35 865 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek van elektronische communicatie (Implementatie Telecomcode)

C VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT1

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot implementatie van richtlijn (EU) 2018/1972 (Telecomcode)2, die het regelgevend kader voor de elektronische communicatie in de Europese Unie bijeenbrengt en vereenvoudigt.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel en zij hebben hierover een aantal vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vinden het voorstel van wet relevant, maar stellen een nadere toelichting op onderdelen op prijs. Allereerst omdat in de nota naar aanleiding van het verslag3 melding wordt gemaakt van het feit dat de Autoriteit Consument en Markt in juli 2021 heeft aangekondigd met een nadere marktanalyse inzake marktmacht te zullen komen. Deze analyse zou eind 2021 gereed moeten zijn. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de uitkomsten van de analyse.

Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie wat de regering op dit moment verstaat onder het begrip «aanmerkelijke marktmacht» in relatie tot de Telecomwetgeving, zoals beschreven in de memorie van toelichting (paragraaf 2.6.2.)4. Deze leden vragen dit ook met het oog op de internationale (en nationale) positie van aanbieders. De komende jaren zal opnieuw fors geïnvesteerd moeten worden in telecomvoorzieningen, zowel bovengronds als ondergronds. In algemene zin is die ruimte schaars. Daarom kan het belangrijk zijn dat noodzakelijke voorzieningen of infrastructuur met een publiek belang gedeeld moeten worden door (markt)partijen (artikel 5b van het voorliggend wetsvoorstel). Daarbij moet sprake zijn van een gelijk speelveld en onafhankelijk toezicht.

Nederland wordt binnen de EU gezien als een digitale koploper. Wat wordt hiermee bedoeld? Is dit kwalitatief of kwantitatief? Ondergronds is vooral de aanleg van glasvezel actueel en tegelijk een uitdaging. Het is deze leden opgevallen dat (zie artikel 76 van de Telecomcode) co-investeringen mogelijk worden gemaakt. Dit zou een prikkel kunnen zijn om het aanbod verder te vergroten. Aanbieders tonen, aldus de regering, vooralsnog weinig interesse om te investeren in glasvezel. Waarom blijven bedoelde investeringen achterwege en wat wordt gedaan om investeerders te interesseren? In delen van Nederland laat de aanwezigheid van snelle internetverbindingen te wensen over. Op circa 20.000 adressen in Nederland was ten tijde van de wetsbehandeling in de Tweede Kamer sprake van een niet adequate voorziening. Concreet gaat het om adressen in Limburg, Zeeland, Zuid-Holland en op de Waddeneilanden. Hoe staat het er nu mee en wiens verantwoordelijkheid is het dat overal snel internet mogelijk wordt? Uitgangspunt is dat voor iedereen, zo geeft de wet aan, sprake is van gelijkwaardigheid met het oog op elektronische communicatiediensten.

Op basis van de motie Van Dijk c.s.5 is een extern onderzoeksbureau ingeschakeld teneinde technologische alternatieven te onderzoeken. Ook dit onderzoek zal naar verwachting eind dit jaar worden afgerond. Wat zijn de conclusies? Welke alternatieven ziet de regering en welke stimuleringsmogelijkheden zijn er om te bereiken dat deze voorziening voor iedereen binnen handbereik komt?

Met het oog op het delen van netwerken moeten aanbieders adequate afspraken maken over de vergoeding voor het medegebruik van deze netwerken en/of daaraan gekoppelde voorzieningen. Waarom wordt, zo vragen de leden van de CDA-fractie, bij mogelijke verschillen van mening over de kosten/vergoedingen voor medegebruik, de Autoriteit Consument en Markt niet aangewezen als scheidsrechter? Deze vraag ligt voor de hand omdat de Autoriteit Consument en Markt de onafhankelijke toezichthouder is en reeds een vergelijkbare rol heeft bij het gedeeld gebruik van bijvoorbeeld antennemasten. De Autoriteit Consument en Markt krijgt in het nu voorliggende wetsvoorstel vooral een adviesrol. Waarom, zo vragen deze leden, wordt hier afgeweken van een eerder ingezette lijn binnen de Telecomwetgeving? Geschillen met betrekking tot de medegebruiksovereenkomst kunnen worden voorgelegd aan de civiele rechter. Ook hier kan de vraag worden gesteld of sprake is van eenduidigheid in beleid.

In hoeverre wordt overal in Nederland al 5G aangeboden? Het is deze leden niet duidelijk waarom vooralsnog wordt afgezien van de eerder aangekondigde veiling van 5G-frequenties. Als er sprake is van uitstel, wat is daarvan de oorzaak? Het wachten lijkt op het recent aangekondigde onderzoek. De Staatssecretaris van EZK heeft voorgesteld om te komen tot instelling van een adviescollege inzake deze problematiek. Is de commissie inmiddels aan de slag gegaan en hoe worden de bedrijven erbij betrokken?

In relatie tot de uitrol van 5G zijn door de Gezondheidsraad meerdere onderzoeken verricht naar de mogelijke gezondheidseffecten van de elektromagnetische velden. Nog altijd verschijnen er berichten over zorgen en onrust onder delen van de bevolking. Daarom zijn deze leden benieuwd naar de laatste ontwikkelingen ten aanzien van 5G en de volksgezondheid, zowel nationaal als internationaal.

Zoals eerder aangegeven, ligt bij de aanleg en de beschikbaarheid van een publieke infrastructuur een grote verantwoordelijkheid bij gemeenten. Op welke wijze wordt in heel Nederland een gelijkwaardige situatie gegarandeerd en gerealiseerd? Zijn er specifieke afspraken gemaakt, óók met het oog op zogenaamde «small cells»? Hoe moeten deze leden de wettelijke verantwoordelijkheid van gemeenten zien als het gaat om het beheer en onderhoud van deze «small cells»? Zijn gemeenten in staat om de nieuwe taken in het kader van de Telecomcode uit te voeren? Deze leden hebben begrepen dat er sprake is van extra financiële tegemoetkoming voor gemeenten, maar zijn ze ook inhoudelijk voldoende toegerust om deze specifieke taak uit te voeren? Is inmiddels de eerder aangekondigde leidraad Medegebruik voor gemeenten beschikbaar? Zo ja, wat staat erin en hoe is de reactie op de ambities van de gemeenten? Hoe wordt omgegaan met het gegeven dat gemeenten, in de ogen van de CDA-fractie, nu wel meerdere afwegingen moeten maken? Erkent de regering dat bij gemeenten sprake kan zijn van soms tegenstrijdige belangen? Behalve als vergunningverlener, waarbij soms meerdere belangen moeten worden afgewogen, moeten gemeenten ook letten op de gezondheids- en welstandsaspecten, maar daarnaast in zekere zin ook optreden als marktmeester en toezichthouder. De gemeente bepaalt volgens de nieuwe wetgeving immers of er sprake moet zijn van medegebruik en de daaraan verbonden tarieven. Hoe wordt voorkomen dat hier sprake is van willekeur? Een bijkomstig belang of punt van zorg kan zijn dat er vergoedingen worden betaald voor het mogen plaatsen van antennes en/of andere noodzakelijke apparatuur. Ook dit kan leiden tot soms tegenstrijdige belangen. Verder zijn deze leden benieuwd in hoeverre gemeenten ook zelf eigenaar en/of beheerder zijn van een infrastructuur, als bedoeld in de Telecommunicatiewet6. Deelt de regering op dit punt de zorg van de leden van de CDA-fractie? Treedt de Autoriteit Consument en Markt hier als onafhankelijk toezichthouder op? Het is deze leden opgevallen dat ook de Raad van State kanttekeningen plaatst bij de positie van de Autoriteit Consument en Markt. Overigens zal er middels de in artikel 5b.3 (van het voorliggende wetsvoorstel) aangekondigde ministeriele regeling ook duidelijkheid moeten komen over de positie van gemeenten. Dit kan verschil in lokale regelgeving voorkomen. Wanneer is deze regeling beschikbaar en hoe worden beide Kamers hierbij betrokken?

