35 925 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2022

Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2022

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft onderzoek gedaan naar de mogelijk schadelijke gevolgen voor de gezondheid als gevolg van het werken met chroom-6 houdende verf bij Defensie en van het werken met Chemical Agent Resistant Coating (CARC) op de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS)-locaties. Dit onderzoek is in opdracht van Defensie in drie delen uitgevoerd. Het eerste onderzoek naar chroom-6 op de POMS is in juni 2018 voltooid (Kamerstuk 34 775 X, nr. 126). Het tweede onderzoek naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan hexamethyleen di-isocyanaat (HDI) uit CARC is in maart 2020 afgerond (Kamerstuk 35 300 X, nr. 63). Het derde onderzoek naar chroom-6 op alle defensielocaties is in het voorjaar 2021 voltooid. U bent hier over geïnformeerd in een brief van 31 mei 2021 (Kamerstuk 35 570 X, nr. 92).

In deze brief ga ik in op de recente ontwikkelingen:

  • 1. De stand van zaken in de afhandeling van aanvragen voor een uitkering op grond van de Tijdelijke regeling tegemoetkoming en ondersteuning slachtoffers blootstelling chroom VI houdende stoffen defensie (Coulanceregeling) en Regeling uitkering chroom-6 Defensie (Uitkeringsregeling);

  • 2. Actualisatie nadelige gezondheidseffecten en ziekten veroorzaakt door chroom-6 en hexamethyleen di-isocyanaat (HDI) uit CARC;

  • 3. Verkenning door het RIVM naar de mogelijkheden voor een meta-analyse chroom-6 en kanker;

  • 4. Voortzetting Paritaire Commissie;

  • 5. Bevindingen zes jaar Paritaire Commissie.

Tenslotte ga ik in op een aantal eerdere toezeggingen aan de Kamer.

1. Stand van zaken uitvoering Tijdelijke Coulanceregeling en Uitkeringsregeling

Op grond van de resultaten van het RIVM-onderzoek naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling op alle defensielocaties, is in 2021 in overleg met de Centrales voor Overheidspersoneel de bestaande Uitkeringsregeling gewijzigd en uitgebreid. De Uitkeringsregeling was sinds juni 2018 van kracht voor de POMS-locaties. Ook (oud-) medewerkers van andere defensielocaties en hun nabestaanden kunnen hier nu een beroep op doen. Met de inwerkingtreding van de Uitkeringsregeling voor alle defensielocaties is de Tijdelijke Coulanceregeling vervallen. De uitvoering van de uitgebreide en gewijzigde Uitkeringsregeling is thans gaande. Onderstaand overzicht is gebaseerd op de stand van zaken per 14 januari 2022.

  • In totaal hebben 576 (oud-) medewerkers en nabestaanden een uitkering ontvangen op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling en/of van de Uitkeringsregeling. Er is netto 7,8 miljoen euro aan uitkeringen uitbetaald. Dit betreft de som van alle door de aanvragers ontvangen uitkeringen.

  • Er zijn 929 aanvragen voor een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke Coulanceregeling ingediend en afgehandeld. Hiervan hebben 357 (oud-) medewerkers een tegemoetkoming ontvangen. In 572 zaken bestond geen aanspraak op een tegemoetkoming.

  • Er zijn 555 aanvragen ingediend voor een uitkering op grond van de Uitkeringsregeling. Hiervan zijn 219 aanvragen toegekend en 155 aanvragen afgewezen. Thans zijn 181 aanvragen in behandeling.

  • Daarnaast zijn 449 (oud-) medewerkers die eerder een tegemoetkoming hebben ontvangen uit de Tijdelijke Coulanceregeling of de Uitkeringsregeling door de uitvoerder van de regeling individueel benaderd om te bezien of zij recht hebben op een aanvullende uitkering op grond van de gewijzigde Uitkeringsregeling. Hiervan hebben 247 (oud-) medewerkers een aanvullende uitkering ontvangen. In 74 gevallen bleek geen aanspraak te bestaan op een aanvulling op de eerder toegekende uitkering. Er zijn 128 zaken die nog moeten worden afgedaan.

Voor het vaststellen van het recht op een uitkering wordt onder andere gebruik gemaakt van een RIVM-matrix die een relatie legt tussen de functie of werkzaamheden en aandoeningen. De functies zijn als bijlage opgenomen in de Uitkeringsregeling. Als de medewerker geen functie heeft of heeft gehad die voorkomt op de lijst, dan wordt bij de beoordeling gekeken naar de feitelijke werkzaamheden van de medewerker in de praktijk. Soms bestaat onduidelijkheid over de vraag of er sprake is van werkzaamheden die in een bepaalde blootstellingsgroep kunnen worden ingedeeld of over de indeling van de werkzaamheden in een blootstellingsgroep zelf of over de duur en/of periode van blootstelling. Voor dit soort situaties is door Defensie in overleg met de Centrales van Overheidspersoneel gezocht naar een laagdrempelige en praktisch uitvoerbare werkwijze. Hiertoe is een Beoordelingspanel ingesteld dat de uitvoerder van de regeling van een bindend advies kan voorzien over de blootstelling aan chroom-6 van de aanvrager tijdens diens werkzaamheden. Het Beoordelingspanel bestaat uit prof.dr.ir. D.J.J. Heederik (voorzitter), prof.dr. W.R.F. Notten en ir. T. Sijbranda. Het Instellingsbesluit voor het Beoordelingspanel Regeling uitkering chroom-6 Defensie is op 3 december 2021 gepubliceerd in de Staatscourant.1

2. Actualisatie nadelige gezondheidseffecten en ziekten veroorzaakt door chroom-6 en HDI uit CARC

De recent door het RIVM uitgevoerde actualisatie leidt niet tot gewijzigde inzichten over welke ziektes of nadelige gezondheidseffecten kunnen worden veroorzaakt door blootstelling aan chroom-6 of HDI.

In 2018 bracht het RIVM een overzicht uit van de schadelijke gezondheidseffecten en ziekten die kunnen worden veroorzaakt als mensen tijdens hun werk aan chroom-6 blootstaan. Dit overzicht wordt periodiek geactualiseerd op grond van nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen en studies. De kwaliteit en de inhoud van de relevante nieuwe studies wordt met externe experts geëvalueerd. De eerste actualisatie verscheen in 2020 (RIVM-rapport 2020-0019).

Recent is de tweede actualisatie uitgevoerd (bijlagen 1, 2 en 3)2. Deze actualisatie is gebaseerd op de wetenschappelijke literatuur die is gepubliceerd tussen januari 2019 en januari 2021. In deze periode zijn studies gepubliceerd over verschillende soorten kanker (long, neusholte, strottenhoofd, maag, prostaat, borst), fertiliteit en prenatale ontwikkeling, immunologische effecten, neurodegeneratie, neusweefselschade en effecten op de lever en nieren. Deze studies zijn onder andere besproken met externe experts in expertconsultaties, waarbij de conclusies worden ondersteund. De nieuwe studies leiden volgens het onderzoek door het RIVM niet tot gewijzigde inzichten over welke ziekten of nadelige gezondheidseffecten door beroepsmatige blootstelling aan chroom-6 kunnen worden veroorzaakt. Dit betekent dat de conclusies van de eerste actualisatie niet zijn veranderd.

Het RIVM onderzoekt sinds 2019 ook periodiek of er wetenschappelijke aanwijzingen zijn voor een verband tussen blootstelling aan HDI en nadelige gezondheidseffecten. In het eerste onderzoek (RIVM-rapport 2020 – 0015) bleek dat beroepsmatige blootstelling schadelijk is voor de gezondheid van werknemers en de volgende gezondheidseffecten kan veroorzaken: astma, rhinitis, conjunctivitis, hypersensitivity pneumonitis en contactdermatitis. Een actualisatie in 2021 op basis van de nieuwste wetenschappelijke kennis, bevestigt deze conclusies. Er zijn recent geen nieuwe gezondheidseffecten in relatie tot blootstelling aan HDI aangetoond.

