35 621 Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk

35 619 Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden

H1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 april 2023

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning2heeft, naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg3 over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst, haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van nadere vragen. De leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de PVV hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

Naar aanleiding hiervan is op 25 januari 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister heeft op 24 februari 2023 een uitstelbericht gestuurd en op 12 april 2023 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS DER KONING

Aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Den Haag, 25 januari 2023

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft, naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg4 over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst, haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van nadere vragen. De leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de PVV hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben in uw brief van 2 december 20225 met instemming gelezen, dat de focus zal liggen bij de inwoners van Schaijk en Reek. De leden vragen zich echter af, of de vraag of beide kernen niet alsnog bij de gemeente Oss ingedeeld moeten worden, toch niet echt uitsluitend en alleen door de inwoners van Schaijk en Reek beantwoord moet worden. Bent u, in lijn met het overleg tussen Eerste Kamer en uw voorgangster, bereid u ook zelf expliciet over de conclusies van dit gedeelte van het onderzoek uit te spreken, en dit dus niet aan de gemeenteraad van Maashorst over te laten? Herindeling van gemeenten is toch nog steeds de primaire verantwoordelijkheid van de wetgever, zo stellen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA hebben kennisgenomen van uw brief van 2 december 2022 op door deze Kamer gestelde vragen over onder meer de opzet van de evaluatie inzake de vorming van de gemeente Maashorst. Een aantal van de vragen van de leden van de PvdA-fractie is niet beantwoord. Daarom worden zij opnieuw gesteld. Daarnaast hebben de leden nog een enkele aanvullende vraag naar aanleiding van de wel gegeven antwoorden.

Wat zou volgens u de doorslag moeten geven bij een mogelijk gecontinueerde wens van (de meerderheid) van de inwoners van de kernen Schaijk en Reek om bij Oss aan te sluiten: de hoeveelheid «publieke waarde» die de gemeente Maashorst voor die kernen weet te creëren of de wens van de meerderheid van de bevolking van die kernen?

Wordt de wens van de bevolking van de kernen van Schaijk en Maas om wel of niet aan te willen sluiten bij de gemeente Oss aan het einde van de evaluatieperiode opnieuw via onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek vastgesteld? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

In de beantwoording stelt u dat het onderzoek geen heroverweging is van de geëffectueerde herindeling, maar tegelijk wordt gezegd dat onderzoeksresultaten daar wel aanleiding toe zouden kunnen zijn. Naar het oordeel van de leden van de PvdA-fractie moet het onderzoek dan wel evenwichtig zijn opgezet. In de beantwoording wordt gesteld dat het «onderzoekstechnisch» moeilijk is vast te stellen wat de publieke waarde is die de gemeente Oss kan creëren voor de kernen Schaik en Reek. De leden van de PvdA-fractie zijn daarvan niet overtuigd. Als het onderzoekstechnisch wel mogelijk is de publieke waarde van de gemeenste Maashorst voor genoemde kernen vast te stellen, waarom is dat dan om onderzoekstechnische redenen niet mogelijk de publieke waarde van de gemeente Oss voor die kernen vast te stellen? Graag een uitgebreide toelichting.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

In uw brief van 2 december 2022 stelt u: «Het evaluatieontwerp is besproken met een groep van vertegenwoordigers van gebiedsplatforms, dorpsraden en dorpsinitiatieven. Op basis hiervan is het evaluatieontwerp aangepast.». In een brief d.d. 4 januari 2023 van het Burgercomité Schaijk & Reek aan de Eerste Kamer6 wordt echter door het comité gesteld dat noch bij de eerste bijeenkomst, noch bij de tweede bijeenkomst met deze vertegenwoordigers het evaluatieontwerp van Berenschot beschikbaar was. Zij stellen derhalve dat van burgerparticipatie en invloed op het evaluatieontwerp praktisch geen sprake was. Kunt u aangeven of dit klopt en zo ja, waarom stelt u desondanks in het verslag dat het evaluatieontwerp met de vertegenwoordigers besproken is? Kunt u tevens aangeven welke concrete punten naar aanleiding van de gesprekken in het evaluatieontwerp zijn aangepast? Bent u bereid om te zorgen dat de inwoners alsnog direct betrokken worden bij de evaluatieopzet om zo recht te doen aan draagvlak en de bijzondere positie van Schaijk en Reek? Zo nee, waarom niet?

Tevens stelt u in de voorgenoemde brief: «Daarnaast wordt als onderdeel van de evaluatie in 2024 een enquête gehouden onder alle inwoners van de gemeente.». Kunt u aangeven of deze enquête daadwerkelijk onder álle inwoners van de gemeente wordt gehouden, of alleen onder een aselecte groep van 3000 inwoners (5%) van de gehele gemeente? Kunt u tevens aangeven hoe deze werkwijze zich verhoudt tot de bijzondere positie van Schaijk en Reek om tot een objectief evaluatiebesluit te komen?

Verder geeft u aan: «Of het wenselijk is om Schaijk en Reek bij Oss te voegen is één van de onderzoeksvragen in het onderzoek en het begrip «wenselijkheid» is mijns inziens goed geoperationaliseerd door de onderzoekers.». Kunt u nader onderbouwen op basis van welke criteria het begrip «wenselijkheid» goed geoperationaliseerd zou zijn door de onderzoekers op specifiek deze onderzoeksvraag? Kunt u aangeven hoe deze onderzoeksvraag adequaat terugkomt in de evaluatieopzet?

In uw brief schrijft u: «Het onderzoek is geen heroverweging van de geeffectueerde herindeling.». Kunt u aangeven hoe deze stellingname zich verhoudt tot het, eerder in de brief, door u gestelde doel van wenselijkheid om deze twee kernen toe te voegen aan de gemeente Oss: «Het doel is het evalueren van het functioneren van de gemeente Maashorst, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de positie van met name Schaijk en Reek en de wenselijkheid om deze twee kernen toe te voegen aan de gemeente Oss.». Is een dergelijk doel dan geen (gedeeltelijke) heroverweging van de geeffectueerde herindeling?

Ook geeft u aan: «Met het creëren van «publieke waarde» wordt bedoeld dat de gemeente maatschappelijke doelen bepaalt en verwezenlijkt samen met inwoners en andere actoren.». Kunt u aangeven wat de criteria zijn voor «maatschappelijke doelen»? Kunt u tevens aangeven op welke termijn deze doelen «verwezenlijkt» moeten zijn, in hoeverre is dat nog binnen de evaluatieperiode?

Voorts stelt u: «Ik heb het onderzoeksbureau wel gevraagd naar aanleiding van het signaal van het burgercomité om nog eens kritisch naar het evaluatieontwerp te kijken, maar dit heeft niet tot verdere aanscherping van het ontwerp geleid.». Kunt u aangeven wat de exacte formulering was van de vraagstelling aan het onderzoeksbureau en wat de exacte reactie was van het onderzoeksbureau? Bent u ook bereid om alle correspondentie hieromtrent beschikbaar te stellen?

In de bijgevoegde brief van het Burgercomité Schaijk & Reek worden nog diverse vraagstukken aan de orde gesteld door de inwoners. Bent u bereid om op deze punten een nadere reactie te geven?

De commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

BIJLAGE BRIEF D.D. 4 JANUARI 2023 BURGERCOMITÉ SCHAIJK & REEK AAN DE EERSTE KAMER

Evaluatie herindeling Uden met Landerd tot Maashorst, kamerstuknummer 35619

Schaijk, 4 januari 2023

Geachte leden van de Eerste Kamer,

Het Burgercomité Schaijk & Reek is blij met de vele goede kritische vragen die u aan de Minister hebt gesteld. De Minister maakt in de antwoorden duidelijk dat ook zij beseft hoe bijzonder de herindeling Maashorst is. Terecht geeft de Minister aan dat de focus moet liggen op Schaijk & Reek en dat de inwoners van Schaijk & Reek een bijzondere stem moeten hebben bij de evaluatie. Het is echter spijtig dat de Minister nergens duidelijk wenst te maken hoe die bijzondere positie van Schaijk & Reek in de evaluatie concreet in beeld moet worden gebracht.

Het algemeen functioneren van Maashorst in relatie tot zichzelf, naburige gemeenten, bestuurslagen en bewoners(groepen) kan in het voorliggende evaluatieontwerp afdoende worden geëvalueerd maar dat geldt dus zeker niet voor de uitwerking van de evaluatie genoemd in artikel 9 als het gaat over de bijzondere positie van Schaijk & Reek en de wenselijkheid om deze kernen alsnog bij Oss te voegen.

De burgerparticipatie wordt door de Minister als adequaat betiteld. De uitgenodigde burgers (een vijftiental) waren op persoonlijke titel aanwezig als lid van allerlei dorpsinitiatieven, nagenoeg onwetend met welk doel ze uitgenodigd waren. Er was geen zicht op de beoogde evaluatieopzet van Berenschot. Voor de tweede bijeenkomst was wederom geen evaluatieontwerp beschikbaar hoewel dat ontwerp inmiddels wel was vastgesteld. Van mogelijke invloed op de evaluatieopzet was geen sprake, kritische vragen werden minzaam beantwoord terwijl de contouren van de evaluatie al vast leken te staan. Het verzoek van de Minister aan Berenschot om nog eens kritisch naar de evaluatieopzet te kijken wordt door Berenschot als onnodig afgedaan. Een dikke onvoldoende voor participatie dus.

Minister Ollongren heeft destijds weloverwogen besloten geen aanvullende kaders te formuleren voor de uitvoering van de evaluatie. De geformuleerde wetstekst in artikel 9 werd door haar als leidend beschouwd. Daardoor heeft Berenschot veel ruimte kunnen nemen bij de opzet van de evaluatie. De Minister heeft aanvullend wel meegegeven dat de betrokkenheid van de Minister in geval van Maashorst meer gewicht verlangt dan normaal gesproken, omdat de evaluatie bij amendement in de wet is gekomen. En zij heeft uitgesproken dat haar opvolger zou moeten toezien op een serieuze evaluatie waarin de stem van de inwoners kan worden gehoord. Helaas moeten wij in deze fase van de beraadslaging over de evaluatieprocedure concluderen dat de Minister tot nu toe op geen enkele manier vorm wenst te geven aan dat verlangde gewicht.

Bureau Berenschot stelt voor een aselecte enquête uit te voeren onder 3.000 inwoners van de totale gemeente Maashorst (> 58.000 inwoners). Op die manier wordt nog géén 5% van de inwoners van alle kernen en dus ook van de inwoners (458) van Schaijk & Reek bevraagd. Het Burgercomité Schaijk & Reek is van mening dat een aselecte enquête onder slechts 3000 inwoners sowieso niet representatief kan zijn voor het differentiëren van de standpunten van inwoners in de zes kernen die Maashorst rijk is. Een dergelijke enquête doet daarnaast al helemaal geen recht aan de bijzondere positie van inwoners van Schaijk & Reek omdat er zowel getalsmatig (procentueel) als naar inhoud (iedere deelnemer aan de enquête krijgt dezelfde vragen voorgelegd) geen enkel onderscheid tussen de inwoners van de verschillende kernen wordt gemaakt. Met deze opzet wordt niet tegemoetgekomen aan de toezegging van Minister Ollongren om te zorgen en toe te zien op een goed, onafhankelijk en objectief evaluatieonderzoek. Objectiviteit gaat over toetsbare, verifieerbare kwantitatieve gegevens; elementen die dit evaluatieontwerp voor wat betreft de bijzondere elementen in artikel 9 niet biedt.

Tevens is het Burgercomité Schaijk & Reek van mening dat het onmogelijk is om via deze evaluatie een duidelijk antwoord te krijgen op de vraag of het wenselijk is om Schaijk & Reek alsnog bij Oss te voegen.

Die vraag zou toch exclusief en expliciet aan de inwoners van Schaijk & Reek moeten worden gesteld. Minister Ollongren heeft tijdens de beraadslagingen over de herindeling Maashorst zelfs uitgesproken dat zij zowel de gemeente Oss als de provincie een rol toedicht wanneer de wenselijkheid om Schaijk en Reek bij Oss te voegen in beeld is. Helaas heeft Berenschot geen enkel kader geformuleerd om deze mogelijke wenselijkheid inzichtelijk te maken. Het Burgercomité Schaijk & Reek vreest zelfs dat deze vraagstelling bewust genegeerd is om de consequenties van mogelijk onwelgevallige antwoorden niet onder ogen te hoeven komen.

