35 732 Wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARS-CoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19)

Nr. 18 MOTIE VAN HET LID GROOTHUIZEN C.S.

Voorgesteld 18 februari 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat twee wettelijke grondslagen voor de avondklok onduidelijkheid zou geven;

constaterende dat verankering in de Wet publieke gezondheid betere rechtsstatelijke waarborgen biedt dan de weg van de Wbbbg;

verzoekt de regering, om, na inwerkingtreding van de Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19, de werking van artikel 8, eerste en derde lid, van de Wbbbg te beëindigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Groothuizen

Kuiken

Kröger

Van der Graaf

Naar boven