35 870 Wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 oktober 2021

In deze brief ga ik in op de herziene motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp van 10 maart 2021 waarin zij de regering verzoeken om de waarborgen die de Nederlandse wetgeving biedt aan kinderen, om te allen tijde hun afstamming te achterhalen, in internationale gremia onder de aandacht te brengen en hierover de Kamer met regelmaat te informeren. Daarnaast wordt de regering in die motie verzocht om in te zetten op het goed informeren van wensouders over de consequenties van het gebruik van buitenlandse donoren en daarbij ook de route en risico’s voor het achterhalen van donoren van buitenlandse semenbanken door Nederlandse nakomelingen specifiek in kaart te brengen.1

Ik wil u tevens op de hoogte brengen van de stand van zaken rond mijn voornemen om naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank Den Haag2 en het vonnis van de rechtbank Gelderland3 een wetswijziging te initiëren door middel van een nota van wijziging behorende bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb).4 In mijn brief van 23 juni 20215 heb ik toegezegd dat ik uw Kamer hierover na de zomer nader informeer.

Motie van de leden Dik-Faber en Bergkamp

Conform het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), artikel 7, moeten kinderen in de gelegenheid gesteld worden om hun afstamming te achterhalen. De Nederlandse wetgeving waarborgt dit recht voor donorkinderen via de in 2004 in werking getreden Wdkb. Wanneer een fertiliteitsbehandeling is uitgevoerd met gebruik van gedoneerde ei- of zaadcellen zijn klinieken verplicht om de gegevens van de betrokken donor en de behandelde vrouw te registreren bij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb). Hierdoor is het gebruik van ei- en zaadcellen van anonieme donoren niet meer mogelijk. Als het donorkind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt kan hij zijn afstamming achterhalen door het opvragen van de persoons identificerende gegevens van de donor bij de Sdkb. Daarbij geldt het recht van het donorkind op kennisneming van de identiteit van de donor als uitgangspunt en bestaat uitsluitend reden om daarvan af te wijken als zwaarwegende belangen van de donor daartoe nopen.

Niet alle Europese landen hanteren dezelfde waarborgen als in Nederland. Landen hebben op het terrein van medische ethiek een grote mate van beleidsruimte. Wel wordt in Europees verband getracht een grotere eenheid op dit onderwerp te bereiken tussen de leden van de Raad van Europa op het gebied van de bio geneeskunde, onder andere via het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van het menselijk wezen met betrekking tot de toepassing van de biologie en de geneeskunde, het Bio geneeskundeverdrag (Trb. 1997, nr. 113), van de Raad van Europa. Echter, om de nationale beleidsruimte op dit terrein te behouden heeft Nederland dit verdrag niet geratificeerd. Nederland neemt wel actief deel aan de vergaderingen van het aan dit Verdrag verbonden Committee on bioethics (DH-BIO) en brengt daar ook haar standpunten ter zake in. Zo ook ten behoeve van het door de DH-BIO in oktober 2019 aan de Committee of Ministers on Parliamentary Assembly uitgebrachte advies (Recommendation 2156 (2019) «Anonymous donation of sperm and oocytes: balancing the rights of parents, donors and children»). In dat advies wordt aanbevolen anonieme gameetdonatie op te heffen, zodat donorkinderen hun afstammingsinformatie kunnen achterhalen. Daarnaast wordt onder meer aanbevolen om begeleiding bij het verstrekken van de persoonsidentificerende gegevens van de donor te regelen, een register in te stellen zodat donorgegevens makkelijk verstrekt kunnen worden en een bovengrens in te stellen voor het maximumaantal donaties per donor. Ook in de toekomst zal Nederland zich binnen de DH-BIO blijvend inzetten om de Nederlandse waarborgen ter zake uit de dragen.

