35 756 Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (grondslag voor maatregelen inzake het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Nr. 21 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2023

Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister van LNV, op het informatieverzoek van het lid Vestering dat u op 21 februari jl.1 heeft doorgeleid aan de Minister van LNV.

Op 5 maart 2021 heeft mijn ambtsvoorganger het voorstel tot wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ingediend (Kamerstuk 35 756, nr. 2) in verband met een grondslag voor het verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. Na de stemming op 5 juli 2022 waarin twee amendementen zijn aangenomen, heeft uw Kamer de eindstemming over het geamendeerde wetsvoorstel uitgesteld totdat onderzoek was gedaan naar de juridische en landbouwkundige implicaties van de aangenomen amendementen (Handelingen II 2021/22, nr. 100, item 18). Het gaat hier om het amendement van het lid Bromet c.s. over het aanwijzen van meer soorten gebieden waar het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mag worden verminderd of verboden (Kamerstuk 35 756, nr. 7) en het amendement Vestering over het afbouwen van het gebruik van gevaarlijke gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 35 756, nr. 8).

Op 21 februari 2023 was Uw Kamer nog in afwachting van een, door de Minister van LNV en mij, toegezegde brief. Met de brief van 24 maart 2023 (Kamerstuk 35 756, nr. 20) zijn, zoals was beloofd, de resultaten van de juridische en landbouwkundige analyse naar uw Kamer gestuurd. Dit heeft helaas langer geduurd dan voorzien.

In antwoord op het informatieverzoek stuur ik u hierbij een tijdlijn met de gebeurtenissen in verband met het hierboven genoemde wetsvoorstel vanaf 1 juni 2022 tot heden. De bijbehorende stukken zijn online te raadplegen via de vermeldde webadressen dan wel in de bijlagen met de nota’s die ter voorbereiding van de gesprekken tussen mij en de Minister van LNV zijn opgesteld.

Overigens heeft de Raad van State op 5 juli 2023 het advies over het geamendeerde wetsvoorstel uitgebracht2. In lijn met de brief van 24 maart jl. zal het kabinet een oordeel geven over dit advies. Het kabinet gaat zich daar op beraden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

Naar boven