35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022

Nr. 172 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2022

Tijdens het hoofdlijnendebat Binnenlandse Zaken van 26 januari jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het vervolgproces van het wetsvoorstel Met één stem meer keus.1 De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een zeer kritisch advies uitgebracht over dit wetsvoorstel. Dit advies is op 16 juni jl. openbaar gemaakt en heb ik als bijlage bijgevoegd.2

Mede indachtig de opdracht uit het coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) om de aan de Raad van State voorgelegde voorstellen ter uitvoering van de staatscommissie Parlementair stelsel (commissie-Remkes) verder in behandeling te nemen,3 wil ik aangaande dit wetsvoorstel zorgvuldige vervolgstappen zetten. Daarom heb ik in de afgelopen periode nader bezien hoe het traject te vervolgen en hoe om te gaan met de kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State.

Vervolgonderzoek en vormgeving wetsvoorstel

In zijn advies brengt de Raad van State meerdere kritiekpunten naar voren. Een deel hiervan ziet op ontbrekende onderdelen in de onderbouwing van het wetsvoorstel. Op enkele punten onderschrijf ik de kritiek van de Raad van State. Daarom ga ik onderzoek laten uitvoeren naar de gevolgen van de voorgestelde wijziging van het kiesstelsel voor decentrale vertegenwoordigende organen. Dit onderzoek laat ik in de tweede helft van 2022 verrichten. Daarnaast ga ik zelf aan de slag met het beter onderbouwen van het wetsvoorstel op de overige kritiekpunten van de Raad van State. Ik zal bezien of het onderzoek noopt tot eventuele wijziging van het wetsvoorstel of de onderbouwing ervan.

Bij het nader doordenken van dit wetsvoorstel ben ik tot de conclusie gekomen een wijziging aan te brengen in het wetsvoorstel zoals mijn ambtsvoorganger dat eerder aan de Raad van State heeft gestuurd. De voorgenomen wijziging houdt in dat bij de zeteltoedeling eerst de kandidaatszetels worden toegewezen en daarna de lijstzetels in plaats van omgekeerd, zoals in het huidige wetsvoorstel is geregeld. Met deze wijziging meen ik in het wetsvoorstel een noodzakelijke nuance aan te brengen die de zeteltoedeling beter in lijn brengt met de door de kiezer uitgebrachte stem. Hierop ga ik hieronder nader in.

Deze wijziging zal er naar verwachting in de praktijk toe leiden dat de uitwerking iets meer uitpakt ten gunste van de lijstvolgorde zoals door de partij vastgesteld. Hoewel de voorgestelde wijziging niet volgt uit het advies, meen ik hiermee dus wel recht te doen aan de zorgen van de Raad van State. Een fundamenteel kritiekpunt van de Raad van State is namelijk dat het voorgestelde kiesstelsel de werking van het parlementair stelsel aantast, aangezien politieke partijen hun positie verliezen ten koste van kandidaten, in de zin dat de door de partijen opgestelde lijstvolgorde met het huidige wetsvoorstel waarschijnlijk vaker wordt doorbroken.

Toelichting bij voorgestelde wijziging

In elk systeem van zeteltoewijzing moet er een balans worden gevonden in de vertaling van de behoefte van de kiezer om enerzijds de door de partij opgestelde lijstvolgorde te steunen en anderzijds om een kandidaat lager op de kieslijst met voorkeursstemmen in een vertegenwoordigend orgaan te kiezen. In het huidige systeem wordt dit gerealiseerd met een (vaste) voorkeursdrempel, en als de voorkeurdrempel niet wordt gehaald, wordt verondersteld dat de stem van de kiezer moet worden vertaald in de volgorde van de lijst. Met de wijziging van het kiesstelsel beoog ik in het systeem de wens van de kiezer meer expliciet te maken: of hij steunt de lijstvolgorde, of hij steunt een voorkeurskandidaat. In het stelsel Met één stem meer keus bepaalt de kiezer dus bij elke verkiezing zelf hoe de balans moet komen te liggen door het uitbrengen van een kandidaats- of een lijststem. Het is aan de wetgever om te bepalen wat de uitgangsbasis is voor toekenning van de lijst- en kandidaatszetels, ofwel hoe de systematiek van zeteltoewijzing en de balans hierin precies wordt vormgegeven. Ik onderken dat bij het bepalen van die uitgangsbasis er aandacht moet zijn voor de uitwerking op het parlementair stelsel. Zorgen die de Raad van State in zijn advies ook uit.

Met de wijziging die ik voorstel wil ik daarom recht doen aan de balans die moet worden gevonden tussen enerzijds het legitimeren van de door de politieke partijen opgestelde lijstvolgorde door de kiezer en het anderzijds door de kiezer kunnen doorbreken daarvan. Deze voorgenomen wijziging leidt ertoe dat het principiële uitgangspunt van het voorgestelde, nieuwe kiesstelsel in stand blijft – meer nadruk op de mogelijke voorkeur van de kiezer voor een specifieke kandidaat, of de mogelijkheid om de gehele lijstvolgorde te steunen –, maar door eerst de kandidaatszetels te verdelen worden altijd eerst de kandidaten verkozen die de meeste kandidaatsstemmen hebben gehaald. Dit acht ik het meest recht doen aan de stem van de kiezer. De verwachting is dat dan ook de kandidaten die hoog op de lijst staan op die wijze als eerste worden verkozen. Daarmee wordt de drempel om de lijstvolgorde te doorbreken ten gunste van een specifieke kandidaat iets hoger dan in het wetsvoorstel in zijn huidige vorm. Kandidaten hebben met deze volgorde van zeteltoewijzing wel een grotere kans om een zetel te verkrijgen op grond van kandidaatsstemmen dan in het huidige systeem het geval is op grond van voorkeursstemmen.

Vervolgproces

Ik ben van plan om voortvarend aan de slag te gaan met het in deze brief aangekondigde onderzoek, de verbeterde onderbouwing en de voorgestelde wijziging. Hierbij merk ik wel op dat de wijze waarop de stem van de kiezer wordt vertaald in de zeteltoewijzing het belangrijkste element van het wetsvoorstel vormt en dat de voorgestelde wijziging dan ook de kern van het wetsvoorstel raakt. Ik zal het wetsvoorstel na aanpassing daarom opnieuw bij de Raad van State aanhangig maken voor advies. Rekening houdend met de verschillende te zetten stappen, streef ik ernaar het wetsvoorstel Met één stem meer keus in de eerste helft van 2023 in te dienen bij uw Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 VII, nr. 130.

X Noot
2

Het advies is online te raadplegen via: https://www.raadvanstate.nl/@124793/w04-21-0073/.

X Noot
3

De desbetreffende passage in het coalitieakkoord 2021–2025 is als volgt (p. 6): «De door het kabinet aan de Raad van State en de Kamers voorgelegde voorstellen ter uitvoering van de staatscommissie Parlementair stelsel (commissie-Remkes), worden (verder) in behandeling genomen.»

Naar boven