Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2024
Op 23 april jl. nam uw Kamer de motie Van Vroonhoven en Diederik van Dijk aan. Uw
Kamer verzoekt met deze motie de regering het wetsvoorstel strekkende tot Wijziging
vermelding geslacht in geboorteakte (Kamerstuk 35 825, hierna: het wetsvoorstel) binnen een maand in te trekken (Kamerstuk 33 836, nr. 91).
Het wetsvoorstel vereenvoudigt de bestaande procedure voor het wijzigen van de geslachtsvermelding
in de geboorteakte. Het verlaagt de drempel voor transgender personen om zichzelf
te kunnen zijn. Emancipatie en zorgvuldigheid gaan daarbij hand in hand. Het wetsvoorstel
is op 3 mei 2021 bij uw Kamer aanhangig gemaakt.
Om verschillende redenen is de behandeling van dit wetsvoorstel door uw Kamer nog
niet afgerond. Na de schriftelijke behandeling van het voorstel is een begin gemaakt
met de plenaire behandeling op 27 en 28 september 2022. Op dat moment bleek dat over
het wetsvoorstel nog veel vragen leefden in uw Kamer. Voor de beantwoording hiervan
moest dan ook naar een later moment worden uitgeweken. Uw Kamer heeft de voortzetting
van het plenaire debat vervolgens niet meer geagendeerd voor de val van het kabinet
op 7 juli 2023. Op 12 september 2023 verklaarde uw Kamer het wetsvoorstel vervolgens
controversieel (Kamerstuk 36 408, nr. 16). Dit heeft ertoe geleid dat de Minister voor Rechtsbescherming de in uw Kamer levende
vragen over het wetsvoorstel nog niet namens het kabinet heeft kunnen beantwoorden.
Het kabinet heeft de uitvoering van de motie vandaag in de ministerraad besproken.
Het staat iedereen in de Kamer vrij om voor of tegen dit wetsvoorstel te zijn. Uitgangspunt
is een zorgvuldige behandeling, waarin in ieder geval het kabinet ook antwoord heeft
kunnen geven op de door leden van uw Kamer gestelde vragen en deze leden zich hierover
vervolgens hebben kunnen uitlaten. Een vrije uitwisseling van ideeën, waarbij de stemmen
van zowel voor- als tegenstanders worden gehoord, behoort tot de kern van het parlementaire
debat over wetgeving in onze democratie.
Er wordt nu een stap van het kabinet verlangd die hier tegen ingaat en die stap willen
wij niet zetten. Daarbij nemen wij in ogenschouw dat het wetsvoorstel tot doel heeft
de rechten van een groep mensen die zich in een kwetsbare positie bevindt in onze
samenleving beter te beschermen. Ook dit pleit voor een zorgvuldig debat. Wij zullen
de motie daarom niet uitvoeren.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
R.H. Dijkgraaf