35 621 Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk

35 619 Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden

I1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 oktober 2023

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning2 heeft tijdens haar commissievergadering van 16 mei 2023 beraadslaagd over de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 april 20233over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst en haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen hierover. De leden van de fractie van de PVV hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

Naar aanleiding hiervan is op 23 mei 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 20 juni 2023 een uitstelbericht gestuurd en op 11 oktober 2023 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 23 mei 2023

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft tijdens haar commissievergadering van 16 mei 2023 beraadslaagd over uw brief van 12 april 20234over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst en haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen hierover. De leden van de fractie van de PVV hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

In uw brief van 12 april 2023 schrijft u op pagina 10 het volgende: «wordt (...) de wenselijkheid van een eventuele nieuwe herindeling niet alleen bepaald door wat de inwoners uit Schaijk en Reek wensen, al is dit natuurlijk een zeer belangrijk aspect. Welke aspecten van de uitkomsten van de evaluatie doorslaggevend zijn in de keuze voor eventuele vervolgstappen laat ik over aan de gemeenteraad van Maashorst.» Kunt u aangeven hoe u de verschillende aspecten afweegt bij verdere vervolgstappen om al dan niet een herindelingswet tot stand te brengen en welke aspecten u vanuit uw taak van belang acht?

Kunt u tevens aangeven hoe deze afweging zicht verhoudt tot artikel 9 lid 2 sub a van de herindelingswet voor Maashorst, dat zich specifiek richt op een in de Wet Arhi bedoelde herindelingsprocedure voor Schaijk en Reek? Voornoemd wetsartikel richt zich bovendien op «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties». Deelt u de vaststelling dat dit artikel zich – mede gelet op artikel 3.23 van de Aanwijzingen voor de regelgeving – duidelijk richt op de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de Minister en de beoordeling in hoofdzaak dan ook niet volledig bij het gemeentebestuur van Maashorst kan worden neergelegd? Kunt u bevestigen dat de overweging van de wenselijkheid van een wijziging of heroverweging gelet op voornoemd artikel een verplicht onderdeel van de evaluatie behoort te zijn?

Verder stelt u op pagina 11 van uw brief: «Ook in andere bijeenkomsten is het concept ter plekke toegelicht en niet vooraf toegezonden. Op deze manier konden de onderzoekers het concept-evaluatieontwerp van een toelichting voorzien. Deze werkwijze is niet ongebruikelijk. Er was daarnaast ook nog ruimte om na de bijeenkomst inbreng te leveren op de evaluatieopzet. In mijn ogen is het evaluatieontwerp hiermee in voldoende mate afgestemd met inwonervertegenwoordigers.» Kunt u aangeven in hoeverre en op welke wijze er (actief) is gecommuniceerd dat er na de bijeenkomst nog ruimte was om inbreng te leveren? Kunt u aangeven in hoeverre van die mogelijkheid gebruik is gemaakt? Kunt u daarbij tevens aangeven wat er concreet met die (eventuele) inbreng is gedaan?

Voorts stelt u: «Het belangrijkste punt dat is aangepast in de evaluatie op aangeven van inwonervertegenwoordigers is de toevoeging van een enquête onder alle inwoners van de gemeente.» Kunt u aangeven hoe het belang van deze punten is afgewogen en door wie? Kunt u aangeven welke punten er naast dit belangrijkste punt nog zijn aangepast en welke aangedragen punten niet tot een aanpassing hebben geleid en om welke redenen?

Tevens hebben de leden van de PVV-fractie kunnen lezen in uw brief: «De enquête wordt gehouden onder een aselecte groep van 3000 inwoners die hiervoor expliciet worden uitgenodigd. Daarnaast is er ook een mogelijkheid voor alle inwoners om de enquête in te vullen. Inwoners zullen op verschillende manieren en via verschillende kanalen worden geïnformeerd over de enquête om zoveel mogelijk inwoners te bewegen de enquête in te vullen.» Kunt u aangeven of er ook een drempelwaarde wordt gehanteerd om de respons op representativiteit te beoordelen en of er ook een drempelwaarde per kern binnen de gemeente wordt gehanteerd? Kunt u daarnaast aangeven op welke manieren en via welke kanalen de inwoners worden geïnformeerd over de enquête?

Op pagina 12 van de brief stelt u: «Daarnaast wordt ook het draagvlak onder maatschappelijke en bestuurlijke actoren (buurgemeenten, regio, provincie) meegenomen.» Kunt u aangeven bij wie dit draagvlak wordt gepeild: bij colleges van B&W en gedeputeerde staten, gemeenteraden en provinciale staten en/of direct bij de inwoners? Kunt u tevens aangeven hoe dit draagvlak vervolgens wordt afgewogen en bepaald?

Ook stelt u in uw brief: «In het onderzoek worden deze doelen gedestilleerd uit strategische documenten en interviews. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar het bestuursakkoord van Maashorst en de doorvertaling hiervan in het uitvoeringsprogramma van de gemeente.»

Kunt u aangeven waarom er zo uitdrukkelijk naar het bestuursakkoord wordt gekeken, terwijl dit bij uitstek een politiek akkoord is? Kunt u aangeven of op die manier niet een grote mate van politieke vooringenomenheid in het onderzoek doorwerkt?

Op pagina 13 van uw brief lezen de leden: «De reactie van het onderzoeksbureau aan het burgercomité heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd.» Deze bijlage ontbreekt bij de brief (alleen de brief van het Burgercomité is als bijlage toegevoegd) en is ook niet in het digitale dossier op officielebekendmakingen.nl gepubliceerd. Kunt u alsnog deze bijlagen aan de Kamer verstrekken?

Artikel 9 lid 1 van de herindelingswet Maashorst spreekt over overleg met de besturen van de nieuwe gemeente Maashorst en de provincie Noord-Brabant. Bent u bereid om alle correspondentie hieromtrent met deze besturen te verstrekken?

Artikel 9 lid 2 sub a van voornoemde wet spreekt over «in relatie tot de andere delen van de gemeente en de maatschappelijke samenhang met omliggende kernen die niet tot de nieuwe gemeente behoren». Kunt u aangeven in hoeverre er in dit kader in de evaluatie ook wordt gekeken naar de andere kernen dan Schaijk en Reek? Wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar de samenhang tussen Volkel en Boekel, waar gelet op de historische samenhang – Boekel en Volkel hadden al vanaf 1313 een gezamenlijke gemeint (gemene gronden)5 – mogelijk ook sprake is van een meervoudige oriëntatie buiten de gemeente Maashorst?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 juni 2023

De leden van de fractie van de PVV van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben vragen gesteld naar aanleiding van mijn brief van 12 april 2023 over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. Deze vragen kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord vanwege de tijd die nodig is voor afstemming met het bureau dat de evaluatie uitvoert en de gemeente Maashorst.

De antwoorden op de vragen van uw Kamer zal ik u uiterlijk 5 juli 2023 doen toekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 oktober 2023

De leden van de fractie van de PVV van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben vragen gesteld naar aanleiding van de behandeling van mijn brief van 12 april 2023 over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. In deze brief leest u (schuingedrukt) mijn reactie.

De leden van de fractie van de PVV vragen of ik kan aangeven hoe ik een afweging maak bij verdere vervolgstappen om al dan niet een herindelingswet tot stand te brengen en welke aspecten ik vanuit mijn taak van belang acht.

In algemene zin kan ik zeggen dat ik, conform het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018, het herindelingsinitiatief primair overlaat aan de gemeente. Verder hanteer ik bij de totstandkoming van een herindelingswet de criteria uit het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018 en de Wet Algemene regels herindeling, ongeacht wie de initiatiefnemer is.

Verder vragen de leden of ik kan aangeven hoe deze afweging zicht verhoudt tot artikel 9 lid 2a van de herindelingswet voor Maashorst, dat zich specifiek richt op een in de Wet Arhi bedoelde herindelingsprocedure voor Schaijk en Reek. De leden vragen of ik de vaststelling deel dat dit artikel zich – mede gelet op artikel 3.23 van de Aanwijzingen voor de regelgeving – duidelijk richt op de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de Minister en de beoordeling in hoofdzaak dan ook niet volledig bij het gemeentebestuur van Maashorst kan worden neergelegd. Daarnaast vragen de leden of ik kan bevestigen dat de overweging van de wenselijkheid van een wijziging van de gemeentelijke indeling gelet op voornoemd artikel een verplicht onderdeel van de evaluatie behoort te zijn.

Conform de herindelingswet is het mijn taak om u te informeren over de uitkomsten van de evaluatie van het functioneren van de gemeente Maashorst. In de evaluatie wordt ingegaan op de wenselijkheid van een wijziging van de gemeentelijke indeling. Het klopt dat ik bevoegd ben tot het nemen van een herindelingsinitiatief. Conform het Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018 is het echter primair aan de gemeente zelf om op basis van de evaluatie al dan niet te besluiten tot een nieuw herindelingsinitiatief. Tenslotte heb ik u toegezegd om te reflecteren op de uitkomsten van de evaluatie. Ik zal hierbij ook aangeven hoe ik mijn rol zie in het vervolgproces.

De leden van de fractie van de PVV vragen of ik kan aangeven in hoeverre en op welke wijze er (actief) is gecommuniceerd dat er na de bijeenkomsten die door het onderzoeksbureau zijn georganiseerd over het evaluatieontwerp nog ruimte was om inbreng te leveren. Ook vragen de leden of ik kan aangeven in hoeverre van die mogelijkheid gebruik is gemaakt en wat er concreet met de (eventuele) inbreng is gedaan.

De onderzoekers hebben de evaluatieopzet in diverse bijeenkomsten besproken. In deze gesprekken is mondeling aangegeven dat het mogelijk was om aanvullende informatie of aandachtspunten na te sturen. Hier is door het Burgercomité Schaijk en Reek gebruik van gemaakt. De onderzoekers hebben vanuit hun onafhankelijke positie en expertise de afweging gemaakt of en hoe de opgehaalde informatie verwerkt werd in de onderzoeksopzet.

De leden vragen of ik kan aangeven hoe het belang van de punten die zijn meegegeven in de bijeenkomsten over het evaluatieontwerp is afgewogen en door wie. Daarnaast vragen zij of ik kan aangeven welke punten er, naast het opnemen van de enquête, nog meer zijn aangepast, welke aangedragen punten niet tot een aanpassing hebben geleid en om welke redenen.

De afweging of en hoe de evaluatieopzet gewijzigd moest worden is gemaakt door het bureau dat het onafhankelijke evaluatieonderzoek uitvoert. De inbreng die is geleverd tijdens de bijeenkomsten had bijvoorbeeld ook betrekking op de specificering van de gesprekspartners in de volgende onderzoeksfase.

Daarnaast vragen de leden van de PVV-fractie of ik kan aangeven of er bij het houden van de enquête ook een drempelwaarde wordt gehanteerd om de respons op representativiteit te beoordelen, of er ook een drempelwaarde per kern wordt gehanteerd en op welke manieren en via welke kanalen de inwoners worden geïnformeerd over de enquête.

De enquête zal in 2024 worden ontwikkeld. Ik kan daarom nog geen antwoord geven op specifieke vragen over de opzet van de enquête, maar uiteraard zal deze representatief zijn, ook op kernenniveau. De wijze van verspreiding van de enquête wordt eveneens nog nader uitgewerkt door het onderzoeksbureau.

Bij het onderzoeken van het draagvlak voor de nieuwe gemeente Maashorst onder maatschappelijke en bestuurlijke actoren worden ook buurgemeenten, de provincie en de regio meegenomen. De leden van de fractie van de PVV vragen of ik kan aangeven bij wie dit draagvlak wordt gepeild: bij colleges van B&W en gedeputeerde staten, gemeenteraden en provinciale staten en/of direct bij de inwoners? Daarnaast vragen zij of ik kan aangeven hoe dit draagvlak vervolgens wordt afgewogen en bepaald?

Bij de buurgemeenten worden de leden van het college van B&W bevraagd die in regionaal verband een rol vervullen. Deze collegeleden hebben hierdoor een goed beeld van het functioneren van de gemeente Maashorst als buurgemeente, maar ook in regionale samenwerkingsverbanden. Ook worden één of meerdere leden van gedeputeerde staten geïnterviewd. Hoe de uitkomsten van het onderzoek precies worden beschreven en gewogen laat ik over aan de onderzoekers.

In het onderzoek worden de doelen van de gemeente gedestilleerd uit strategische documenten en interviews. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar het bestuursakkoord van Maashorst en de doorvertaling hiervan in het uitvoeringsprogramma van de gemeente. De leden van de fractie van de PVV vragen waarom er naar het bestuursakkoord wordt gekeken, terwijl dit bij uitstek een politiek akkoord is en of op die manier niet een grote mate van politieke vooringenomenheid in het onderzoek doorwerkt.

De doelen die een gemeente zichzelf stelt worden door de politiek bepaald en vaak in een coalitieakkoord of bestuursakkoord vastgelegd. Bij de evaluatie van het functioneren van de gemeente wordt daarom onder andere naar het bestuursakkoord gekeken om te bepalen welke doelen de gemeente zichzelf heeft gesteld en vast te stellen in hoeverre deze doelen behaald zijn.

De leden van de fractie van de PVV vragen of ik de brief van het onderzoeksbureau in reactie op de brief van het Burgercomité Schaijk en Reek alsnog aan de Kamer kan verstrekken.

Ik heb deze brief als bijlage toegevoegd.

De leden van de fractie van de PVV stellen dat artikel 9 lid 1 van de herindelingswet Maashorst spreekt over overleg met de besturen van de nieuwe gemeente Maashorst en de provincie Noord-Brabant. Zij vragen mij of ik bereid ben om alle correspondentie met deze besturen te verstrekken.

Dit lid uit de herindelingswet bepaalt dat ik het parlement een verslag stuur over het functioneren van de nieuwe gemeente Maashorst, in overleg met de besturen van de nieuwe gemeente Maashorst en de provincie Noord-Brabant. Veel van het contact met de besturen maakt onderdeel uit van het evaluatieproces en verloopt niet via mij, maar via het onderzoeksbureau. Hiervoor geldt dat het evaluatierapport uiteraard openbaar zal zijn, maar onderliggende data, zoals de gespreksverslagen en overige correspondentie vertrouwelijk zijn. Ik weet in dit stadium nog niet hoe ik het overleg over de eindrapportage van de evaluatie vorm geef, maar ben bereid om een verslag hiervan te verstrekken.

Artikel 9 lid 2 sub a van voornoemde wet spreekt over «in relatie tot de andere delen van de gemeente en de maatschappelijke samenhang met omliggende kernen die niet tot de nieuwe gemeente behoren». Kunt u aangeven in hoeverre er in dit kader in de evaluatie ook wordt gekeken naar de andere kernen dan Schaijk en Reek? Wordt bijvoorbeeld ook gekeken naar de samenhang tussen Volkel en Boekel, waar gelet op de historische samenhang – Boekel en Volkel hadden al vanaf 1313 een gezamenlijke gemeint (gemene gronden)2 – mogelijk ook sprake is van een meervoudige oriëntatie buiten de gemeente Maashorst.

In de evaluatie wordt inderdaad gekeken naar de positie van de kernen binnen de gemeente, ook in relatie tot omliggende kernen die niet tot de gemeente Maashorst behoren. Uit de 0-meting blijkt inderdaad dat verschillende kernen van Maashorst zijn georiënteerd op meerdere kernen binnen en buiten de gemeente Maashorst.

Dit geldt ook voor Volkel, een kern van de gemeente Maashorst die voornamelijk op Uden (eveneens een kern van Maashorst) is georiënteerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letter I heeft alleen betrekking op 35 621.

X Noot
2

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 35 621/35 619, H.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 35 621/35 619, H.

X Noot
5

Ton Theelen & Lauran Toorians, Boekel Bijzonder. Elementen uit de geschiedenis van een eigenwijs dorp (Boekel, 2015) p. 38 e.v.

Naar boven