In Nederland vindt ook donorconceptie plaats met gebruik van de zaadcellen van buitenlandse donoren. Uit de motie komt naar voren dat de zorg bestaat dat Nederlandse donorkinderen in die gevallen niet altijd de donor kunnen achterhalen en mogelijk tientallen tot honderden halfbroertjes en -zusjes krijgen, omdat niet alle Europese landen dezelfde waarborgen hanteren als in Nederland. In de motie wordt het belang dat wensouders goed geïnformeerd worden over de consequenties van het gebruik van buitenlandse donoren benadrukt. Daarbij moeten de route en de risico’s voor het achterhalen van donoren van buitenlandse semenbanken door Nederlandse nakomelingen specifiek in kaart gebracht worden.

Klinieken in Nederland zijn wettelijk verplicht om de gegevens van een donor wiens ei- of zaadcellen zijn gebruikt bij een fertiliteitsbehandeling door te geven aan de Sdkb, ook als de zaadcellen van buitenlandse donoren afkomstig zijn. Dit betekent dat bij een fertiliteitsbehandeling in een Nederlandse kliniek nooit gebruik gemaakt kan worden van een anonieme donor. Het recht van een kind om te weten van wie het afstamt is daarmee via de Wdkb ook geborgd als het een buitenlandse donor betreft. Het kind heeft recht op afstammingsinformatie, maar niet op contact met de donor. Als het een Nederlandse donor betreft wordt met het donorkind en de donor wel besproken of deze behoefte er eventueel is en of beiden dit contact wensen. In geval van een buitenlandse donor is dat wellicht niet mogelijk, omdat de Sdkb niet beschikt over de huidige adresgegevens van de donor. De persoons identificerende gegevens waar de Sdkb op basis van de Wdkb over beschikt zijn: naam, geboortedatum en woonplaats. Het betreft hier de woonplaats ten tijde van de donatie. Als de persoons identificerende gegevens van een donor door een donorkind worden opgevraagd kan de Sdkb de huidige woonplaats van een Nederlandse donor achterhalen omdat de Sdkb hiervoor toegang heeft tot de Basisregistratie Personen (BRP). Voor de huidige adresgegevens van een buitenlandse donor is de Sdkb afhankelijk van de mogelijkheden van de buitenlandse semenbank. Het zorgdragen voor contact tussen donorkind en donor is geen wettelijke taak van de Sdkb. Wensouders moeten ervan op de hoogte zijn dat een donor wettelijk niet verplicht is om contact te hebben met een donorkind en dat in geval van een buitenlandse donor mogelijk ook niet gecheckt kan worden of de donor open staat voor contact, omdat de Sdkb niet beschikt over de huidige adresgegevens van de donor.

Wanneer wensouders gebruik maken van de zaadcellen van een buitenlandse donor moeten zij zich ervan bewust zijn dat de zaadcellen van deze donor mogelijk ook in andere landen worden gebruikt bij fertiliteitsbehandelingen. Op het aantal behandelingen buiten Nederland kan ik geen invloed uitoefenen, omdat het commerciële semenbanken in het buitenland betreft. In Nederland kunnen op basis van het standpunt van de beroepsgroep6 de zaadcellen van een (buitenlandse) donor bij de behandeling van maximaal 12 gezinnen worden gebruikt. Dit is ook het geval wanneer gebruik gemaakt wordt van buitenlandse donoren. In het wijzigingsvoorstel van de Wdkb dat ik in juni naar uw Kamer heb verzonden7 wordt een voorstel gedaan het aantal van 12 ook wettelijk te borgen.

De consequenties van het gebruik van zaadcellen van een buitenlandse donor worden besproken tijdens de counseling door de klinieken die plaatsvindt voorafgaand aan de behandeling. Daarnaast is betrouwbare en onafhankelijke informatie te vinden over donorconceptie op de website van Fiom. Fiom is een expertisecentrum onder meer op het terrein van verwantschapsvragen. In maart 2021 is het Landelijk informatiepunt donorconceptie van start gegaan. Donorkinderen, (aspirant) donoren en (wens)ouders vinden hier relevante en betrouwbare informatie over donorconceptie, ervaringsverhalen en verwijzingen naar organisaties en hulpverleners. Hier is ook informatie te vinden over het gebruik van buitenlandse donoren. Beide organisaties worden gefinancierd door het Ministerie van VWS. Hiermee voldoe ik aan het verzoek uit de motie dat wensouders goed geïnformeerd dienen te worden.

Nota van wijziging bij het wijzigingsvoorstel van de Wdkb

In mijn brief van 23 juni 20218 heb ik aangegeven u na de zomer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de nota van wijziging behorende bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wdkb.

Er hebben twee rechtszaken plaatsgevonden die zijn aangespannen door donorkinderen en hun ouders. De betrokken donorkinderen waren allen verwekt met de zaadcellen van een donor die ten tijde van zijn donatie had aangegeven een bekende donor te willen zijn, maar die toch geen toestemming wilde geven voor het verstrekken van zijn persoons identificerende gegevens op het moment dat de donorkinderen een verzoek hiertoe hadden ingediend bij de Sdkb. De donoren gaven aan anoniem te willen blijven. De ouders hadden destijds bewust gekozen voor een bekende donor.

Vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 juni 2021 inzake «Bekendmaking identiteit zaaddonor moet niet worden geweigerd» (ECLI:NL:RBDHA:2021:5461)

In deze zaak draaide het onder meer om de vraag of de Sdkb de eerder ingediende verzoeken van de donorkinderen om verstrekking van de persoons identificerende gegevens van de donor met toepassing van de overgangsregeling van artikel 12 Wdkb had mogen behandelen. De overgangsregeling van artikel 12 geldt voor donoren die vóór de volledige inwerkingtreding van de Wdkb op 1 juni 2004 zaadcellen hebben gedoneerd. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen een anonieme donor of een bekende donor. Op grond van de overgangsregeling worden persoons identificerende gegevens alleen aan donorkinderen verstrekt met instemming van de donor. Bij de totstandkoming van de Wdkb is de wetgever ervan uitgegaan dat de uitwerking van artikel 7 IVRK niet zover kan gaan dat personen die geen enkele rekening behoefden te houden met het bekend worden van hun persoons identificerende gegevens, hiermee alsnog tegen hun wil zouden worden geconfronteerd.

De rechtbank Den Haag is van oordeel dat toepassing van artikel 12, derde lid, Wdkb in deze zaak niet het met de overgangsregeling beoogde doel dient (zijnde het waarborgen van behoud van anonimiteit), omdat de betreffende donor niet beschouwd kan worden als een anonieme donor. Hij is immers met de kliniek waar de donatie heeft plaatsgevonden overeengekomen dat hij er in beginsel geen bezwaar tegen heeft dat zijn persoons identificerende gegevens worden verstrekt (zwaarwegende redenen daargelaten). Door toch toepassing te geven aan artikel 12, derde lid, Wdkb wordt geen recht gedaan aan de omstandigheid dat de donor als bekende donor (B-donor) heeft te gelden jegens de donorkinderen. Toepassing van dit artikel levert volgens de rechtbank een ontoelaatbare inbreuk op ten aanzien van de kinderen in relatie tot artikel 7 IVRK en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De rechtbank is van oordeel dat de Sdkb het verzoek van de donorkinderen om verstrekking van de persoons identificerende gegevens had moeten beoordelen aan de hand van de hoofdregel van artikel 3, tweede lid, Wdkb. Dat betekent dat verstrekking het uitgangspunt is en dat de donor dit alleen kan tegenhouden als door hem aangevoerde zwaarwegende belangen daartoe nopen.

Naar aanleiding van dit vonnis heeft de Sdkb de verzoeken van de donorkinderen opnieuw in behandeling genomen conform artikel 3, tweede lid, van de Wdkb. Overigens geldt dat de rechtbank ook de betrokken kliniek heeft opgedragen om te beoordelen of zij de persoons identificerende gegevens van de donor aan de donorkinderen dient te verstrekken, conform de behandelovereenkomst die door (de rechtsvoorganger van) de kliniek met de moeders van de donorkinderen is aangegaan.

