35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

AB VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 28 september 2022

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid1 hebben kennisgenomen van de brief van 16 mei 20222 over de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat en de landsadvocaat en de instelling van de onderzoekscommissie advocatendiensten aan de Staat. De leden van de fracties van de PVV en de PvdD hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen gesteld.

Op basis hiervan is op 21 juni 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Justitie en Veiligheid.

De Minister heeft op 28 september 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Minister van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 21 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben kennisgenomen van uw brief van 16 mei 20223 over de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat en de landsadvocaat en de instelling van de onderzoekscommissie advocatendiensten aan de Staat. De leden van de fracties van de PVV en de PvdD hebben naar aanleiding hiervan enkele vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

In uw brief van 16 mei jongstleden schrijft u op pagina 2 het volgende: «Ik kan uw Kamer melden dat ik mr. J. Silvis, voormalig Procureur-generaal bij de Hoge Raad en voormalig rechter bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, bereid heb gevonden deze commissie voor te zitten. Als leden van de commissie worden verder benoemd prof. dr. D.J.B. de Wolff (hoogleraar advocatuur), mr. D.C.C. van Everdingen (voormalig lid raad van toezicht AFM en voormalig partner bij Stibbe), mr. T.M. Snoep (bestuursvoorzitter van de ACM en voormalig bestuursvoorzitter De Brauw) en mr. J.A.P. Veringa (voormalig directeur Wetgeving en Juridische zaken bij het Ministerie van OCW).»

Kunt u aangeven of genoemde personen op welke manier dan ook verbonden zijn (of ooit zijn geweest) aan een politieke partij of beweging?

Op pagina 5 van de voorgenoemde brief staat: «Het kabinet zal daarom de kosten die in dit verband in totaal per ministerie zijn gemaakt voor de verschillende adviezen en juridische procedures jaarlijks publiceren. In de overeenkomst is opgenomen dat de landsadvocaat jaarlijks een overzicht aanlevert van het totaalbedrag dat de Staat in verband met de advocatuurlijke dienstverlening aan zijn kantoor heeft voldaan (artikel 8).» Komt er ook bij elk overzicht per ministerie een specificatie van de totale kosten? Zo nee, waarom niet?

Op pagina 6 van de brief van 16 mei 2022 lezen de leden het volgende: «In de overeenkomst is daarom voorzien dat ieder half jaar bestuurlijk overleg plaatsvindt, waarbij van de zijde van het kantoor van de landsadvocaat in ieder geval aanwezig zijn hijzelf en/of zijn plaatsvervanger, de voorzitter van het Bestuur en de voorzitter van de Raad van Commissarissen. In dit overleg worden de uitkomsten van audits en onderzoeken in verband met de naleving van de overeenkomst besproken, alsmede eventuele dilemma’s die zich hebben voorgedaan in de uitvoering van opdrachten of bij cliënt- en zaakacceptatie en wensen ten aanzien van uit te voeren (externe) audits.» Kunt u aangeven waarom is gekozen voor twee bestuurlijke overleggen per jaar en niet voor bv. een bestuurlijk overleg per kwartaal? De leden van de PVV-fractie ontvangen graag een gemotiveerd antwoord op alle bovenstaande vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD

U bent op de hoogte van het artikel in de NRC van 3 november 2021 met de titel «Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken».4 In het mondeling overleg5 met u is door de leden van de fractie van de PvdD aangekaart dat van een kantoor dat voor de Staat der Nederlanden optreedt, moet worden verlangd dat het uitdrukkelijk de ethische waarden onderschrijft die de rechtsstaat Nederland als leidend aanvaardt. En dat een kantoor waarin een cultuur heerst van onvoldoende weersproken racistische opmerkingen en denigrerende uitlatingen over mensen die zich tot de «regenboog»-gemeenschap rekenen, niet als «landsadvocaat» mag optreden.

De Landsadvocaat is in feite een verlengstuk van de Nederlandse overheid; het kantoor maakt weliswaar geen onderdeel uit van de overheidsorganisatie maar gedraagt zich wel als uitvoerder en visitekaartje van de rechtsstaat.