Gelet op bovenstaande overwegingen en analyses, zouden de volgende vragen moeten leiden tot een aangepaste evaluatie die beter aansluit bij de geest en de letter van de wet:

  • 1. Vindt de Minister niet met ons dat de bijzondere positie die Schaijk & Reek in de geamendeerde wet heeft gekregen alleen recht wordt gedaan als met name de inwoners van Schaijk & Reek hun stem kunnen laten horen over hun positie en hun oriëntatie na de herindeling? Dat zou via een referendum kunnen dan wel met een uitgebreide informatieve peiling onder alle inwoners van Schaijk & Reek. Minister Ollongren heeft niet voor niets betoogd dat er een serieuze evaluatie moet komen waarbij – in het bijzonder – de stem van de inwoners van Schaijk & Reek wordt gehoord.

  • 2. In de huidige evaluatieopzet wordt de beantwoording van de vraag of het wenselijk is dat Schaijk & Reek alsnog bij Oss worden gevoegd nergens concreet uitgewerkt. Vindt de Minister niet met ons dat het evaluatieontwerp onvolledig en incompleet is en aangepast moet worden nu dit belangrijke onderdeel van de wettekst is genegeerd? De inwoners van Schaijk & Reek zouden immers toch exclusief en expliciet op dit punt naar hun mening moeten worden gevraagd?

  • 3. Bureau Berenschot heeft tweemaal gesproken met een vijftiental inwoners als vertegenwoordiger van dorpsinitiatieven. Het doel van de gesprekken was vooraf nauwelijks bekend. De inwoners hadden niet de beschikking over een onderliggend stuk. Kritische vragen en opmerkingen konden worden geplaatst maar werden niet als zodanig genotuleerd. Verder is er blijkbaar globaal gesproken met diverse maatschappelijke organisaties. De insteek van Berenschot was het ophalen van voor hen bruikbare informatie en het terzijde leggen van ongewenste inbreng – een insteek die het begrip burgerparticipatie onwaardig was. Laat staan dat de expliciete opvatting vanuit Schaijk & Reek een rol heeft kunnen spelen bij de opzet van de evaluatie of dat de opzet zou zijn aangepast. Vindt de Minister niet met ons dat er bij de totstandkoming van het evaluatieontwerp slechts minimaal is ingezet op draagvlak vanuit Maashorst en vanuit Schaijk & Reek in het bijzonder? Hoe wil de Minister bewaken en garanderen dat de stem van Schaijk & Reek wel nadrukkelijk en expliciet doorklinkt bij de uitkomsten van de evaluatie? Participatie bij de uitkomsten van de evaluatie is toch van essentieel belang?

  • 4. De Minister stelt in haar antwoord dat het de gemeenteraad van Maashorst is die een oordeel zal vellen over de uitkomsten van de evaluatie en conclusies moet verbinden aan de betreffende uitkomsten. Is de Minister het met ons eens dat een dergelijke handelwijze niet zal kunnen leiden tot een objectief en onafhankelijke evaluatiebesluit over het functioneren van Schaijk & Reek binnen Maashorst? Immers, de slager heeft de eigen keuringscriteria vastgesteld en keurt met inachtneming van de op voorhand vaststaande belangen, zijnde een onverdeeld Maashorst. De bijzondere positie die Schaijk & Reek in de wet hebben gekregen kan namelijk door de meerderheid in de gemeenteraad ondergeschikt worden gemaakt aan Maashorst als geheel. Juist aan de voorkant van de herindeling speelden diezelfde belangen en standpunten en juist op basis daarvan heeft de Minister beoogd een correctie-optie in de wettekst op te nemen. Het gaat nu niet aan om de geschiedenis zich te laten herhalen door akkoord te gaan met een evaluatieontwerp waarin cruciale vragen niet gesteld worden en antwoorden niet onder ogen hoeven te worden gezien. Is de Minister daarom met ons van mening dat zij met alle zorgvuldigheid die haar past haar verantwoordelijkheid voor deze zelf voorgeschreven evaluatie moet nemen? En dat zij niet alleen serieus recht doet aan het evaluatieontwerp door in te breken op de onderzoeksvragen en de inwoners van Schaijk en Reek een stem te geven maar ook door een eigen beoordeling van de uitkomsten van een herziene evaluatieopzet? Bent u vervolgens ook met ons van mening dat, zoals ook tijdens de beraadslagingen het geval was, de uitkomsten van de evaluatie gedeeld moeten worden met de Tweede en Eerste Kamer? Op deze wijze wordt de betrokkenheid van de Minister en van de Staten-Generaal de inhoud gegeven zoals wordt bedoeld door Minister Ollongren in haar debatten met de leden van de Tweede en Eerste Kamer aangaande de bijzondere positie van Schaijk & Reek.

