35 650 IV Wijziging van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES fonds (H) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 december 2020

De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 4 december 2020 voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij brief van 15 december 2020 zijn ze door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Paternotte

De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Vraag:

Wat is de reden dat de lening Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers niet is terug te vinden is het overzicht met uitstaande leningen?

Antwoord:

De lening Extra tijdelijke ondersteuning voor gevestigde ondernemers wordt verstrekt door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en staat daarmee op de begroting van dat departement.

2

Vraag:

Hoe worden de risico’s tot het terugbetalen van de leningen door de Caribische landen ingeperkt, met het oog op de relatieve grootte van de leningen in relatie tot het bruto binnenlands product van de eilanden?

Antwoord:

De hoogte van alle tot nu toe verstrekte liquiditeitsleningen is gebaseerd op de adviezen van het College (Aruba) financieel toezicht. De leningen lopen af in april 2022 en C(A)ft adviseert om dan de mogelijkheid tot herfinanciering van de leningen te bekijken. Een voorwaarde bij de derde tranche aan liquiditeitsleningen is dat de landen instemmen met een breed pakket aan structurele hervormingen, de instelling van een entiteit die het land ondersteunt en monitort bij het doorvoeren van deze hervormingen en een versterking van het extern financieel toezicht door het C(A)ft. Hierover is de Kamer per brief op 2 en 13 november geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35 420, nr. 177 en 186).

De hervormingen dragen bij aan het versterken van de financiële, economische, institutionele en maatschappelijke weerbaarheid van de landen. De structurele verbetering van de sociaaleconomische structuur in combinatie met het versterkte extern financieel toezicht moet ervoor zorgen dat de landen blijvend aan hun financiële verplichtingen kunnen en zullen voldoen.

3

Vraag:

Kunt u ten aanzien van de uitstaande garantieregelingen een perspectief schetsen van «het pad naar beneden»?

Antwoord:

Vooralsnog kan nog niet worden bepaald wanneer en in welke mate de liquiditeitssteun aan de landen kan worden afgebouwd. Daardoor kan op dit moment nog geen perspectief van het pad naar beneden ten aanzien van de uitstaande garantieleningen worden geschetst. Zie ook verder vraag 2.

4

Vraag:

Waarom wordt voor de 3e tranche lening aan Sint Maarten afgeweken van de gebruikelijke situatie door deze op te nemen als begrotingsreserve in plaats van het indienen van een wijziging op de begroting nadat overeenstemming over de leningsvoorwaarden is bereikt?

Antwoord:

De uiterlijke datum waarop een incidentele suppletoire begroting over 2020 naar beide Kamers kan worden gestuurd, en dit jaar nog door de Tweede Kamer kan worden geaccordeerd, is inmiddels verstreken. Er is echter nog geen akkoord met Sint Maarten bereikt over de derde tranche liquiditeitssteun en het landspakket. Uit prognoses van het College financieel toezicht (Cft) blijkt dat Sint Maarten dit jaar nog wel urgente liquiditeitssteun nodig heeft. Streven is de liquiditeitssteun zo spoedig mogelijk na het bereiken van een akkoord te verstrekken. Om in lijn met het budgetrecht van de Kamer de leningen rechtmatig te kunnen verstrekken, is in deze specifieke situatie gekozen om de derde tranche lening aan Sint Maarten alvast op te nemen in de tweede suppletoire begroting. Dit uiteraard onder voorbehoud van een akkoord met Sint Maarten. Indien in 2020 geen akkoord meer wordt bereikt, zal de lening dit jaar niet meer verstrekt worden.

5

Vraag:

Is er al een allocatie voor de 90 miljoen euro die in deze wijziging wordt toegevoegd aan het SXM Trust Fund? Zo ja, wat is deze? Zo nee, op welke termijn zal deze gevonden worden?

Antwoord:

Er zijn momenteel een zestal projecten in voorbereiding van in totaal ongeveer € 100 mln.:

  • Verbeteren afvalmanagement/milieuverbetering

  • Transport connectivity & resilience improvement project

  • Digitale overheid

  • Weerbare scholen

  • Aanvullende financiering ziekenhuis project

  • Kinderbescherming en -ontwikkeling

Een gedeelte van deze projecten zal het komende jaar in uitvoering worden genomen en dus bekostigd worden vanuit de derde tranche. Een klein deel zal betaald worden uit het resterende gedeelte van de tweede tranche. Hiernaast is gebleken dat twee reeds goedgekeurde projecten naar verwachting meer gaan kosten. Het gaat om het Emergency Recovery Project I en het oplossen van het vuilstortprobleem. Deze projecten waren al in een vroeg stadium van het trustfonds goedgekeurd en zijn destijds met hoge spoed voorbereid vanuit een crisissituatie. Nader onderzoek wijst nu uit dat de oorspronkelijke ramingen te terughoudend waren en dat meer budget nodig is om deze belangrijke projecten tot een goed einde te brengen. Zo bleken de kosten van arbeid en andere diensten op Sint Maarten hoger dan aanvankelijk verwacht en was er minder (technische) kennis op het eiland aanwezig dan verwacht. Specifiek voor het vuilstortprobleem geldt bovendien dat het probleem technisch gezien ingewikkelder bleek dan gedacht. Ook voor deze aanvullende financiering zal de derde tranche worden ingezet.

6

Vraag:

Op welke termijn zal het bedrag dat nu al gereserveerd is in het SXM Trust Fund voor de «Recipient Executed Activities» worden uitgekeerd?

Antwoord:

Dit is afhankelijk van wanneer de bestaande projecten uitbetaling behoeven. Voor de projecten die in voorbereiding zijn zal eerst contractering nodig zijn. Uitbetaling van de middelen kan hierna plaatsvinden, meestal in gedeelten en afhankelijk van de behoefte. Het trustfonds loopt tot 1 januari 2026 en tot deze datum is het mogelijk dat er middelen worden uitgekeerd door het trustfonds.

Naar boven