Bij de totstandkoming van Invest-NL, ook een verlengstuk van de overheid op een heel andere manier, is aandacht besteed aan hoe zo’n rechtspersoon waarden kan uitdragen die passen bij waar de rechtsstaat Nederland voor staat: respect, inclusiviteit, diversiteit enzovoorts.

Uitwerking daarvan is te vinden in «Maatschappelijk verantwoord ondernemen en investeren», waarin de missie en uitgangspunten van Invest-NL zijn opgenomen.6

Bent u het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat uitgangspunten zoals in het bijgevoegde stuk zijn omschreven, ook zouden moeten gelden voor het kantoor van de Landsadvocaat?

Waarom is in de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en Pels Rijcken geen enkele bepaling opgenomen die erin voorziet dat respect, inclusiviteit en diversiteit door het kantoor als waarden (moeten) worden onderschreven en in praktijk worden gebracht?

Waarom is in het Instellingsbesluit Commissie advocatendiensten aan de Staat niet expliciet meegegeven welke eisen de Staat op het gebied van «respect, inclusiviteit en diversiteit» als basisvoorwaarden wenst te hanteren?

In haar maidenspeech bij de behandeling van het wetsontwerp tot oprichting van Invest-NL werd door Alexandra van Huffelen, die inmiddels deel uitmaakt van het kabinet, het volgende naar voren gebracht: «Naast diversiteit in het algemeen, op basis van geslacht, leeftijd, etniciteit, seksuele geaardheid en religie, zet ik mij sterk in voor de vrouwenzaak. Ook in de Tweede Kamer is over dit onderwerp gesproken in het licht van Invest-NL, maar ik hecht eraan het ook hier nog een keer te noemen. Het gaat dan om diversiteit binnen Invest-NL en diversiteit binnen de ondernemingen waarin zij investeert, omdat het maatschappelijk gewenst is om iedereen mee te laten doen en omdat het grote economische voordelen heeft.».7

Bent u met de leden van de fractie van de PvdD eens dat de diversiteit die hier beschreven wordt een eis is die de Nederlandse Staat ook aan het kantoor van een Landsadvocaat zal moeten stellen?

De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien uw reactie – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2022

Hierbij bied ik uw Kamer de antwoorden aan op de vragen van de leden van de fracties van de Partij voor de Dieren (PvdD) en de Partij voor de Vrijheid (PVV) naar aanleiding van mijn brief van 16 mei jl. over de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat en de landsadvocaat.

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van deze fracties. De vragen beantwoord ik hierna. Bij de volgorde van de beantwoording is de volgorde van de inbreng van het schriftelijk overleg aangehouden, waarbij indien gepast vragen gezamenlijk zijn beantwoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV

De leden van de fractie van de PVV geven aan kennis te hebben genomen van de samenstelling van de door het kabinet ingestelde commissie advocatendiensten aan de Staat en vragen of ik kan aangeven of de leden op welke manier dan ook verbonden zijn (of ooit zijn geweest) aan een politieke partij of beweging.

Voorts vragen de leden van de fractie van de PVV, naar aanleiding van de aankondiging van het kabinet dat de kosten voor de inschakeling van de landsadvocaat die per ministerie zijn gemaakt jaarlijks zal publiceren, of er bij het overzicht van de kosten ook een specificatie wordt gepubliceerd. En als dat niet het geval is, waarom niet.

Tot slot vragen de leden van de fractie van de PVV, naar aanleiding van de passage in mijn brief van 16 mei jl. over het te voeren halfjaarlijks bestuurlijk overleg, waarom is gekozen voor deze frequentie.

Antwoord

Naar aanleiding van de vragen fractie van de PVV over de (politieke) achtergrond van de leden van de commissie hecht ik eraan te benadrukken dat betrokkenen zijn benoemd vanwege hun inhoudelijke deskundigheid. De leden zijn door de (destijds beoogd) voorzitter gevraagd of er relevante omstandigheden zouden kunnen zijn die aan een goed en onafhankelijk functioneren in de weg zouden kunnen staan. Ik heb er alle vertrouwen in dat de commissie vanuit de bij de leden beschikbare expertise in staat zal zijn om tot een afgewogen en onafhankelijk eindoordeel te komen.

Ten aanzien van het voornemen van het kabinet en de landsadvocaat dat de kosten voor de inschakeling van de landsadvocaat die per ministerie zijn gemaakt jaarlijks zullen worden gepubliceerd, kan ik melden dat het kabinet een uitsplitsing zal maken waarbij duidelijk wordt wat per departement en daaronder ressorterende onderdelen van de Staat door de landsadvocaat gefactureerd is en welk aandeel daarvan doorbelaste verschotten (bijvoorbeeld griffierechten, proceskostenveroordelingen, deskundigen, reiskosten, deurwaarder) en BTW betreft. Hieronder treft u het overzicht aan van de door de landsadvocaat in 2021 in rekening gebrachte kosten.

Ministerie en daaronder ressorterende organisaties

Gefactureerd honorarium & kantoorkosten

Doorbelaste verschotten

BTW

Totaal gefactureerd (incl. BTW)

Ministerie van Algemene Zaken

€ 68.139

€ 762

€ 14.327

€ 83.230

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

€ 2.414.255

€ 37.193

€ 509.442

€ 2.960.890

Ministerie van Buitenlandse Zaken

€ 351.469

€ 5.824

€ 73.837

€ 431.130

Ministerie van Defensie

€ 2.987.737

€ 35.638

€ 629.294

€ 3.652.669

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

€ 5.669.683

€ 148.535

€ 1.210.690

€ 7.028.908

Ministerie van Financiën

€ 2.159.634

€ 65.473

€ 457.169

€ 2.682.277

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

€ 3.002.364

€ 76.935

€ 640.280

€ 3.719.579

Ministerie van Justitie en Veiligheid

€ 6.271.346

€ 208.124

€ 1.334.558

€ 7.814.027

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

€ 643.609

€ 5.078

€ 135.412

€ 784.100

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

€ 252.384

€ 3.645

€ 53.374

€ 309.404

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

€ 234.794

€ 4.939

€ 49.902

€ 289.634

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

€ 3.428.053

€ 162.710

€ 741.728

€ 4.332.491

Totaal

€ 27.483.457

€ 754.856

€ 5.850.014

€ 34.088.327

De leden van de fractie van de PVV hebben, naar aanleiding van de passage in mijn brief van 16 mei jl. over het te voeren halfjaarlijks bestuurlijk overleg, ook gevraagd waarom is gekozen voor deze frequentie.

Er vinden op regelmatige basis vanuit de ministeries gesprekken plaats met de accounthouders bij het kantoor van de landsadvocaat. Daarnaast is er op regelmatige basis contact tussen de landsadvocaat en ambtenaren van mijn ministerie. Het in de gewijzigde overeenkomst beschreven halfjaarlijkse overleg heeft in aanvulling hierop tot doel om de uitkomsten van audits en onderzoeken in verband met de naleving van de overeenkomst in aanwezigheid van het bestuur en Raad van Commissarissen van het kantoor te bespreken, alsmede eventuele dilemma’s die zich hebben voorgedaan in de uitvoering van opdrachten of bij cliënt- en zaakacceptatie en wensen ten aanzien van uit te voeren (externe) audits. Het was de inschatting dat de gekozen frequentie van overleg het beste zou aansluiten bij dit doel. Overigens sluit de overeenkomst niet uit dat er vaker dan halfjaarlijks een bestuurlijk overleg kan worden georganiseerd als daartoe aanleiding bestaat.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD

De leden van de fractie van de PvdD vragen of ik met hen vind dat waarden zoals respect, inclusiviteit en diversiteit ook zouden moeten gelden voor het kantoor van de landsadvocaat. Zij vragen vervolgens waarom er in de gewijzigde overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en de landsadvocaat geen enkele bepaling opgenomen die erin voorziet dat respect, inclusiviteit en diversiteit door het kantoor als waarden (moeten) worden onderschreven en in praktijk worden gebracht. De leden van de fractie van de PvdD wijzen daarbij op het diversiteitsbeleid binnen Invest-NL en diversiteit binnen de ondernemingen waarin zij investeert. Deze leden vragen vervolgens of ik het met hen eens ben dat diversiteit een eis is die de Nederlandse Staat ook aan het kantoor van een Landsadvocaat zal moeten stellen.

