35 845 Het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd

G BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2022

Bij Koninklijke Boodschap van 27 mei 2021 is het voorstel van wet houdende het niet-indexeren van het basiskinderbijslagbedrag en het extra bedrag van de kinderbijslag in de Algemene Kinderbijslagwet over de jaren 2022, 2023 en deels over 2024 of totdat de beoogde dekking is gerealiseerd, aangeboden aan de Tweede Kamer.1 Op 26 oktober 2021 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel aanvaard waarmee het wetgevingsproces is voorgezet in uw Kamer.

Bij brief van 30 mei 2022 heb ik uw Kamer op de hoogte gesteld van mijn voornemen de reguliere procedure in gang te zetten voor het intrekken van bovengenoemd wetsvoorstel.2 Het niet-indexeren van de kinderbijslag kan voor ouders negatieve gevolgen hebben voor hun inkomen. Veel Nederlandse gezinnen hebben het momenteel zwaar door de huidige inflatie. Het kabinet acht daarom voortzetting van het wetsvoorstel niet wenselijk. Dit besluit is mede tot stand gekomen naar aanleiding van een motie uit uw Kamer.3

Daartoe gemachtigd door de Zijne Majesteit de Koning trek ik het voorstel van wet hierbij in.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II, 2020/21, 35 845, nr.1.

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021/22, 35 845, F.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021/22, 35 788, nr. P.

Naar boven