Naar verwachting zal een volgende actualisatie van de schadelijke gezondheidseffecten van beroepsmatige blootstelling aan chroom-6 en HDI uit CARC in 2023 worden uitgevoerd. De Kamer zal uiteraard daar te zijner tijd over worden geinfomeerd.

3. Verkenning mogelijkheden meta-analyse chroom-6 en kanker

Defensie zal het RIVM opdracht geven een meta-analyse uit te voeren van de relatie tussen chroom-6 en een aantal typen kanker.

Experts die hebben meegewerkt aan de actualisatie van de ziektelijst hebben het RIVM geadviseerd om meta-analyses van de relatie tussen chroom-6 en een aantal typen kanker te overwegen (bijlage 1)3. Dit advies is onderschreven door de Inhoudelijke Klankbordgroep chroom-6 in arbeidssituaties. De Paritaire Commissie heeft naar aanleiding hiervan het RIVM opdracht gegeven te verkennen of het mogelijk is om meta-analyses uit te voeren voor de vijf typen kanker, waarvoor geldt dat het nog onvoldoende duidelijk is of beroepsmatige blootstelling aan chroom-6 deze ziekten kan veroorzaken bij mensen (categorie 3 van de ziektelijst). Een meta-analyse is nieuw onderzoek, gebaseerd op bestaande onderzoeksresultaten, waarmee een grotere statistische zeggingskracht wordt bereikt. Het RIVM heeft de betekenis, het belang, de mogelijkheden en de haalbaarheid van meta-analyses onderzocht (bijlage 4)4 en verwacht dat een meta-analyse voor prostaat-, blaas-, pancreas- en mondholtekanker haalbaar is en een maatschappelijk relevante bijdrage kan leveren aan de wetenschappelijke kennis. Indien uit deze meta-analyse aanwijzingen voor een causaal verband tussen blootstelling en ziekte komen, zullen de resultaten uit de meta-analyses in een volgende actualisatie worden meegenomen. De Paritaire Commissie is van mening dat de bedoelde meta-analyse een waardevolle aanvulling kan zijn op de periodieke actualisaties en adviseert om het RIVM de opdracht te geven de meta-analyse uit te voeren. Ik neem dit advies over.

4. Voortzetting Paritaire Commissie

De Paritaire Commissie zal in dezelfde samenstelling, maar met een gewijzigde en beperktere opdracht, worden voortgezet tot uiterlijk 1 juli 2023.

De Paritaire Commissie is vanaf maart 2015 belast met de inhoudelijke begeleiding van het onderzoek van het RIVM en het adviseren van de Minister van Defensie over de consequenties van de uitkomsten van de onderzoeken. Met het voltooiien van het onderzoek en de publicatie van de onderzoeksresultaten, de conclusies en de aanbevelingen van de Paritaire Commissie is deze opdracht van de Paritaire Commissie volbracht.

Tegelijk zullen diverse taken de komende jaren nog worden voortgezet. Deze taken komen direct of indirect voort uit de aanbevelingen die de Paritaire Commissie aan Defensie heeft gedaan. De Paritaire Commissie is van mening dat de problematiek rondom chroom-6 bij Defensie nog steeds specifieke aandacht en een duidelijk herkenbare eigen positie verdient. Het feit dat de Paritaire Commissie los staat van het regulier overleg en onafhankelijk, op afstand van Defensie, is gepositioneerd, kan ook de komende periode nog van waarde zijn. Ook het Informatiepunt chroom-6 dat onafhankelijk bij het Centrum voor Arbeidsverhoudingen en Overheidspersoneel (CAOP) is belegd onder «eigenaarschap» van de Paritaire Commissie zal voorlopig blijven bestaan. Daarnaast acht de Paritaire Commissie ook het signaal dat wordt afgegeven aan de (oud-) medewerkers en nabestaanden dat de chroom-6 problematiek nog steeds specifieke aandacht krijgt, van belang. Deze overwegingen van de Paritaire Commissie deel ik.

Vervolgens speelt ook het tijdspad van het operationaliseren van de aanbevelingen van de commissie Heerts (Commissie Vergemakkelijking Schadeafhandeling Beroepsziekten) een rol. Naar verwachting zal medio 2022 meer duidelijk zijn over de mogelijke consequenties van de oprichting van het Landelijk Expertise Centrum Stoffengerelateerde Beroepsziekten (LEC-SB) voor Defensie en over hoe de rijksbrede Tegemoetkomingsregeling zich verhoudt tot de Uitkeringsregeling van Defensie.

De Paritaire Commissie adviseert de commissie in dezelfde samenstelling, maar met een gewijzigde en beperktere taakstelling, voort te zetten (bijlage 5)5 en ik neem dat advies over. De commissie zal minder frequent bijeenkomen, maar zal wel de ontwikkelingen volgen en waar nodig adviseren. Op grond van bovenstaande aspecten verwacht ik dat de Paritaire Commissie uiterlijk 1 juli 2023 kan worden opgeheven waarbij de dan nog resterende taken zullen worden belegd in de staande organisatie.

5. Bevindingen zes jaar Paritaire Commissie

De Paritaire Commissie voert op dit moment een beperkte interne evaluatie uit. Na afronding zal ik de Kamer informeren over de bevindingen en mijn reactie hierop en daarbij ook reageren op de brief «Terugblik op zes jaar Paritaire Commissie CARC en chroom-6 Defensie» die de heer Vreeman op persoonlijke titel reeds heeft gestuurd (bijlage 6)6.

6. Toezeggingen aan de Tweede Kamer

Tijdens een Algemeen Overleg met de Kamer over chroom-6 op 7 november 2018 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 71) heeft de toenmalige Staatssecretaris van Defensie toegezegd u nader te informeren over de regeling. Daarbij zou ze in ieder geval ingaan op de volgende elementen: de afspraken, de context, de organisatie en eventuele varianten daarop, de hardheidsclausule, de inhoud, de uitvoering en de verhouding tot onder anderen nabestaanden. Een tweede toezegging betrof een verzoek aan het RIVM of het vervolgonderzoek op een zo breed mogelijk terrein kan worden verricht. Deze informatie is u gegeven in een brief van 31 mei 2021 «Beleidsreactie RIVM-onderzoek naar blootstelling aan chroom-6 en arbeidsomstandigheden op defensielocaties» (Kamerstuk 35 570 X, nr. 92).

Tijdens het plenair debat met de Kamer over chroom-6 op 30 juni 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 95, item 7) is toegezegd bij de Verenigde Staten navraag te doen over hoe Amerikaans defensiepersoneel persoonlijke beschermingsmiddelen laagdrempelig kan verkrijgen. Hierover kan ik u het volgende berichten. Amerikaans defensiepersoneel kan algemene persoonlijke beschermingsmiddelen niet zelf bestellen, maar krijgt het uitgereikt bij de werkorder. Bij defensie gebeurt dit op een vergelijkbare manier: deze middelen zijn gewoon beschikbaar op de werkplek. Daarnaast zijn er bepaalde persoonsgebonden beschermingsmiddelen die op de lijst staan van kleding en uitrusting gekoppeld aan de arbeidsplaats (functie). Medewerkers kunnen waar nodig op een laagdrempelige manier beschermingsmiddelen bestellen uit het uitgebreide assortiment van de civiele leverancier. Dit gebeurt via de webshop van het Kleding- en Uitrustingsbedrijf Defensie (KPU). Op intranet is een speciale themapagina gewijd aan persoonlijke beschermingsmiddelen.

Verder is aan de Kamer toegezegd de brieven van de Nederlandse Arbeidsinspectie (voorheen I-SZW) over haar inspectiebezoeken aan Defensie gericht op chroom-6 op de website van Defensie te publiceren (Kamerstuk 35 300 X, nr. 60). Ik laat u hierbij weten dat de brieven naar aanleiding van inspectiebezoeken die eind 2020 zijn uitgevoerd, online toegankelijk zijn gemaakt7.

De Staatssecretaris van Defensie, C.A. van der Maat


X Noot
1

Stcrt. 2001, nr. 48351 d.d. 3 december 2021.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven