Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2022
Tijdens de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel inzake een vaststellingsprocedure
voor staatloosheid in uw Kamer, op 25 mei jl.1, heb ik in reactie op vragen van het lid Van Dijk (SP) toegezegd het onderzoek toe
te zullen zenden dat het Verwey-Jonker instituut, in opdracht van het WODC, uitvoerde
naar staatloosheid en ongedocumenteerd zijn van Roma in Nederland. Met deze brief
voldoe ik aan die toezegging.
Aanleiding voor het onderzoek was de vraag of de vaststellingsprocedure een oplossing
zou kunnen bieden voor het opheffen van staatloosheid onder Roma in Nederland. In
het ACVZ-advies dat ten grondslag lag aan het wetsvoorstel werd op die staatloosheid
gewezen en op problemen rond naturalisatie, ook ten aanzien van de groep personen
die vielen onder de regularisatie van 1977, die tot doel had gehad verblijf te verschaffen
en daarmee een mogelijkheid te bieden om de Nederlandse nationaliteit te kunnen verkrijgen.
Dit werd destijds aangestipt door de ACVZ, maar niet nader in beeld gebracht.
Het onderzoek is op 18 oktober jl. openbaar geworden. Het onderzoek doet geen aanbevelingen,
wel worden er oplossingsrichtingen geboden aan de hand van conclusies uit het onderzoek.
Deze richten zich zowel tot beleidsmakers als tot gemeenten.
Ik bestudeer de uitkomsten van het onderzoek en zal te zijner tijd, o.a. na overleg
met de betreffende gemeenten van vestiging en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken,
nader reageren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg