35 667 Wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2021

Het lid Kwint c.s. heeft op 27 mei jl. bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Kamerstuk 35 667; Handelingen II 2020/21, nr. 81) een amendement ingediend (Kamerstuk 35 667, nr. 37) dat raakt aan de Participatiewet.

De indieners beogen met dit amendement te regelen dat bij gedwongen opname het recht op algemene bijstand behouden blijft. Op dit moment maakt de Participatiewet een onderscheid tussen vrijwillige opname en gedwongen opname op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) of de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd).

Ik voel mee met de auteurs van de ingezonden brief in Het Parool1 en ik onderschrijf ook wat de indieners met dit amendement beogen. Tijdens het vragenuur van 18 mei jl. is door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en door mij toegezegd dat dit punt meegenomen wordt met de Kamerbrief over de hardheden in de Participatiewet (Handelingen II 2020/21, nr. 76, Vragenuur).

Ik ontraad dit amendement echter, vanwege de volgende aspecten.

Verschillende socialezekerheidswetten gaan verschillend om met gedwongen opname. Het openstellen van de algemene bijstand bij gedwongen opname dient in samenhang met deze andere wetten te worden bezien. Dit vergt een zorgvuldig wetgevingsproces; zowel bestuurlijk als uitvoeringstechnisch. Daarnaast wil ik erop wijzen dat op basis van het voorgestelde amendement patiënten – evenals bij vrijwillige opname – recht krijgen op algemene bijstand met een in inrichting verblijvende norm naarmate sprake is van duurzaam verblijf (meestal na 3 maanden) voor «zak- en kleedgeld».2 Voor beide aspecten geldt dat nog moet worden bezien wat reële termijnen zijn, en wat we van verschillende actoren (gemeenten, SVB en UWV) verwachten. Voor andere kosten (denk aan doorlopende woonlasten) zullen zij alsnog bijzondere bijstand moeten aanvragen.

Wat betreft personen die, na ontslag van alle rechtsvervolging, tbs met dwangverpleging hebben opgelegd gekregen, onderschrijf ik de afweging van de indieners in de toelichting van het gewijzigde amendement dat voor hen het bestaande regime in stand zou moeten blijven.

Dit amendement verhoogt de uitgaven algemene bijstand. Op basis van een grove schatting is dit € 10 miljoen structureel per jaar. Daarvoor is geen dekking aangeleverd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Het Parool, 12 mei 2021, «Opinie: «De bijstand stoppen van psychiatrisch patiënten, wie bedenkt dat?»» (https://www.parool.nl/columns-opinie/opinie-de-bijstand-stoppen-van-psychiatrisch-patienten-wie-bedenkt-dat~b65b5c47/).

X Noot
2

Art. 23, Participatiewet. Dat is per 1 januari 2021 € 340,53 voor alleenstaanden en € 529,67 voor gehuwden en tevens een verhoging vanwege de premie Zorgverzekeringswet van € 34,– voor alleenstaanden en € 76,– voor gehuwden.

Naar boven