35 897 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2022)

35 374 Wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld

A1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2021

Op 14 januari 2021 heeft toenmalig Staatssecretaris Van ‘t Wout uw Kamer per brief (Kamerstukken I, 2020/21, 35 374, F) verzocht om de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet in verband met het uitsluiten van fraudevorderingen bij de vermogenstoets en het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (Kamerstuk 35 374) aan te houden.

Op dit moment is nog onduidelijk wanneer de behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel in uw Kamer wordt voortgezet.

Het wetsvoorstel bevat een aantal onderdelen dat is opgenomen via een amendement2 dat breed is gesteund in de Tweede Kamer. Met het amendement wordt geregeld dat uitvoeringsorganisaties en gemeenten de bevoegdheid krijgen om ook bij vorderingen ten gevolge van schending van de inlichtingenplicht medewerking te verlenen aan een schuldregeling en kwijtschelding, voor zover de vorderingen niet het gevolg zijn van opzet of grove schuld. Op dit moment geldt nog een wettelijk medewerkingsverbod voor alle vorderingen die het gevolg zijn van schending van de inlichtingenplicht.

Ik hecht zeer aan spoedige inwerkingtreding van de genoemde wetswijzigingen. Gemeenten, de SVB en het UWV krijgen hierdoor meer ruimte om mee te werken aan schuldregelingen, waardoor meer mensen via een schuldregeling uit een problematische schuldsituatie kunnen worden geholpen. Ik heb daarom besloten om de inhoud van de genoemde onderdelen tevens3 via een nota van wijziging op te nemen in de Verzamelwet SZW 2022 (Kamerstukken II 2020/21, 35 897, 12) om zo spoedige inwerkingtreding van het breed gesteunde amendement zeker te stellen.

De beoogde datum van inwerkingtreding van de Verzamelwet SZW 2022 is 1 januari 2022. Het voornemen is om gemeenten, de Sociale Verzekeringsbank en het Uitvoeringsinstituut Werknemersvoorzieningen toestemming te geven om in de uitvoering te anticiperen op de inwerkingtreding van de benodigde wetswijzigingen. Dat is mogelijk omdat de beoogde beperking van het medewerkingsverbod een begunstigend karakter heeft en een zwaarwegend maatschappelijk belang dient. De mogelijkheid om te anticiperen op de inwerkingtreding wordt eerst met de uitvoering besproken. Ik zal beide Kamers op een later moment informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

Ten slotte ben ik mij ervan bewust dat er tevens duidelijkheid gewenst is over de verdere behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet zoals hierboven genoemd. Ik streef ernaar uw Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma


X Noot
1

De letter A heeft alleen betrekking op 35897

X Noot
2

Het amendement van de Kamerleden Peters (CDA) en Bruins (CU) over het beperken van het verbod tot medewerking aan een schuldregeling bij een fraudevordering tot gevallen van opzet of grove schuld (TK 2020/2021, nr. 35 374, nr. 11).

X Noot
3

De voorgestelde wetswijzigingen staan daardoor in twee wetsvoorstellen. Daarom is in de Verzamelwet SZW 2022 ook een samenloopbepaling opgenomen, die zorgt dat de inwerkingtreding van deze wijzigingen goed verloopt.

Naar boven