Tijdens de behandeling van het voorliggend wetsvoorstel in de Tweede Kamer is gevraagd naar de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het alarmnummer 112. Is dit inmiddels voor geheel Nederland gegarandeerd, zowel qua spraak als tekst? Hoe staat het met de speciale politieapp 112.nl die in ontwikkeling is?

Deze leden stellen vast dat op 31 oktober 2021 de consultatie over de zogenaamde lagere regelgeving, gekoppeld aan de Telecomcode, is afgesloten. Wat is de uitkomst van de consultatie? Flexibilisering van het FM-spectrum is een optie die door de radiosector is bepleit. Waarom wordt hier nu niet voor gekozen? Hoe verloopt het toegezegde overleg met de betreffende partijen en wat zijn de voornemens van de regering met betrekking tot de lagere regelgeving?

Tenslotte vragen deze leden wat de gevolgen zijn indien de implementatietermijn voor de bedoelde wetgeving niet wordt gehaald. In januari 2021 is de Tweede Kamer hierover voor het eerst geïnformeerd en ook in de memorie van toelichting7 wordt hierop ingegaan. In reactie op het advies van de Raad van State geeft de regering aan dat de gevolgen mee zullen vallen. De leden van de CDA-fractie willen desondanks een toelichting met het oog op de mogelijke gevolgen van deze verlate implementatie. Telecombedrijven worden op basis van de richtlijn gevraagd een en ander per 1 januari 2022 op orde te hebben, maar is dat praktisch gezien mogelijk? Het is onduidelijk wat de juridische gevolgen kunnen zijn, voor zowel de betreffende bedrijven, gemeenten als de rijksoverheid. En kunnen, als de implementatie niet tijdig geregeld is, behalve de Europese Unie ook individuele burgers op basis van het eerdergenoemde gelijkwaardigheidsbeginsel een claim indienen? Is er sprake van een redelijke overgangsperiode? En voor wie en hoe lang geldt een deze overgangsperiode?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

Het lijkt de leden van de fractie van GroenLinks een goede zaak dat in Europees verband wordt samengewerkt om de interoperabiliteit van de elektronische communicatie te verbeteren. De richtlijn richt zich in het bijzonder op het soepel uitrollen van de systemen voor 5G. De uitbouw van het huidige systeem en het opbouwen van het 5G-netwerk (en eventuele opvolgers) zal echter gepaard gaan met aanzienlijke investeringen in hardware en met verandering in het energiegebruik. Zowel grondstoffengebruik als energiegebruik zijn belangrijke onderdelen van de Green Deal. De leden van de GroenLinks-fractie zijn dan ook benieuwd of de regering een milieu-impactanalyse heeft gemaakt. Heeft zij daarbij onderzocht welke varianten of uitvoeringsmethodieken beter of slechter scoren op het vlak van materiaal (primair, secundair en circulair gebruik van materialen) en op energiegebruik? Zo ja, kan de regering deze analyse met de Kamer delen? Op welke wijze heeft deze analyse ertoe bijgedragen dat landen zullen of kunnen kiezen voor minder impact bij de toepassing van de richtlijn? Indien er geen milieu-impactanalyse is gemaakt, is de regering bereid om dit alsnog te doen? En kan de regering daarbij in beeld te brengen op welke wijze de toepassing van deze richtlijn kan bijdragen aan beter hergebruik van materialen en aan zuinig gebruik van grondstoffen en energie?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien de antwoorden van de regering met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 14 januari 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), De Blécourt-Wouterse (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en Soeharno (CDA).

X Noot
3

Kamerstuk 35 865, 6

X Noot
4

Kamerstuk 35 865, 3

X Noot
5

Kamerstuk 24 095, 536

X Noot
7

Kamerstuk 35 865, 3

Naar boven