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2023

Hierbij deel ik u mede dat de vragen die de leden van de fracties CDA, PvdA en PVV naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst hebben gesteld, niet binnen de termijn van vier weken kunnen worden beantwoord. Deze vragen zijn op 25 januari 2023 ingezonden en hebben kenmerk 171731.02U.

Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig in verband met de afstemming met de betrokken gemeente en de provincie. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo spoedig mogelijk.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2023

De leden van de fracties van het CDA, PvdA en PVV van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben vragen gesteld naar aanleiding van het verslag van een schriftelijk overleg over de aanpak van de evaluaties inzake de vorming van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. Ik dank deze leden voor hun inbreng. In deze brief leest u (schuingedrukt) mijn reactie op deze vragen.

Vragen en opmerkingen van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de vraag of de kernen Schaijk en Reek niet alsnog bij de gemeente Oss ingedeeld moeten worden, toch niet echt uitsluitend en alleen door de inwoners van Schaijk en Reek beantwoord moet worden. Zij vragen mij of ik bereid ben mijzelf expliciet uit te spreken over de conclusies van dit gedeelte van het onderzoek uit te spreken en dit dus niet aan de gemeenteraad van Maashorst over te laten. De leden stellen dat herindeling nog steeds de primaire verantwoordelijkheid is van de wetgever.

De vraag of het wenselijk is dat Schaijk en Reek alsnog bij Oss worden gevoegd wordt op verschillende wijzen onderzocht door de onderzoekers. Wat de inwoners van deze twee kernen zelf vinden is hierbij uiteraard een belangrijk aspect. Zoals ik eerder heb aangegeven gaat het hier evenwel niet om een heroverweging van de herindeling, maar om een evaluatie. De vraag over de wenselijkheid van een nieuwe herindeling staat dan ook in dit perspectief. Dat betekent dat het onderzoek vooral duidelijk moet maken of het functioneren van de gemeente Maashorst ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek aanleiding geeft tot wijziging van de gemeentelijke indeling en wat het draagvlak is in deze kernen voor de gemeente Maashorst ruim twee jaar na de herindelingsdatum. Dit zal onder andere worden onderzocht door middel van een enquête onder alle inwoners. De uitkomst van de enquête wordt uitgesplitst per kern. Op deze manier kan goed worden vergeleken hoe in de verschillende kernen wordt gedacht over het functioneren van de gemeente Maashorst en wat het draagvlak is voor de gemeente in de verschillende kernen.

Ik zal, conform artikel 9 van de betreffende herindelingswet, u verslag doen van de uitkomsten van de evaluatie. Aanvullend hierop zal ik hierbij ook mijn reflectie op de uitkomsten geven. Conform het huidige herindelingsbeleid is het echter in eerste instantie aan de gemeente Maashorst om concrete vervolgstappen aan de uitkomsten van de evaluatie te verbinden.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA vragen wat volgens mij de doorslag moet geven bij een mogelijk gecontinueerde wens van (de meerderheid) van de inwoners van de kernen Schaijk en Reek om bij Oss aan te sluiten: de hoeveelheid «publieke waarde» die de gemeente Maashorst voor die kernen weet te creëren of de wens van de meerderheid van de bevolking van die kernen?

De mate waarin de gemeente publieke waarde kan realiseren voor Schaijk en Reek zal vermoedelijk sterk samenhangen (positief dan wel negatief) met het draagvlak in deze kernen voor de gemeente. Het doel van het onderzoek is dan ook om het verband tussen deze twee aspecten bloot te leggen. Verder wordt, zoals ik mijn eerdere beantwoording heb toegelicht, de wenselijkheid van een eventuele nieuwe herindeling niet alleen bepaald door wat de inwoners uit Schaijk en Reek wensen, al is dit natuurlijk een zeer belangrijk aspect. Welke aspecten van de uitkomsten van de evaluatie doorslaggevend zijn in de keuze voor eventuele vervolgstappen laat ik over aan de gemeenteraad van Maashorst. De raad is immers het democratisch gelegitimeerde orgaan dat deze afweging in eerste instantie moet maken.

Verder vragen deze leden of de wens van de bevolking van de kernen van Schaijk en Reek om wel of niet aan te willen sluiten bij de gemeente Oss aan het einde van de evaluatieperiode opnieuw via onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek wordt vastgesteld? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?

De wenselijkheid om Schaijk en Reek bij de gemeente Oss te voegen wordt op verschillende manieren onderzocht, onder andere door middel van een enquête aan het einde van de evaluatieperiode. De vraag of het wenselijk is om deze kernen bij de gemeente Oss te voegen staat echter wel in het perspectief van het feit dat het hier om een evaluatie van het functioneren van Maashorst gaat. Dat betekent dat het onderzoek vooral duidelijk moet maken of het functioneren van de gemeente Maashorst ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek aanleiding geeft tot wijziging van de gemeentelijke indeling en wat het draagvlak is in deze kernen voor de gemeente Maashorst ruim twee jaar na de herindelingsdatum.

Volgens de leden van de PvdA-fractie stel ik dat het onderzoek geen heroverweging is van de geëffectueerde herindeling, maar de onderzoeksresultaten daar wel aanleiding toe kunnen geven. Naar het oordeel van deze leden moet het onderzoek dan wel evenwichtig zijn opgezet. In de beantwoording wordt gesteld dat het «onderzoekstechnisch» moeilijk is vast te stellen wat de publieke waarde is die de gemeente Oss kan creëren voor de kernen Schaik en Reek. De leden van de PvdA-fractie zijn daarvan niet overtuigd. Als het onderzoekstechnisch wel mogelijk is de publieke waarde van de gemeenste Maashorst voor genoemde kernen vast te stellen, waarom is dat dan om onderzoekstechnische redenen niet mogelijk de publieke waarde van de gemeente Oss voor die kernen vast te stellen? Graag een uitgebreide toelichting.

In de basis gaat het hier om een evaluatie van het functioneren van de gemeente Maashorst. De evaluatie is geen nieuw herindelingsonderzoek waarbij een andere herindelingsvariant wordt onderzocht. Bij het evalueren van het functioneren van Maashorst wordt daarom gekeken welke publieke waarde de gemeente Maashorst weet te realiseren voor haar inwoners in alle kernen. Aangezien Schaijk en Reek niet tot de gemeente Oss behoren kan niet worden geëvalueerd welke publieke waarde Oss weet te realiseren voor Schaijk en Reek. De gemeente Oss verleent immers geen diensten in deze kernen en heeft ook geen (beleids)doelstellingen voor deze kernen. Conform artikel 9 van de betreffende herindelingswet wordt wel onderzocht wat de positie is van o.a. Schaijk en Reek ten opzichte van omliggende kernen. Op deze manier wordt een beeld verkregen van de maatschappelijk-economische gerichtheid van deze kernen. Daarnaast is er in het bijzonder aandacht voor de vraag of het wenselijk is om Schaijk en Reek alsnog bij Oss te voegen. Deze vraag staat echter wel in het perspectief van het feit dat het hier om een evaluatie van het functioneren van Maashorst gaat. Dat betekent dat het onderzoek vooral duidelijk moet maken of het functioneren van de gemeente Maashorst ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek aanleiding geeft tot een wijziging van de gemeentelijke indeling. Ook zal het onderzoek duidelijkheid geven over de vraag hoe groot het draagvlak in deze kernen voor de gemeente Maashorst is ruim twee jaar na de herindelingsdatum.

Vragen en opmerkingen van de fractie van de PVV

De leden van de fractie van de PVV geven aan dat volgens het Burgercomité Schaijk en Reek er praktisch geen mogelijkheid was om invloed uit te oefenen op het evaluatieontwerp. Zij vragen mij of dit klopt en zo ja, waarom ik desondanks stel dat het evaluatieontwerp met inwonervertegenwoordigers is besproken. Zij vragen mij of ik kan aangeven welke concrete punten naar aanleiding van de gesprekken in het evaluatieontwerp zijn aangepast en of ik bereid ben om te zorgen dat inwoners alsnog direct betrokken worden bij de evaluatieopzet om zo recht te doen aan draagvlak en de bijzondere positie van Schaijk en Reek.

De onderzoekers hebben het evaluatieontwerp in concept gepresenteerd aan de groep van inwonervertegenwoordigers. Ook in andere bijeenkomsten is het concept ter plekke toegelicht en niet vooraf toegezonden. Op deze manier konden de onderzoekers het concept-evaluatieontwerp van een toelichting voorzien. Deze werkwijze is niet ongebruikelijk. Er was daarnaast ook nog ruimte om na de bijeenkomst inbreng te leveren op de evaluatieopzet. In mijn ogen is het evaluatieontwerp hiermee in voldoende mate afgestemd met inwonervertegenwoordigers. Het belangrijkste punt dat is aangepast in de evaluatie op aangeven van inwonervertegenwoordigers is de toevoeging van een enquête onder alle inwoners van de gemeente.

De leden vragen mij of de enquête die wordt gehouden in het kader van de evaluatie in Maashorst daadwerkelijk onder álle inwoners van de gemeente wordt gehouden, of alleen onder een aselecte groep van 3000 inwoners (5%) van de gehele gemeente en of ik kan aangeven hoe deze werkwijze zich verhoudt tot de bijzondere positie van Schaijk en Reek in de evaluatie.

De enquête wordt gehouden onder een aselecte groep van 3000 inwoners die hiervoor expliciet worden uitgenodigd. Daarnaast is er ook een mogelijkheid voor alle inwoners om de enquête in te vullen. Inwoners zullen op verschillende manieren en via verschillende kanalen worden geïnformeerd over de enquête om zoveel mogelijk inwoners te bewegen de enquête in te vullen. De resultaten van de aselecte steekproef en de «open inschrijving» worden apart gepresenteerd. Onze ervaring is dat een aselecte steekproef waarbij respondenten gericht worden uitgenodigd vaak een beter beeld oplevert dan een open inschrijving waarbij het risico bestaat dat alleen een specifieke groep inwoners op de uitnodiging reageert. Ik ben van mening dat via deze methodiek van een aselecte steekproef in combinatie met een open inschrijving de mening van alle inwoners, en in het bijzonder de inwoners van Schaijk en Reek, zorgvuldig kan worden gepeild.

Verder vragen de leden van de fractie van de PVV of ik kan aangeven hoe de vraag of het wenselijk is om Schaijk en Reek alsnog toe te voegen aan de gemeente Oss adequaat terugkomt in de evaluatieopzet en of ik nader kan onderbouwen op basis van welke criteria het begrip «wenselijkheid» goed geoperationaliseerd is door de onderzoekers.

De onderzoekers hebben op basis van artikel 9 van de betreffende herindelingswet drie onderzoeksvragen geformuleerd. De derde onderzoeksvraag luidt «In welke mate is een wijziging van de gemeentelijke indeling om de kernen Schaijk en Reek bij de gemeente Oss te voegen wenselijk?». Bij de operationalisering van deze onderzoeksvraag wordt het begrip «wenselijkheid» uitgesplitst in «objectieve», «subjectieve» en «formele» wenselijkheid. Het onderdeel «objectieve wenselijkheid» wordt in 2024 gemeten op basis van de effectiviteit van de nieuwe gemeente en eventuele implicaties van een mogelijke ontvlechting. Daarbij wordt gekeken naar de publieke waarde die de gemeente Maashorst levert aan inwoners van de kernen Schaijk en Reek, maar ook aan de gehele gemeente en de regio. De «subjectieve wenselijkheid» wordt gewogen door het draagvlak voor het functioneren van de gemeente Maashorst te onderzoeken. Dit gebeurt door middel van een representatieve enquête, waarbij de resultaten worden uitgesplitst per kern. Daarnaast wordt ook het draagvlak onder maatschappelijke en bestuurlijke actoren (buurgemeenten, regio, provincie) meegenomen. De «formele wenselijkheid» wordt bepaald door het college en de gemeenteraad van Maashorst. Zij bepalen op basis van de objectieve en subjectieve wenselijkheid of en welke vervolgstappen zij nemen. Ik ben van mening dat de onderzoekers een evenwichtige operationalisering hebben gemaakt van het begrip «wenselijkheid» waarmee de verschillende aspecten van de wenselijkheid van een nieuwe herindeling inzichtelijk worden gemaakt en gewogen kunnen worden.

De leden geven aan dat ik stel dat dit onderzoek geen heroverweging is van de geeffectueerde herindeling. Zij vragen of ik kan aangeven hoe deze stellingname zich verhoudt tot de bijzondere aandacht die in artikel 9 van de herindelingswet wordt gevraagd voor de positie van met name Schaijk en Reek en de wenselijkheid om deze twee kernen toe te voegen aan de gemeente Oss. Zij vragen of dit geen (gedeeltelijke) heroverweging van de geeffectueerde herindeling is.

Artikel 9 van de herindelingswet vraagt mij om verslag te doen van het functioneren van de gemeente Maashorst. Het feit dat er hierbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de wenselijkheid om Schaijk en Reek aan Oss toe te voegen bezie ik vanuit dit perspectief. Dat betekent dat het onderzoek vooral duidelijk moet maken of het functioneren van de gemeente Maashorst ten aanzien van de kernen Schaijk en Reek aanleiding geeft tot een wijziging van de gemeentelijke indeling en wat het draagvlak is in deze kernen voor de gemeente Maashorst ruim twee jaar na de herindelingsdatum. Het onderzoek kan aanleiding geven tot een initiatief tot wijziging van de gemeentelijke indeling. Aan een wijziging van de gemeentelijke indeling dient echter een herindelingsadvies ten grondslag te liggen dat conform de Wet Arhi en Beleidskader gemeentelijke herindeling 2018 tot stand is gekomen.

De leden vragen of ik kan aangeven wat de criteria zijn voor het bepalen van de maatschappelijke doelen die de gemeente samen met inwoners en andere actoren wil verwezenlijken. Daarnaast vragen zij of ik kan aangeven op welke termijn deze doelen verwezenlijkt moeten zijn en in hoeverre dit nog binnen de evaluatieperiode is.

De maatschappelijke doelen en opgaven worden door de gemeente zelf bepaald, dat wil zeggen door het gemeentebestuur in samenspraak met inwoners. Het gaat dus om doelen die door het gemeentebestuur en inwoners belangrijk worden gevonden. In het onderzoek worden deze doelen gedestilleerd uit strategische documenten en interviews. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar het bestuursakkoord van Maashorst en de doorvertaling hiervan in het uitvoeringsprogramma van de gemeente. De onderzoekers maken hierbij duidelijk wanneer de gemeente deze doelen wil verwezenlijken en in welk stadium van de uitvoering de gemeente zich bevindt tijdens de evaluatie in 2024. Uiteraard zullen veel doelen niet binnen de evaluatieperiode verwezenlijkt worden, maar het onderzoek zal wel een beeld geven van de stappen die de gemeente gedurende de evaluatieperiode heeft gezet om de doelstellingen te behalen en of de gemeente goed op koers zit.

Ik heb in het schriftelijke overleg aangegeven dat ik, naar aanleiding van de brief van het burgercomité Schaijk en Reek, het onderzoeksbureau heb gevraagd om nog eens kritisch naar het evaluatieontwerp te kijken, maar dat dit niet heeft geleid tot aanscherping van het ontwerp. De leden vragen mij of ik kan aangeven wat de exacte formulering was van de vraagstelling aan het onderzoeksbureau, wat de exacte reactie was van het onderzoeksbureau en of ik bereid ben om alle correspondentie hieromtrent beschikbaar te stellen.

Tijdens het voortgangsoverleg tussen het Ministerie van BZK en het onderzoeksbureau is ambtelijk verzocht aan het onderzoeksbureau om nog eens kritisch naar het evaluatieontwerp te kijken. De reactie van het onderzoeksbureau aan het burgercomité heb ik als bijlage bij deze brief gevoegd.

In de bijgevoegde brief van het Burgercomité Schaijk & Reek worden nog diverse vraagstukken aan de orde gesteld door de inwoners. Bent u bereid om op deze punten een nadere reactie te geven?

In de bovenstaande antwoorden en mijn eerdere beantwoording van vragen over deze evaluatie zijn mijns inziens alle vragen van het Burgercomité Schaijk en Reek aan bod gekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

De letter H heeft alleen betrekking op 35 621.

X Noot
2

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
3

Kamerstukken I 2022/23, 35 621/35 619, G.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 35 621/35 619, G.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 35 621/35 619, G.

X Noot
6

Zie bijlage.

Naar boven