Tevens vragen de leden van de fractie van de PvdD waarom in het Instellingsbesluit Commissie advocatendiensten aan de Staat niet expliciet is meegegeven welke eisen de Staat op het gebied van «respect, inclusiviteit en diversiteit» als basisvoorwaarden wenst te hanteren.

Antwoord

Het kabinet hecht vanzelfsprekend veel belang aan waarden als respect, inclusiviteit en diversiteit zowel op als buiten de werkvloer. Dat uit zich in het diversiteitsbeleid van organisaties die onderdeel uit maken van de Staat of die volledig eigendom zijn van de Staat, zoals Invest-NL.8 Zoals ik tijdens het mondeling overleg van 11 april 2022 – waar we deze kwesties reeds bespraken – heb aangegeven, is het echter de vraag welke rol de Staat daarin heeft als het gaat om private ondernemingen waar de Staat diensten van afneemt. Eisen over deze onderwerpen maken bij het verlenen van een opdracht niet standaard deel uit van de Rijksinkoopvoorwaarden.

Dat is ook niet noodzakelijk. Het ontbreken van een diversiteitsclausule laat onverlet dat de Staat met contractspartijen, waaronder de landsadvocaat, in reguliere contractmanagementgesprekken of separaat als de ernst van de situatie daartoe aanleiding geeft in gesprek kan gaan over handelen indien dat in meer of minder mate indruist tegen het beleid dat de Staat zelf voert. De uitvoering van het diversiteitsbeleid door het kantoor van de landsadvocaat, dat in mijn ogen ook gerelateerd is aan de sociale veiligheid, zal dan ook worden meegenomen in de bestuurlijke gesprekken die met de landsadvocaat en zijn kantoor worden gevoerd.

Het kabinet heeft, gelet op bovenstaande, geen aanleiding gezien om op dit punt nu een specifieke eis op te nemen in de gewijzigde overeenkomst met de landsadvocaat. Daarbij is ook van belang dat de wijziging van de overeenkomst met de landsadvocaat een tijdelijke exercitie betreft om de concrete (korte termijn) aanbevelingen van prof. Ottervanger en prof. Hoogenboom op te volgen.

Voor de langere termijn is de commissie Silvis is gevraagd in kaart te brengen welke eisen de Staat aan een advocatuurlijke dienstverlener minimaal zou moeten stellen. In mijn brief van 16 mei heb ik daarbij bij wijze van voorbeeld van dergelijke eisen – naast eisen ten aanzien van de acceptatie van andere cliënten, ten aanzien van bedrijfsvoering, governance, risicomanagement, compliance, (data)beveiliging – ook expliciet integriteit en ethische normen, waaronder ik ook diversiteit schaar, als voorbeeld opgenomen. Tevens heb ik in mijn brief opgenomen dat het van belang is dat de commissie adviseert over de (on)mogelijkheden voor de Staat om op de naleving van de te stellen eisen zicht te houden. Hoe en onder welke voorwaarden de Staat op de langere termijn advocatendiensten wil afnemen, is voorwerp van debat dat zal plaatsvinden naar aanleiding van het rapport dat de Commissie Silvis zal uitbrengen. Ik heb de commissie gevraagd om uiterlijk op 1 december 2022 haar rapport aan mij aan te bieden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 35 925 VI, K.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 925 VI, K.

X Noot
4

C. Driessen & Ph. de Witt Wijnen, «Racisme en geschreeuw bij landsadvocaat Pels Rijcken», NRC 3 november 2021.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 35 925 VI, G.

X Noot
6

Hoofdstuk 4 «MVO in Onze Eigen Bedrijfsvoering» te raadplegen via https://www.invest-nl.nl/over-ons/maatschappelijk-verantwoord-ondernemen?lang=nl.

X Noot
7

Handelingen I 2019/20, nr.  6, item 10 , p.7.

X Noot
8

zie bijvoorbeeld het blz. 22 ev. Van het Strategisch personeelsbeleid Rijk 2025 https://open.overheid.nl/repository/ronl-7449178d-c302-43c7-91ed-05fdec66b65a/1/pdf/WEB_113163_Brochure_Publieke_zaak.pdf.

Naar boven