35 671 Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met aanpassingen op het gebied van de doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs en wijziging van de stelselinrichting van doorstroomtoetsen en toetsen verbonden aan leerling- en onderwijsvolgsystemen in het basisonderwijs

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID BISCCHOP C.S.

Ontvangen 29 juni 2021

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel J, wordt het voorgestelde artikel 45b als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede zin.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in het eerste lid, bevat, behoudens voor de eerste twee schooljaren, toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten, in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde.

II

In artikel I, onderdeel J, wordt in het voorgestelde artikel 45c, tweede lid, «artikel 45b, eerste lid» vervangen door «artikel 45b, tweede lid».

III

In artikel III, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 48c als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede zin.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in het eerste lid, bevat, behoudens voor de eerste twee schooljaren, toetsen die kennis en vaardigheden van de leerling meten, in elk geval op het terrein van de Nederlandse taal en rekenen en wiskunde.

IV

In artikel III, onderdeel G, wordt in het voorgestelde artikel 48d, tweede lid, «artikel 48c, eerste lid» vervangen door «artikel 48c, tweede lid».

V

In artikel V, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 13a, derde lid, «artikel 51a, eerste lid» vervangen door «artikel 51a, tweede lid».

VI

In artikel V, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 51a als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede zin.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het leerling- en onderwijsvolgsysteem, bedoeld in het eerste lid, bevat, behoudens voor de eerste twee schooljaren, toetsen die de kennis en vaardigheden van de leerling meten, voor wat betreft het openbare lichaam Bonaire in elk geval op het terrein van Papiaments, Nederlandse taal en rekenen en wiskunde, en voor wat betreft de openbare lichamen Sint Eustatius en Saba in elk geval op het terrein van Engelse taal, Nederlandse taal en rekenen en wiskunde.

VII

In artikel V, onderdeel G, wordt in het voorgestelde artikel 51c, tweede lid, «artikel 51a, eerste lid» vervangen door «artikel 51a, tweede lid».

VIII

In artikel VIII, onderdeel B, wordt in het voorgestelde artikel 3a, eerste lid, onderdeel c, «eerste lid» telkens vervangen door «tweede lid».

IX

In artikel IX wordt in het voorgestelde artikel 3, eerste lid, onderdeel a, «artikel 45b, eerste lid» vervangen door «artikel 45b, tweede lid», wordt «artikel 48c, eerste lid» vervangen door «artikel 48c, tweede lid» en wordt «artikel 51a, eerste lid» vervangen door «artikel 51a, tweede lid».

Toelichting

Met het aanvaarden van het amendement Bisschop c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35 102, nr. 20) op het wetsvoorstel actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs, heeft de Tweede Kamer bewust gekozen voor het vergroten van de professionele ruimte van leraren en scholen als het gaat om toetsen in het leerlingvolgsysteem. Het wetsvoorstel is op 30 juni 2020 door de Eerste Kamer aanvaard en is inmiddels tot wet verheven. Bij brief van 10 december 2020 heeft de Minister echter aangegeven dat hij de wet op dit punt niet in werking zal laten treden, ingegeven door persoonlijke beleidsopvattingen en de behoefte van de inspectie (Kamerstukken II 2020/21, 31 293, nr. 568). Zoals echter uit de recente notitie van Bureau Wetgeving over gedifferentieerde inwerkingtreding van wetten blijkt (inzake Wijziging Tijdelijke wet Groningen), is het staatsrechtelijk niet toelaatbaar dat het kabinet om inhoudelijke redenen besluit onderdelen van wetgeving niet in werking te laten treden. Daarom stellen ondergetekenden voor de inhoud van het aangenomen amendement ook in het wetsvoorstel over de doorstroomtoets op te nemen. De consequenties die de Minister op grond van de uitvoeringstoets beschrijft, volgen zo vanzelfsprekend uit het reeds aangenomen amendement dat van onvoorziene omstandigheden ten tijde van de stemming geen sprake kon zijn.

In tegenstelling tot wat de Minister suggereert, ontneemt het amendement scholen niet de mogelijkheid om landelijk genormeerde toetsen te gebruiken, maar het neemt enkel de verplichting weg deze toetsen te gebruiken, bijvoorbeeld wanneer scholen vinden dat zij met andere toetsen en middelen de leerlingen beter kunnen volgen. Erkende LVS-toetsen kunnen nog steeds een rol vervullen als scholen daar behoefte aan hebben. Het amendement laat daarom de taak van het College voor toetsen en examens ongemoeid om LVS-toetsen te erkennen, uiteraard behoudens de kleuterfase. Dit amendement stelt veilig dat scholen niet verplicht zijn landelijk genormeerde toetsen en instrumenten bij kleuters te gebruiken.

Bisschop Van Meenen Peters

Naar boven