35 925 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2022

Op 17 januari jl. heeft de Commissie Meijers per brief een reactie op het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) aan de Leden van de Staten-Generaal verzonden. Op 3 februari jl. heeft de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van uw Kamer verzocht om een reactie. Hierbij voldoen wij aan dit verzoek.

Rechtsstaat

Net als de Commissie Meijers hecht het kabinet groot belang aan het versterken van de rechtsstaat in Nederland en in Europa. De Commissie geeft aan zich te verheugen dat het coalitieakkoord voorziet in een versterking van de sociale rechtshulp wat onmisbaar is voor de toegang tot het recht. In het coalitieakkoord is opgenomen dat hierbij «een substantiële maatschappelijke bijdrage van de gehele advocatuur» wordt verwacht. De Commissie Meijers wijst erop dat dit niet als voorwaarde kan of mag gaan gelden gezien de staat verdragsrechtelijk de verplichting draagt om een effectieve toegang tot het recht te waarborgen. De wijze waarop de substantiële maatschappelijke bijdrage van de gehele advocatuur aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand gestalte kan krijgen is een belangrijk vraagstuk. Het kabinet zet het gesprek met de betrokken partijen, waaronder de NOvA, hierover voort en informeert de Kamer over de uitkomsten en vervolgstappen in de komende voortgangsrapportage, die de Minister voor Rechtsbescherming voor het zomerreces aan de Kamer zal sturen. Hierbij zal de Minister voor Rechtsbescherming ook ingaan op hoe binnen de verplichtingen van de staat om toegang tot het recht te borgen, een dergelijke bijdrage zou kunnen passen.

Het kabinet deelt de geschetste zorgen van de Commissie Meijers over de staat van de rechtsstaat in Polen en Hongarije. Respect voor de rechtsstaat in de Europese lidstaten is een fundamenteel uitgangspunt voor het functioneren van de Europese Unie, omdat het een randvoorwaarde is voor doeltreffende en uniforme toepassing van het EU-recht en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Het kabinet blijft er zowel in bilateraal als multilateraal verband op inzetten dat de zorgen over de staat van de rechtsstaat in Polen en Hongarije adequaat worden geadresseerd. De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren. Een aantal van deze instrumenten, zoals de MFK-rechtsstaatverordening, is de laatste jaren mede door inzet van Nederland tot stand gekomen. Het kabinet maakt zich er samen met gelijkgestemde lidstaten hard voor deze instrumenten zo volledig en adequaat mogelijk toe te passen, waarbij een belangrijke rol voor de Europese Commissie is weggelegd. Zoals ook opgemerkt door de Commissie Meijers is Duitsland hierin een interessante partner, waar Nederland de samenwerking actief mee opzoekt. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de Verdragen en blijft de Commissie oproepen deze rol proactief en consequent te vervullen.

Het kabinet waardeert het initiatief van de Europese Commissie om met de Media Freedom Act de mediavrijheid en pluriformiteit in de Europese Unie te bevorderen. Vrijheid van meningsuiting, zowel online als offline, is essentieel voor het bevorderen van democratie, voor het beschermen van mediavrijheid en toegang tot onafhankelijke, betrouwbare en tijdige informatie.

In relatie tot het herstelfonds roept het kabinet, in lijn met de motie van de leden Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1728) en Van der Lee (Kamerstuk 35 663, nr. 23), de Europese Commissie op te waarborgen dat Polen en Hongarije pas middelen uit het herstelfonds ontvangen na noodzakelijke hervormingen op het gebied van onder andere onafhankelijke rechtspraak en de bestrijding van fraude en corruptie. Het kabinet dringt er voortdurend bij de Commissie op aan dat deze lidstaten daartoe in de herstelplannen concrete en toekomstbestendige mijlpalen over rechterlijke onafhankelijkheid, en over de bestrijding van fraude en corruptie vastleggen. Ook dringt het kabinet richting de Commissie aan op het starten van inbreukprocedures over openstaande zaken die gaan over onafhankelijke rechtspraak in Polen en Hongarije. Dit zal het kabinet blijven doen.

Het kabinet acht inbreuk- en prejudiciële hofzaken een belangrijk instrument om de rechtsstaatproblematiek te adresseren. Voor het kabinet is niet de zichtbaarheid maar de effectiviteit van de Nederlandse deelname aan Hofzaken leidend. Nederland neemt regelmatig deel aan prejudiciële Hofzaken of intervenieert in inbreukzaken ter ondersteuning van de Commissie om daarmee niet alleen haar inzet op het terrein van de rechtsstaat te ondersteunen, maar ook om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een EU-rechtelijke kader voor rechtsstatelijkheid en aan het terugdringen van nationale praktijken die met de rechtsstaat in strijd zijn. Een voorbeeld hiervan is de door Polen en Hongarije aangespannen zaak tegen de Raad en het Europees Parlement over de geldigheid van de MFK-Rechtsstaatverordening. Het kabinet beoordeelt hiertoe elke Hofzaak op zijn eigen merites. Om de effectiviteit te vergroten is het echter ook van belang dat andere lidstaten net zo actief worden in hun deelname aan Hofzaken en daarom zet het kabinet zich er onder andere voor in om de groep lidstaten die deelneemt aan Hofzaken te verbreden.

Het kabinet onderschrijft het belang van het betrekken van (onafhankelijke) experts bij de opstelling van het jaarlijkse rechtsstaatrapport. Dit gebeurt ook al. Het Rechtsstaatrapport is het resultaat van een nauwe dialoog van de Europese Commissie met nationale autoriteiten en belanghebbenden, maar ook met experts uit het maatschappelijk middenveld en organisaties binnen de justitiële sector. Daarnaast ontvangt de Commissie bijdragen van het EU-grondrechtenagentschap, de Raad van Europa en de VN, organisaties die een onafhankelijke positie innemen. Het kabinet gaat graag binnen het kader van het netwerk van nationale contactpunten over de rechtsstaat met de Commissie het gesprek aan hoe de rol van onafhankelijke experts eventueel nog verder vergroot kan worden.

Europawet

De Commissie Meijers benoemt dat het verheugd is over het voornemen een Europawet aan te nemen. Het kabinet neemt de informatievoorziening aan de Kamer op EU-terrein zeer serieus. Door middel van een Europawet zal het kabinet zich inspannen om besluitvorming in de EU transparanter te maken voor burgers en nationale parlementen en resultaten en toegevoegde waarde van EU-beleid zichtbaarder te maken. In het CD EU informatievoorziening van 10 februari jl. (Kamerstuk 22 112, nr. 3301) heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd dat de Kamer vóór 1 juni 2022 een hoofdlijnenbrief en een tijdspad van de Europawet zal ontvangen.

Meervoudige nationaliteit

De Commissie Meijers gaat ook in op meervoudige nationaliteit. Het coalitieakkoord meldt dat de Rijkswet op het Nederlanderschap in sommige situaties tot onwenselijke problemen leidt. Het kabinet herziet het automatisme waarbij Nederlanders met een meervoudige nationaliteit buiten het EU-grondgebied (na tien jaar) hun Nederlanderschap verliezen en maakt het voor hen makkelijker het Nederlanderschap te behouden naast hun andere nationaliteit of, voor degenen die het na 1 april 2003 verloren, te herkrijgen. De komende tijd wordt dit onderdeel van het coalitieakkoord nader uitgewerkt.

Ongewenstverklaring voor afgewezen asielzoekers

In reactie op de opmerkingen van de Commissie Meijers over de ongewenstverklaring, kan het volgende worden aangegeven. Zoals tevens beantwoord in de reactie op vragen van uw Kamer op de brief inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid1 is binnen het coalitieakkoord gekozen voor uitbreiding van het instrument van de ongewenstverklaring omdat het kabinet meent dat daarmee op passende en proportionele wijze invulling kan worden gegeven aan de wens om vreemdelingen met een vertrekplicht aan te zetten tot vertrek. De wijze waarop hieraan invulling zal worden gegeven is nog onderwerp van nadere uitwerking. Het instrument van de ongewenstverklaring is niet nieuw en oplegging van een ongewenstverklaring zal steeds individueel plaatsvinden.

Migratiepartnerschappen en versterking buitengrenzen

Tot slot reflecteert de Commissie Meijers op het voornemen om in te zetten op het afsluiten van migratiepartnerschappen. De Commissie wijst daarbij op de voorwaarden die in acht genomen dienen te worden bij afspraken over de overname van personen waarvan een verzoek om bescherming nog niet is beoordeeld, onder meer volgend uit het Vluchtelingenverdrag. Zonder vooruit te lopen op afspraken die zullen worden gemaakt, wijst het kabinet er op dat de eerste focus zal liggen op afspraken aangaande terugname van personen waar geen beschermingsverzoek (meer) speelt. Voor dergelijke migranten speelt het Vluchtelingenverdrag geen rol van betekenis. Afspraken zullen in veel gevallen zien op betere afspraken over de identiteitsvaststelling, de afgifte van vervangende documenten, en in sommige gevallen de terugname van personen die via dat land zijn ingereisd, zoals ook mogelijk is gemaakt onder de Terugkeerrichtlijn. Daarnaast wijst de Commissie Meijers erop dat bij de uitvoering van het grenstoezicht de fundamentele rechten gerespecteerd moeten worden. Zoals aangegeven in het coalitieakkoord streeft het kabinet er naar meer grip te krijgen op migratie. Dat vergt een integrale aanpak, waar het versterken van het grenstoezicht aan de buitengrenzen van de EU onderdeel van is. Voor het kabinet staat het daarbij buiten kijf dat het grenstoezicht met de nodige waarborgen en met behoud van de fundamentele rechten wordt uitgevoerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Zie Kamerbrief van 4 maart jl. met daarin de beantwoording van de vragen van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van de Tweede Kamer die zijn gesteld over de brief inzake hoofdlijnen beleid Ministerie van Justitie en Veiligheid d.d. 9 februari 2022 (Kamerstuk 35 925 VI, 132).

Naar boven