Vonnis van de rechtbank Gelderland van 24 maart 2021 inzake «Anonimiteit zaaddonor» (ECLI:NL:RBGEL:2021:1388)

De rechtbank Gelderland heeft uitspraak gedaan in een zaak, die een donorkind en haar moeder aangespannen hadden tegen het ziekenhuis dat destijds de behandeling bij de moeder had verricht. Zij eisten van het ziekenhuis om de identiteit van de donor bekend te maken. Volgens de rechtbank verkeert het ziekenhuis in een conflict van plichten. Enerzijds heeft het ziekenhuis zich jegens de moeder van het donorkind gecommitteerd om de persoons identificerende gegevens van de donor aan het donorkind te verstrekken na het bereiken van de leeftijd van zestien jaar, anderzijds is het ziekenhuis daartoe niet bevoegd vanwege het intrekken van de toestemming daartoe door de donor. Om te kunnen beoordelen of het ziekenhuis niettemin verplicht kan worden tot verstrekking van de persoons identificerende gegevens van de donor, is de rechtbank van oordeel dat er een belangenafweging moet plaatsvinden tussen de belangen van het donorkind en de belangen van de donor. De rechtbank kan een dergelijke afweging niet maken, omdat de donor geen partij is in deze zaak. De rechtbank ziet zich daarom genoodzaakt om de eis van het donorkind en haar moeder af te wijzen. Volgens de rechtbank is de grens bereikt van wat de rechter kan beslissen en is de wetgever nu aan zet.

Hoewel de tweede rechtszaak een andere uitkomst heeft, lees ik ook in de uitspraak in die zaak dat ingeval van de weigering van een bekende donor om in te stemmen met de verstrekking van persoons identificerende gegevens, een belangenafweging zou moeten plaatsvinden. Naar aanleiding van de hiervoor geschetste vonnissen wil ik een wetswijziging initiëren door middel van een nota van wijziging. Hiermee wordt voorzien in een regeling voor donorkinderen van bekende donoren in lijn met de uitspraken. De wetswijziging houdt in dat de gegevens van een bekende donor van voor 2004 in principe worden verstrekt, tenzij de donor een zwaarwegend belang kan aantonen om niet over te gaan tot verstrekking van zijn persoons identificerende gegevens. Daartoe zal een nieuw artikel aan de Wdkb worden toegevoegd. Zo wil ik voorkomen dat alle donorkinderen van vóór juni 2004 die zich in eenzelfde situatie bevinden als de donorkinderen in de twee rechtszaken, ook een rechtszaak moeten aanspannen om te kunnen beschikken over de persoons identificerende gegevens van de donor.

Op dit moment vindt nog afstemming plaats over de nota van wijziging. Vervolgens zal de nota worden voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft bij het reeds bij uw Kamer ingediende wetsvoorstel tot wijziging van de Wdkb geadviseerd de nota van wijziging opnieuw voor te leggen aan de Afdeling voor advies voordat deze bij de Tweede Kamer wordt ingediend omdat het gaat om een ingrijpende wijziging, in ieder geval bezien vanuit het perspectief van de donor. Ik verwacht de nota van wijziging uiterlijk voor het kerstreces aan de Afdeling advisering van de Raad van State voor te leggen. De nota van wijziging zal zo spoedig mogelijk na het uitbrengen van het advies bij uw Kamer worden ingediend.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstuk 29 323, nr. 160

X Noot
2

ECLI:NL:RBDHA:2021:5461

X Noot
3

ECLI:NL:RBGEL:2021:1388

X Noot
4

Kamerstuk 35 870

X Noot
5

Kamerstuk 30 486, nr. 27

X Noot
7

Kamerstuk 35 870, nr. 2

X Noot
8

Kamerstuk 30 486, nr. 27

Naar boven