35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 oktober 2021

In vervolg op mijn eerdere brieven van 2 maart 2021, 9 maart 2021 en 8 juli 2021, 16 juli 2021, 13 augustus 2021, 28 september 2021, 1 oktober 2021 en 19 oktober 2021 bericht ik uw Kamer als volgt.1

Op 27 oktober 2021 heeft de Landsadvocaat de Staat als cliënt geïnformeerd over het besluit om als kantoor de notariële dienstverlening te beëindigen, de vormgeving van de hele GRC-organisatie (Governance, Risk en Compliance) en het besluit om op afzienbare termijn over te gaan tot het instellen van een Raad van Commissarissen. Ik informeer uw Kamer hier namens het kabinet graag over door te verwijzen naar de bijgevoegde brief van de Landsadvocaat2.

Wat betreft de notariële dienstverlening geeft de Landsadvocaat namens het kantoor aan dit proces het komende jaar te zullen afronden. Ook schrijft de Landsadvocaat namens het kantoor dat het proces zorgvuldig wordt vormgegeven, zodat de continuïteit van de notariële dienstverlening voor de cliënten gegarandeerd is. Hierbij zal actief het gesprek met de betreffende onderdelen van de Staat (en de andere cliënten) worden gezocht.

De Landsadvocaat bericht voorts uitvoerig over de inrichting van GRC, zulks in vervolg op hetgeen de Landsadvocaat mij op 14 juli 2021 berichtte, waarover ik uw Kamer op 16 juli 2021 en 19 oktober 2021 schreef. Het besluit om op korte termijn over te gaan tot het instellen van een Raad van Commissarissen is in lijn met hetgeen ik uw Kamer op 19 oktober 2021 heb medegedeeld. Zoals ik toen meldde, zal ik met de Landsadvocaat in gesprek gaan over de door de Landsadvocaat geschetste invulling van GRC, de opzet en invulling van deze Raad van Commissarissen, alsook de andere onderwerpen benoemd in mijn brief van 19 oktober 2021.

Ten overvloede merk ik op dat het onderzoek door het Bureau Financieel Toezicht (BFT) nog loopt. De bevindingen zullen naar verwachting op afzienbare termijn beschikbaar komen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VI, nrs. 98,116 en 119, Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nrs. 1947 en 3420; Kamerstuk 35 925 VI, nrs. 11, 12 en 14.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven