35 603 Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

C MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 11 mei 2021

Met belangstelling hebben we kennisgenomen van het door de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning uitgebrachte voorlopig verslag over het wetsvoorstel.

In deze memorie van antwoord zijn de vragen en opmerkingen uit het voorlopig verslag integraal opgenomen in cursieve tekst en de beantwoording daarvan in gewone typografie. De vragen en antwoorden zijn van een nummer voorzien, waarnaar in voorkomende gevallen in andere antwoorden is verwezen.

De in het voorlopig verslag gestelde vragen worden beantwoord mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Alvorens we de gestelde vragen beantwoorden, willen we graag het volgende onder de aandacht te brengen van uw Kamer. Ter gelegenheid van de behandeling van dit voorstel in de Tweede Kamer zijn twee amendementen van het Lid Beckerman (Kamerstuk 35 603, nrs. 38 en 68) door foutieve stemming aangenomen.

Beide amendementen hebben vergaande gevolgen en hebben we om die reden ontraden. Amendement nr. 38 strekt ertoe dat bewoners juridische bijstand en financieel advies kunnen krijgen en kent geen financiële begrenzing waardoor het financieel onuitvoerbaar is. Ter uitvoering van de motie van Dik-Faber c.s. over het toegang verschaffen tot onafhankelijk juridisch advies zal bewoners overigens al toegang verschaft worden tot onafhankelijk juridisch advies.

Amendement nr. 68 geeft de eigenaar de mogelijkheid om het hele versterkingsproces in eigen beheer uit te voeren. Dit biedt het wetsvoorstel al als mogelijkheid. Het amendement gaat echter verder door voor die gevallen de publieke verankering van de versterkingsopgave los te laten en brengt daarmee de uitvoering van de versterkingsopgave in gevaar. Voor een meer uitgebreide appreciatie van deze amendementen wordt verwezen naar de brieven die aan de Tweede Kamer zijn gestuurd met een waardering van de amendementen (Kamerstuk 35 603, nr. 72, Kamerstuk 33 603, nr. 77).

Daarbij hebben wij geconstateerd dat na de stemming de leden Van Meenen (voor nr. 38) en Agnes Mulder (voor nr. 68) te kennen hebben gegeven abusievelijk voor de amendementen te hebben gestemd en dat zij daarvan aantekening hebben laten maken in de Handelingen. Zie hiervoor het ongecorrigeerd stenogram1. Zie voorts ook het stemmingsoverzicht Tweede Kamer op pagina 1 respectievelijk 6, onder amendement 68 en 382. Indien zij tegen hadden gestemd waren de amendementen niet aangenomen. Hoewel deze amendementen thans onderdeel uitmaken van het wetsvoorstel, zien wij ons hierdoor wel gesteund in onze bezwaren tegen de amendementen in deze vorm. Gelet daarop zijn wij voornemens, indien door uw Kamer de bezwaren worden gedeeld, deze onderdelen van het wetsvoorstel niet in werking te laten treden en deze later in een nieuw wetsvoorstel te wijzigen waarover beide Kamers zich nogmaals kunnen uitspreken. Het gaat daarbij om de volgende onderdelen:

  • Artikel I, onderdeel B, subonderdeel 1, onder aa en ab, onderdeel F, ten aanzien van artikel 13a, tweede tot en met zesde lid (amendement nr. 68, over het in eigen beheer uitvoeren van versterkingsmaatregelen);

  • Artikel I, onderdeel Fa (amendement nr. 38, juridische bijstand en bouwkundig en financieel advies).

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Versterking gebouwen in de provincie Groningen. Volgens deze leden is versterking van gebouwen in het Groningse aardbevingsgebied noodzakelijk uit oogpunt van woningveiligheid. Het is een verstandige aanpak van de regering om met dit wetsvoorstel het versterkingsproces te optimaliseren en versnellen. Er resteren voor deze leden enkele vragen over de uitvoerbaarheid van de versterking. De leden van de fractie van het CDA sluiten zich graag aan bij de vragen van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de fractie van het CDA hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben naar aanleiding hiervan nog een aanvullende vraag.

De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij zijn met de regering van mening dat het van groot belang is dat gebouwen in Groningen veilig zijn. Tegelijkertijd merken deze leden op dat het van belang is dat dat het versterkingsproces zorgvuldig, snel en transparant verloopt. Daarover wensen zij een aantal vragen te stellen aan de regering. De leden van de fracties van de SP en de Partij voor de Dieren sluiten zich graag aan bij de vragen van de fracties van de PvdA en GroenLinks.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel, dat het bereiken van veilige gebouwen in het Groninger aardbevingsgebied ten doel heeft. In het voorstel zijn de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen vastgelegd en wordt de positie van de eigenaar verbeterd. Deze leden hebben wel een aantal vragen over het voorliggende voorstel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

1. De leden van de fractie van de VVD vragen de regering of eigenaren met een vóór de invoering van het wetsvoorstel Versterking gebouwen in de provincie Groningen vastgestelde compensatie voor versterkingswerkzaamheden, aan de hand van de criteria in het nieuwe wetsvoorstel, een nieuwe aanvraag kunnen indienen voor duurzame versterking om zo de woningveiligheid ook na toekomstige bodembewegingen te bestendigen.

Nee, dat is niet mogelijk. Het is wel mogelijk voor een eigenaar om te kiezen op opnieuw beoordeeld te worden als er een nieuwe beoordelingsmethode beschikbaar is. Eigenaren krijgen echter één keer aanspraak in de vorm van versterkingsmaatregelen in natura of als de eigenaar dat wenst in de vorm van een budget waaruit een eigenaar de woning in eigen beheer kan versterken. Als de aanspraak op versterkingsmaatregelen is vastgesteld op grond van het Besluit versterking gebouwen Groningen wordt dat onder het wetsvoorstel gelijkgesteld met een versterkingsbesluit zoals dat op grond daarvan wordt vastgesteld. Dit is ook niet nodig, want op dat moment is de versterkingsprocedure al in gang. Overigens maakt het voor de eigenaar niet uit of de versterkingsmaatregelen zijn vastgesteld onder het wetsvoorstel of onder de huidige beleidsregel Besluit versterking gebouwen Groningen. De uitkomsten zijn hetzelfde. Namelijk, vergoeding van alle versterkingsmaatregelen die nodig zijn voor het behalen van de veiligheidsnorm. Uiteraard kan wanneer er sprake is van schade aan de woning als gevolg van de bodembeweging door mijnbouw nog wel een verzoek om schadevergoeding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) worden ingediend.

2. Bij complexe casuïstiek kan het onverhoopt gebeuren dat de gestelde wettelijke termijnen voor versterking in de praktijk niet haalbaar blijken te zijn. In dat geval moeten burgers langer wachten op de gewenste versterking, hetgeen onzekerheid kan veroorzaken en tot stress en gezondheidsklachten kan leiden. Is het mogelijk om met het oog op het vertrouwen van de burger in de overheid, de woningveiligheid, gezondheid en het optimaliseren van de voortgang, juist in deze specifieke gevallen als overheid helder uitleg te geven aan alle betrokkenen waarom de wettelijke termijnen niet haalbaar blijken te zijn, en in goed overleg samen met betrokkenen nieuwe, duidelijke afspraken te maken over de verdere voortgang van de versterking?

We onderschrijven dat het geven van duidelijkheid en heldere uitleg ook van belang is bij complexe casuïstiek en het overschrijden van de wettelijke termijn voor het nemen van een versterkingsbesluit. De mogelijkheid van verlengen van de wettelijke termijn is dan ook niet ongeclausuleerd. Verlenging van de termijn mag alleen in bijzondere gevallen en dit dient vervolgens altijd te worden gemotiveerd naar de eigenaar. Ten behoeve van het goede overleg met betrokkenen krijgt elke bewoner door de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) een vaste bewonersbegeleider toegewezen. Dit ter ondersteuning gedurende het gehele proces en om te zorgen dat de bewoner weet wat hem of haar te wachten staat als deze het proces doorloopt. De begeleider signaleert het aan de eigenaar wanneer zich mogelijke obstakels in het versterkingsproces voordoen en houdt de voortgang bij.

3. Kan bij benadering worden aangegeven welk bedrag uiteindelijk aan het versterken van huizen in het getroffen gaswinningsgebied zal worden besteed en hoeveel aan de bijbehorende organisatie-, adviseurs- en ingenieurskosten?

Op basis van de huidige kennis over de uitvoering van de versterkingsoperatie bedraagt de raming van de totale uitgaven voor versterking circa 5 miljard euro.

De verwachting is dat het deel uitvoeringskosten ongeveer 700 miljoen euro zal zijn. Het deel van de kosten dat wordt uitgegeven aan opname en beoordeling om vast te stellen wat nodig is om vast te stellen of gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen (waaronder adviseurs en ingenieurskosten) wordt geraamd op ongeveer 260–350 miljoen euro. Dit is ook afhankelijk van hoe vaak gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid tot herbeoordeling.

Bij deze cijfers dient te worden opgemerkt dat het om ramingen gaat en deze met een grote mate van onzekerheid omgeven zijn. Achteraf worden de daadwerkelijk gemaakte kosten met uitzondering van de BTW doorbelast aan de NAM.

4. Wordt er actief naar gestreefd om deze verhouding in het verdere beloop van het versterkingsproces meer in de richting van daadwerkelijk versterken van woningen te verschuiven?

In de raming van de kosten zoals hierboven vermeld, is ervan uit gegaan dat de kosten voor opname en beoordeling (waarbinnen de ingenieursbureaus vallen) tijdens de uitvoering van de versterkingsoperatie zullen dalen. Op de adressen die nog niet zijn beoordeeld past de NCG de aangewezen methode toe. Als de typologieaanpak gereed en gevalideerd is zal deze worden toegepast. Dit zal de beoordelingen versnellen. Hiermee wordt ernaar gestreefd om de kosten voor opname en beoordeling in de toekomst te laten dalen naar mate er meer adressen zijn versterkt. Eveneens is de verwachting dat de organisatiekosten in de latere jaren kunnen dalen naarmate de piek van de versterkingsoperatie is geweest.

5. Het is naar de mening van de leden van de VVD-fractie belangrijk om alle partijen na de invoering van de wet Versterking gebouwen in de provincie Groningen de tijd en ruimte te geven om de beoogde versterking versneld en geoptimaliseerd in gang te zetten. Is het mogelijk om één jaar na de invoering van de wet een eerste voorlopige evaluatie te houden om te beoordelen of het beoogde doel al dan niet in het verschiet ligt, en zo niet, bij te sturen waar mogelijk?

De eerste evaluatie van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) zal uiterlijk op 1 juli 2022 aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer worden toegezonden. Het voorliggende wetsvoorstel bestaat uit een wijziging van de TwG. In de TwG, die reeds per 1 juli 2020 van kracht is ten aanzien van de schade-afhandeling, is in artikel 20 een evaluatiebepaling opgenomen. Die bepaling ziet op de gehele wet, inclusief de door dit wetsvoorstel aan te brengen wijzigingen, en is daarmee ook van toepassing op de wijzigingen van de TwG in voorliggend wetsvoorstel.

Dit artikel bepaalt dat binnen twee jaar na inwerkingtreding van de wet, en vervolgens telkens na twee jaar (gelet op artikel I, onderdeel Mb, van dit voorstel), aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk wordt gezonden, evenals een verslag over de noodzaak van het voortduren van de maatregelen waarin deze wet voorziet. Het eerste verslag over de doeltreffendheid van de TwG ontvangen uw Kamer en de Tweede Kamer dus voor 1 juli 2022. Uitgaande van de beoogde datum van inwerkingtreding van dit voorstel met ingang van 1 juli 2021, zal over dit deel van de TwG, derhalve binnen één jaar na invoering een evaluatie plaatsvinden.

Daarnaast voert het kabinet de motie Sienot c.s. (Kamerstuk 35 603, nr. 58) uit waarin wordt verzocht om de Tweede Kamer minimaal jaarlijks te informeren over de voortgang van de uitvoering van de wet, inclusief duiding op basis van het jaarverslag van het IMG en de voortgangsrapportage van de NCG.

Vraag van de leden van de fractie van het CDA

6. De leden van de fractie van het CDA vragen de regering in hoeverre de stikstofproblematiek mogelijk niet-voorziene vertragende gevolgen kan hebben voor de versterkingsoperatie.

Tot nu toe heeft de stikstofproblematiek geen invloed gehad op de uitvoering van de versterking. Ook in de toekomst worden geen negatieve effecten van de stikstofproblematiek verwacht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks

7. Bij de behandeling in de Tweede Kamer is veel aandacht besteed aan de keuze die door de regering gemaakt is om schadeafhandeling en versterking bij verschillende organisaties te beleggen. Er is door verschillende partijen en de regering benadrukt dat het, ondanks de gescheiden organisaties, belangrijk is dat inwoners de mogelijkheid hebben om bij één loket aan te kunnen kloppen voor schade en versterking en één geïntegreerd plan te kunnen krijgen voor schadeafhandeling en versterking. De Tweede Kamer heeft hiervoor diverse amendementen en moties aangenomen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal, op basis van dit wetsvoorstel, bij algemene maatregel van bestuur regels stellen over de wijze waarop de vergoeding van de schade en uitvoering van versterking op elkaar afgestemd worden. Op welke wijze denkt de regering de «één huis, één plan»-aanpak via deze maatregel te kunnen stimuleren, faciliteren en waar nodig uitbreiden? Op welke punten zal een nieuwe maatregel op grond van dit voorstel afwijken van hetgeen nu reeds geregeld is bij convenant? Op welke concrete punten denkt de regering dat de samenhang tussen de beide operaties verbeterd kan worden, onder andere door regels te stellen?

Iedere eigenaar die dat wenst kan de afhandeling van schade en versterken nu al in samenhang laten uitvoeren. De eigenaar krijgt het recht om aan te geven of, indien er sprake is van samenloop van schade en versterking, hij wil dat deze in samenhang opgepakt worden en welke organisatie daarbij de coördinerende partij is. Daarnaast wordt in samenspraak met de NCG, het IMG en de maatschappelijke organisaties in Groningen nader uitgewerkt op welke wijze de NCG en het IMG de uitvoering van de versterking en de vergoeding van schade op elkaar afstemmen. Deze uitwerking vindt plaats bij algemene maatregel van bestuur. In dat kader zal bezien worden op welke punten het convenant aanvullingen behoeft, die opgenomen kunnen worden in de AMvB. In verband met de uitvoerbaarheid hiervan voor de NCG en het IMG en de belangen van de betrokken eigenaren vergt dit een zorgvuldig proces, inclusief voorhang bij beide Kamers van de Staten- Generaal. Om de reeds in procedure gebrachte algemene maatregel van bestuur niet te vertragen, zal dit worden geregeld in een separate algemene maatregel van bestuur. Deze regels zullen nog niet van kracht zijn met ingang van de beoogde datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel van 1 juli 2021. Dit is ter gelegenheid van de appreciatie van dit amendement ook aan de Tweede Kamer aangegeven (Kamerstuk 35 603, nr. 72, p. 6). Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 17.

8. Voorts merken de leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks, in navolging van onder andere de Raad van State, op dat het proces om te komen tot versterking van een gebouw uit vele stappen bestaat en complex is. Voor een inwoner die zowel met schadeafhandeling als met versterking te maken krijgt geldt dat nog meer. Deze leden vragen op welke wijze de regering rekening heeft gehouden met de positie van inwoners in het ontworpen proces. Op welke wijze(n) denkt de regering inwoners inzicht te geven in hun positie in het proces (en/of de processen), en het vervolg? Op welke wijze(n) heeft de regering bij het ontwerp van dit wetsvoorstel inwonersperspectieven en navolgbaarheid van het proces voor inwoners betrokken?

Het kabinet onderschrijft dat het perspectief van de eigenaren voorop moet staan bij het bereiken van gebouwen in Groningen die aan de veiligheidsnorm voldoen. Om de eigenaar een sterke positie en meer regie in het versterkingsproces te geven, is binnen het wetsvoorstel ingezet op een voor de eigenaren navolgbaar proces, het kunnen meenemen van eigen wensen, een laagdrempelige rechtsbescherming en een centraal aanspreekpunt tijdens de versterkingsoperatie.

De besluitvormingsprocedure om te komen tot een versterkingsbesluit is vereenvoudigd door het norm-, versterkings- en financierings-besluit in één integraal besluit samen te voegen. Het versterkingsbesluit wordt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) genomen. Daarnaast vergroot het wetsvoorstel de transparantie van het versterkingsproces. Het gehele proces van vaststelling van het risicoprofiel tot de start van de uitvoering van de versterking wordt daardoor beter navolgbaar. De stappen uit het versterkingsproces zijn vastgelegd. Ook wordt het duidelijk wat de kaders voor het nemen van de verschillende stappen zijn. Hierdoor weten eigenaren vooraf waar ze aan toe zijn.

Daarnaast is het belangrijk dat eigenaren goede voorlichting en begeleiding krijgen. Hiervoor krijgt elke bewoner door de NCG een vaste bewonersbegeleider toegewezen. Om de eigenaar te ontlasten, wordt de eigenaar ondersteund en wordt het versterkingsbesluit in nauw overleg met de eigenaar voorbereid. De NCG functioneert voor alle vragen en ondersteuning rondom versterking als het centrale aanspreekpunt.

Op verzoek van de Tweede Kamer en naar aanleiding van de consultatie waarin de maatschappelijke organisaties verzocht hebben om de weergave van een «klantreis» is de «routekaart naar herstel» toegevoegd aan de memorie van toelichting van het wetsvoorstel. In deze «routekaart naar herstel» is het versterkingsproces per stap beschreven. De «routekaart naar herstel» wordt ook gepubliceerd op de website van de NCG.

9. Heeft de regering lessen getrokken uit andere sectoren waar vanuit de burger wordt gedacht, bijvoorbeeld de klantreizen bij gemeenten en in de zorg? Daarbij wordt vanuit de klant/burger een «reis» langs de desbetreffende instellingen het uitgangspunt bij de uitvoering, en niet het perspectief van de verschillende instellingen die gewend zijn te werken vanuit hun eigen gewoonte en procedures. Zeker bij complexe opgaven leidt dit vaak tot aansluitingsproblemen, vertraging, misverstanden enzovoort, die vervolgens voor burgers onbegrijpelijk en frustrerend zijn, en daarmee oplossingen in de weg staan en het draagvlak voor maatregelen ondergraven. Voor de instellingen is het evenzeer frustrerend, kostenverhogend en niet effectief. De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks vragen de regering tot welke conclusies, aanpassingen en/of voornemens dergelijke onderzoeken hebben geleid.

Het kabinet onderschrijft dat het perspectief van de eigenaren voorop moet staan. Hiermee is bij het opstellen van het wetsvoorstel nadrukkelijk rekening gehouden en ook naar aanleiding van de consultatie en het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is het wetsvoorstel hier verder op aangescherpt. Op verzoek van de Tweede Kamer en naar aanleiding van de consultatie waarin de maatschappelijke organisaties verzocht hebben om de weergave van een «klantreis» is de «routekaart naar herstel» toegevoegd aan de memorie van toelichting van het wetsvoorstel. Het bewonerscontactcentrum van de NCG monitort bovendien doorlopend de gestelde bewonersvragen om daar de informatievoorziening op aan te passen. Bij de voorbereiding van het wetsvoorstel en de algemene maatregel van bestuur heeft verder uitgebreid contact plaatsgevonden met de NCG, het IMG en de maatschappelijke organisaties. Ook de onderliggende regelingen worden in nauw overleg met deze partijen uitgewerkt.

10. Is de regering bereid nog meer dan in het wetsvoorstel staat beschreven de organisatorische aspecten van schadeafhandeling en versterking in één hand naar de burger te brengen?

Zoals beschreven in het antwoord op vraag 7, geldt dat de eigenaar die dat wenst het recht heeft om indien er sprake is van samenloop van schade versterking, dat hij wil dat deze in samenhang worden opgepakt. De eigenaar kan daarbij aangeven welke organisatie de coördinerende partij is.

Hierbij heeft de eigenaar de mogelijkheid om te kiezen voor één aanspreekpunt. Daarnaast wordt gewerkt aan regels waarmee de samenwerking tussen het IMG en de NCG wordt geborgd. In voorkomende gevallen kan het echter niet altijd opportuun zijn om schade en versterking altijd in één hand te nemen. Het zijn twee fundamenteel andere operaties die ook andere eisen stellen aan een uitvoerende organisatie. Het bij voorbaat moeten koppelen van deze activiteiten kan namelijk tot onwenselijke vertraging leiden. Uit een eerste inventarisatie van het IMG en de NCG waarbij is gevraagd naar de ervaringen van eigenaren met samenloop, blijkt dat er eigenaren zijn die een gezamenlijke aanpak niet wenselijk vinden, omdat het tempo van beide operaties uiteenloopt. Eigenaren willen snel hun schadevergoeding, zonder te moeten wachten op versterking. Dit is ook goed te begrijpen. In meer dan de helft van de gevallen rondt het IMG een schademelding binnen een half jaar af. Een versterkingstraject duurt langer. De wens van eigenaren is echter leidend. Er kan daarom altijd gekozen worden voor één aanspreekpunt.

11. Is het daarbij ook niet mogelijk, zoals bij de toeslagenaffaire, veel sneller tegemoet te komen aan de wensen van de burger, en daarbij royaal te zijn? Dat kan het vertrouwen in de overheid herstellen, dat immers door de enorme vertragingen ernstig is aangetast. Ziet de regering hier niet eveneens een parallel met de toeslagenaffaire, waar voor een snellere en meer royale vergoeding, zelfs forfaitair is gekozen? Uiteraard kan worden gekozen voor een forfaitaire aanpak met gestaffelde bedragen, zodat huizen in een bepaalde categorie worden geplaatst, en eigenaren het bijbehorende bedrag ineens krijgen uitgekeerd, en zo veel sneller resultaat wordt geboekt. Zou dit uiteindelijk niet veel goedkoper zijn, omdat langs elkaar heen werken van organisaties nu al veel te veel geld kost?

Bij de uitvoering van de versterking wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan de wensen van eigenaren. Hierbij wordt betracht eigenaren zo snel en voortvarend mogelijk te helpen en hen zoveel mogelijk duidelijkheid te geven over het versterkingsproces. Zij kunnen daarbij kiezen om de uitvoering van de versterking bij de NCG te laten of deze in eigen beheer uit te laten voeren en daarvoor een budget ter beschikking te krijgen. Bij versterking is het niet voldoende om alleen een bedrag uit te keren. Versterken gaat om veiligheid. Het is de verantwoordelijkheid van het Rijk om er voor te zorgen dat het gebouw daadwerkelijk aan de veiligheidsnorm voldoet. Dit is in het belang van de eigenaar en belanghebbenden, zoals de buren. Om te borgen dat een woning aan de veiligheidsnorm voldoet, moet onderzocht worden of een woning onveilig is en zo ja, welke maatregelen er nodig zijn om de woning aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Deze maatregelen moeten in samenspraak met de eigenaar worden ingepast in het gebouw en uiteindelijk moeten de versterkingsmaatregelen worden uitgevoerd.

12. Ook het steeds vragen om nieuwe rapporten van constructeurs langs de gescheiden lijnen van versterking en schade is naar de mening van deze leden vergaand en duur. Kan de regering in precieze getallen aangeven hoe de kostenverhouding thans is tussen feitelijke afhandeling en versterking, versus de kosten van organisatie, adviseurs, advies en allerlei andere transitiekosten?

De versterkingsoperatie is sinds 1 januari 2020 publiek en de middelen voor de versterking lopen sinds dat moment via de Rijksbegroting. In de tweede suppletoire begroting 2020 is aangegeven dat de geraamde kosten in 2020 voor de versterking 297 miljoen euro bedragen. De uitvoeringskosten bedragen naar verwachting 59 miljoen euro in 2020. In het antwoord op vraag 4 is de meerjarige verwachting van de ontwikkeling van de uitvoeringskosten weergegeven. De uiteindelijke gerealiseerde versterkingskosten en uitvoeringskosten in 2020 zullen op Verantwoordingsdag in het jaarverslag van BZK worden gepubliceerd.

Voor wat betreft de schade afhandeling geeft het IMG in zijn jaarverslag over 2020 aan 317,5 miljoen euro te hebben uitgekeerd aan fysieke schade. Voor de waardedalingsregeling is 179,5 miljoen euro uitgekeerd. De uitvoeringskosten voor fysieke schade bedroegen in totaal 176,3 miljoen euro. Daarnaast bedroeg de uitvoering van de waardedalingsregeling en immateriële schade respectievelijk 5,7 miljoen en 0,7 miljoen euro. De directe uitvoeringskosten gerelateerd aan fysieke schade hebben vooral te maken met externe onafhankelijke deskundigen voor schade-opname en advisering daartoe. Het IMG rapporteert dat voor elke euro aan uitgekeerde vergoeding 0,56 euro aan kosten gemaakt zijn. Dit betreft een aanzienlijk verbetering ten opzichte van eerdere jaren. In 2019 bedroegen de kosten voor elke euro vergoeding voor fysieke schade 0,78 euro. In 2018, toen de voorganger van het IMG, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) in opbouw was, waren de uitvoeringskosten voor fysieke schade 5 euro per elke 1 euro vergoeding. Voor de afhandeling van schade door waardedaling geldt dat op elke 1 euro schadevergoeding er 0,03 euro aan kosten werd gemaakt vanwege het geautomatiseerde proces van de waardedalingsregeling en omdat er geen inzet van schadedeskundigen is. Voor immateriële schade is er nog geen schadevergoeding toegekend. De voorbereiding van de werkwijze kostte tot op heden 0,69 miljoen euro.

De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks lezen dat gemeenten een centrale rol krijgen in de nieuwe procedure om tot de versterking van gebouwen te komen. Gemeenten gaan de programma’s van aanpak opstellen, die het kader geven voor de uitvoering van de versterkingsoperatie. Tegelijkertijd geven gemeenten in heel Nederland, ook in Groningen, aan onder zware druk te staan en financiële en personele capaciteit te missen om hun bestaande taken goed uit te kunnen voeren.

13. Kan de regering aangeven of de gemeenten hier voldoende voor zijn toegerust, en zo neen, hoe daarin wordt voorzien? En hoe wordt voorkomen dat de bewoners hierdoor niet nog meer vertraging oplopen? Op welke wijze is de regering voornemens gemeenten tegemoet te komen, zodat zij serieus en voortvarend werk kunnen maken van het stellen van kaders voor de versterkingsoperatie, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van andere gemeentelijke taken?

Gemeenten geven aan dat ze voldoende zijn toegerust op de taken die ze hebben gekregen in het kader van het wetsvoorstel. Met de bestuurlijke afspraken die zijn gemaakt in november is extra geld beschikbaar gesteld aan de aardbevingsgemeenten, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren. De gemeenten krijgen daarvoor 70 miljoen euro. Ook hebben de gemeenten een ondersteunend bureau gaswinning opgericht. Er is periodiek overleg tussen de gemeenten en het Ministerie van BZK om een vinger aan de pols te houden. Alle gemeentesecretarissen zijn daarbij betrokken.

De regering merkt in de memorie van toelichting3 op dat, gezien het grote belang en de impact van de versterkingsoperatie, het noodzakelijk is dat hiervoor een groot commitment is op bestuurlijk en politiek vlak en dat daarvoor draagvlak is bij de bewoners van de betrokken gemeenten. Tegelijkertijd wordt in dit voorstel niet aan gemeenten voorgeschreven hoe inwoners kunnen participeren bij de vormgeving van de programma’s van aanpak.

14. Zijn deze programma’s niet vatbaar voor bezwaar en beroep en kan de bevoegdheid om deze programma’s vast te stellen door de gemeenteraad gedelegeerd worden aan het -niet direct door de inwoners gekozen- college van burgemeester en wethouders?

De programma's van aanpak zijn inderdaad niet vatbaar voor bezwaar en beroep. Op basis van de gemeentewet kan de gemeenteraad ervoor kiezen om het vaststellen van de lokale programma van aanpak te delegeren aan het college van burgemeesters en wethouders. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) zal daarnaast adviseren over de programma’s van aanpak.

De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hechten grote waarde aan de betrokkenheid van inwoners en vragen de regering op welke wijze zij de participatie van inwoners bij dit proces denkt te borgen.

15. Voorts vragen deze leden de regering aan welke minimumeisen een gemeentelijk participatieproces volgens haar zou moeten voldoen? Is de regering bereid, of voornemens, bij algemene maatregel van bestuur minimumeisen te stellen, aanvullend op eisen uit de Gemeentewet, waaraan een participatieproces op gemeentelijk niveau moet voldoen?

Bij een gedeelde verantwoordelijkheid zoals die in het voorliggend wetsvoorstel hoort, wat de leden van de fracties van PvdA en GroenLinks betreft, ook een gedeelde set (minimum-)normen voor de participatie van inwoners.

Het kabinet onderkent het belang van vroegtijdige participatie van bewoners. Het is van belang dat de gemeenten de bewoners vroegtijdig betrekken bij het opstellen van de programma’s van aanpak. Participatie is maatwerk. De wijze waarop het participatieproces wordt vormgegeven, is een keuze die de gemeenten lokaal maken op basis van de lokale situatie. Een participatieproces dat in een bepaalde gemeente goed werkt, hoeft in een andere gemeenten niet ook goed te werken. Er zijn in het wetsvoorstel daarom geen regels omtrent participatie opgenomen. Wel gelden uiteraard de regels uit de Gemeentewet over openbare besluitvorming en inspraak. Daarnaast kan een bewoner altijd bij de bewonersbegeleider van de NCG terecht voor vragen. Deze bewonersbegeleider kan de bewoner ook helpen om contact te leggen met de gemeente. Bij de feitelijke versterking, zeker waar het gezamenlijke taken betreft, zijn inmiddels goede ervaringen opgedaan met klankbordgroepen of andere wijzen van bewonersbetrokkenheid.

16. De Minister van EZK geeft in zijn van 31 maart 2021 aan de Tweede Kamer4 aan dat de financiële afspraken met de NAM tot 2025 lopen en dat daarna nieuwe afspraken gemaakt moeten worden. De regering schrijft vervolgens dat de schade tussen 2021 en 2027 afgehandeld moet worden. Kan de regering aangeven hoe deze data zich tot elkaar verhouden?

In de brief van 31 maart jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 866) is aangegeven dat voor de kosten voor de versterking van industrie, infrastructuur en de nieuwbouwregeling betaalovereenkomsten zijn gesloten die lopen tot 1 september 2025. Er was noodzaak voor het sluiten van deze betaalovereenkomsten omdat de kosten van deze regelingen niet met een wettelijke heffing bij NAM in rekening kunnen worden gebracht, omdat de grondslag voor deze regelingen in beleidsregels ligt en niet in de TwG. Wanneer op grond van de regelingen nog uitgaven na de looptijd van de betaalovereenkomsten verwacht worden of mogelijk zijn, treden we met de NAM in overleg over verlenging van de overeenkomsten.

De grondslag van de schadeafhandeling ligt wel in de TwG. De kosten van de schadeafhandeling brengt de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) daarom met een heffing bij NAM in rekening. Dit zal de Minister van EZK doen zolang de TwG in werking is.

Overigens willen we graag verduidelijken dat het kabinet een raming heeft gemaakt van de kosten voor schadeafhandeling tot 2027. Dit betekent niet dat het kabinet van opvatting is dat na 2027 geen kosten meer gemaakt zullen worden voor de schadeafhandeling.

17. Kan de regering ingaan op de effecten van de amendering op de uitvoeringsaspecten van de wet? Kan zij een appreciatie geven van aspecten die met de amendering in haar ogen verbeterd zijn en welke zaken juist extra aandacht behoeven als gevolg van de amendementen?

De aangenomen amendementen hebben effect op de uitvoering van de TwG door het IMG en de NCG, die respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de schade- en versterkingsoperatie in de getroffen gebieden. In de inleiding zijn we reeds ingegaan op de effecten van de amendementen nrs. 38 en 68.

Verder kan gewezen worden op amendement nr. 69. Een belangrijk effect hiervan betreft de plicht voor deze organisaties om bij samenloopsituaties van schade en versterken, als de eigenaar dit wil, hun procedures op elkaar af te stemmen. Hiermee heeft de eigenaar in deze situaties zoveel mogelijk met één aanspreekpunt te maken. Wij zullen deze plicht in een algemene maatregel van bestuur nader uitwerken, in samenspraak met genoemde organisaties en met de maatschappelijke organisaties uit Groningen. Het wettelijk vastleggen van een plicht tot samenhang, waar het IMG en de NCG in de praktijk al vorm aan geven, kan beschouwd worden als een verbetering van de positie van de eigenaar die de afhandeling van schade en versterken ook in samenhang opgepakt wil zien worden.

Amendement nr. 43 waarmee het IMG meer afwegingsruimte krijgt voor het duurzaam herstel van schade, evenals de taak om knelpunten op te lossen die als gevolg van schade zijn ontstaan, kan in de ogen van het kabinet een positieve impuls geven aan de schadeafhandeling. Er zijn meer mogelijkheden en aandacht voor de positie van individuele bewoners en (de staat van hun) woning. De uitwerking van deze taken zal aandacht behoeven hoe het IMG efficiënt uitvoering kan geven aan deze taak naast de overige taken waarvoor het IMG zich geplaatst ziet. Een werkwijze voor duurzaam herstel en het oplossen van knelpunten wordt momenteel ontwikkeld.

18. De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hebben ook nog twee vragen inzake de uitvoeringstoets. Is die reeds gedaan? Zo ja, kunnen zij die ontvangen? Zo niet, wanneer is die gereed?

Zoals in de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is aangegeven, heeft destijds over dit wetsvoorstel afstemming plaatsgevonden met het IMG en de NCG. We interpreteren uw vraag nu zodanig, dat deze ziet op de bij de behandeling van dit wetsvoorstel aangenomen motie die de regering verzoekt om het IMG en de NCG te vragen om gezamenlijk, zelfstandig en onafhankelijk de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad in kaart te brengen (Kamerstuk 35 603, nr. 55). Dat zal bij de uitwerking van de algemene maatregel van bestuur over de samenwerking tussen het IMG en de NCG worden betrokken. Daarnaast worden het wetsvoorstel en de onderliggende algemene maatregel van bestuur verder uitgewerkt in de ministeriële regelingen. Bij deze ministeriële regelingen wordt een uitvoeringstoets door de NCG gedaan.

19. Kan de regering aangeven of de typologie (onder andere van hoog risico-gebouwen) op dit moment wordt toegepast? Zo niet, waarom niet en wanneer denkt de regering daar alsnog mee te starten?

De typologieaanpak wordt op dit moment nog niet toegepast. Het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) voert op dit moment in opdracht van de Minister van EZK de laatste controles uit in de validatie van de typologieaanpak. Zodra de aanpak gevalideerd is, zal de typologieaanpak ingevoerd worden. Wanneer de ACVG haar adviezen uitbrengt, wordt de Staten-Generaal hierover geïnformeerd.

20. Hoe staat het nu met de vorming van het juridische team waar bewoners terecht kunnen voor ondersteuning? Is deze reeds gestart? De Minister van BZK heeft in het debat met de Tweede Kamer toegezegd schriftelijk terug te komen op hoe dit proces eruit zou komen te zien.

In samenspraak met de maatschappelijke organisaties wordt verkend op welke wijze bewoners juridische procesondersteuning kan worden geboden en waar dit het beste kan worden belegd. We informeren de Tweede Kamer voor de zomer over de uitkomsten.

21. Uit het overzicht van de nationaal coördinator Groningen5 blijkt glashelder dat ook in 2021 de uitvoering ver achterblijft bij wat nodig is. Zo zijn eind februari 163 van de beoogde 4000 opnames gedaan, 184 van de beoogde 4000 beoordelingen en 59 van de beoogde 1500 versterkingen. Kan de regering schetsen hoe zij later dit jaar deze achterstanden wil inhalen? Stel dat per 1 mei 2021 de coronamaatregelen op de relevante onderdelen verzacht worden: is de achterstand dan in te halen? En zo niet, hoe gaat de regering voor extra uitvoeringscapaciteit zorgen om deze achterstand op de korst mogelijke termijn in te halen? Wanneer verwacht men de achterstand in te halen?

22. Kan de regering aangeven hoe het staat met de uitvoering van de meer dan 4000 plannen die in 2020 gemaakt zijn? Begrijpen de leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks de cijfers goed wanneer zij constateren dat in ongeveer 75 gevallen de bouw gestart of afgerond is en dat zo’n 3900 woningeigenaren nog wachten op de start van de uitvoering? Hoe zet de regering de uitvoering van deze woningen in 2021 uit in de tijd?

Over de uitvoering van de versterkingsoperatie wordt gerapporteerd in het dashboard van de NCG. In het recente dashboard van de NCG is de voortgang van de versterkingsoperatie weergeven tot 31 maart jl. Hieruit blijkt dat er in 2021 tot nu toe 576 opnames zijn uitgevoerd, 308 beoordelingen zijn vastgesteld, 383 normbesluiten zijn genomen en 90 versterkingsprojecten zijn afgerond. Er zijn momenteel 1460 adressen waarvan het uitvoeringsplan gereed is, waarvan de bouw momenteel wordt voorbereid en/of wordt uitgevoerd.

Begin 2020 hebben het Rijk en de regio het versnellingspakket afgesproken. Hiermee is het tempo in 2020 al enorm verhoogd ten opzichte van de jaren daarvoor. Onderdeel van dit versnellingspakket is ook de typologieaanpak. Momenteel vindt de validatie daarvan plaats. Wij zullen als de typologieaanpak gevalideerd is zo snel mogelijk tot implementatie overgaan (zie ook het antwoord op vraag 19). Deze implementatie zal naar verwachting zorgen voor een verdere versnelling in de afronding van versterkingstrajecten.

Voor de planning in de tijd zijn de gemeentelijke programma’s van aanpak leidend. De huidige programma’s zijn leidend in de planning tot het derde kwartaal van 2021. Momenteel werken de gemeenten en de NCG aan de nieuwe gemeentelijke programma’s van aanpak.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

23. De leden van de fractie van D66 constateren dat de bewoners in het aardbevingsgebied is beloofd dat de versterkingsoperatie in 2025 is afgerond. Hoeveel woonhuizen, bijzondere gebouwen en monumenten zijn op dit moment versterkt? Wat is de verwachting van de aantallen het komend jaar en hoe zorgt de regering ervoor dat de versterkingsoperatie in 2025 is afgerond?

In het meest recente dashboard van de NCG (dashboard 31 maart 2021) is opgenomen dat bij 1.610 adressen de bouw is afgerond. Hiervan zijn 972 woonhuizen waaronder zich 10 rijksmonumenten en 5 gemeentelijke bevinden. De bouw is bij 638 bijzondere gebouwen (dorpshuizen, scholen en agro panden) afgerond. Hieronder bevinden zich 12 rijksmonumenten en 2 gemeentelijke monumenten.

Het jaartal 2025 is een jaartal dat door het SodM is genoemd. De gemeenten en de NCG werken momenteel aan het Meerjaren Versterkingsplan (MJVP). Het MJVP zal leidend zijn in de doelstelling voor de versterking de komende jaren. De verwachting is dat, indien de typologieaanpak wordt ingevoerd, de beoordelingen van de woningen die nu in de plannen van aanpak zijn opgenomen zullen in 2023 zijn afgerond. Daarna zullen nog maatregelen getroffen worden. In complexe gevallen worden deze maatregelen na 2025 afgerond (denk aan sloop/nieuwbouw). Er is nu nog geen einddatum vast te stellen.

24. Kan de regering aangeven hoe het met de schadeafhandeling loopt? Zijn de achterstanden inmiddels ingelopen en hoelang duurt de gemiddelde schadeafhandeling per casus op dit moment?

Voor de snelheid van de schadeafhandeling wordt de gekeken naar de doorlooptijd per schademelding. Voor de schademelder is het immers vooral van belang hoe lang het duurt tot de melding is afgedaan. De streeftijd voor het afhandelen van een melding is 6 maanden. Het IMG is van 400–500 afgehandelde schademeldingen per week eind 2019 naar gemiddeld 900–1000 afgehandelde schademeldingen per week gegaan sinds november 2020. Eind 2020 betekende dit dat 71% van de schademeldingen binnen een half jaar een beslissing kreeg. Op de website van het IMG www.schadedoormijnbouw.nl is de actuele stand hiervan te zien en de verwachte doorlooptijd van een melding die op dat moment wordt gedaan. De verwerkingscapaciteit van het IMG is dus verdubbeld in een jaar, zelfs als de nieuwe vormen van schade zoals de schade door waardedaling buiten beschouwing worden gelaten. Dit betekent dat het IMG een beheersbare werkvoorraad heeft. Het IMG blijft zich inspannen om het aantal meldingen dat binnen een half jaar afgehandeld wordt te verhogen, door maatregelen te nemen zoals o.a. het verhogen van het aantal schade-experts in dienst bij het IMG, het mogelijk maken van digitale schade-opnames en extra inzet op het oplossen van oude en complexe schademeldingen. De Minister van EZK heeft hierover regulier overleg met het IMG.

25. Het wetsvoorstel beoogt de juridische positie van de eigenaar te versterken. Kan de regering precies aangeven op welke wijze en via welke artikelen de positie van de eigenaar nu versterkt is? De leden van de D66-fractie vragen dit omdat in Groningen veel mensen nog steeds menen dat ze speelbal van de instanties zijn en niet adequaat geholpen worden.

De positie van de eigenaar wordt op de volgende manieren versterkt:

  • Het wetsvoorstel creëert één centraal aanspreekpunt voor de eigenaar, van ondersteuning vanaf het begin van het versterkingsproces, tot het nemen van het versterkingsbesluit, tot en met de nazorg na oplevering. U kunt dit lezen in artikel 2a, eerste lid (artikel I, onderdeel Ba) en de artikelen 13i e.v. (artikel I, onderdeel F).

  • De eigenaar kan ervoor kiezen om de benodigde versterkingsmaatregelen aan zijn gebouw in eigen beheer uit te voeren. Deze mogelijkheid wordt geboden met artikel 13j (artikel I, onderdeel F).

  • Daarnaast wordt een eigenaar de mogelijkheid geboden om eigen wensen mee te nemen bij de versterking van een gebouw. Dit staat beschreven in artikel 13j, vijfde en zesde lid (artikel I, onderdeel F).

  • Ook wordt voorzien in een opname op verzoek van een eigenaar die zich zorgen maakt over de veiligheid van zijn gebouw. Dit staat beschreven in artikel 13g, zesde lid (artikel I, onderdeel F).

  • Indien een eigenaar te maken heeft met zowel schade als versterking en dit in samenhang opgepakt wil zien worden, dan kan hij dit aangeven – evenals de keuze wie het coördinerend orgaan is. Zie artikel 2a (artikel I, onderdeel Ba).

  • Voorts wordt door het wetsvoorstel een laagdrempelige rechtsbescherming mogelijk gemaakt. Dit is een gevolg van de publiekrechtelijke verankering van het versterkingsproces.

  • Ten slotte biedt het wetsvoorstel ook mogelijkheden tot versnelling van de uitvoering; zie hiertoe de mogelijkheid in artikel 13h om nadere regels te stellen over de veiligheidskaders (artikel I, onderdeel F).

26. In het wetsvoorstel zijn schadeafhandeling en versterking inmiddels gescheiden trajecten waar ook verschillende instanties zich mee bezig houden en waar uiteindelijk twee ministeries verantwoordelijk voor zijn. Het gevaar van deze constructie is het langs elkaar heen werken en dat is ook precies waar veel burgers tegen aan lopen. Als fundamenten beschadigd zijn en er ook verdere schade is, begint in veel gevallen een gevecht tussen de instanties waar de eigenaar het slachtoffer van is. Waarom is de NCG niet dat ene loket voor de burger dat de dossiers samenbrengt? Om het met de woorden van de Minister van BZK te zeggen: Eén huis en één plan?

Eigenaren die dit wensen krijgen één aanspreekpunt en een integrale benadering van schadeafhandeling en versterken. In het wetsvoorstel is een grondslag opgenomen om hierover regels te stellen. Daarnaast regelt het amendement van Mulder c.s. (Kamerstuk 35 603, nr. 69) dat, indien eigenaren dit wensen, het IMG en de NCG verplicht moeten samenwerken. Hierbij heeft de eigenaar de keuze om het IMG of de NCG aan te wijzen als coördinerend bestuursorgaan. Wij achten het niet wenselijk en niet altijd in het belang van de eigenaar om structureel de NCG aan te wijzen als eerste aanspreekpunt. In veel gevallen ligt bij woningen in de versterkingsopgave inderdaad het zwaartepunt bij de te treffen versterkingsmaatregelen en niet bij het herstel van schade. In die gevallen ligt het dus voor de hand dat de NCG het herstel van schade meeneemt in het ontwerp dat ten grondslag ligt aan het versterkingsbesluit. Dit neemt niet weg dat wanneer het zwaartepunt bij het herstel van schade ligt, het IMG als eerste aanspreekpunt zou moeten fungeren. Daarom moet de mogelijkheid bestaan om per geval het coördinerende bestuursorgaan aan te wijzen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de wens van de eigenaar.

27. Zijn de problemen met de betalingen vanuit de Commissie Bijzondere Situaties inmiddels opgelost, zo vragen de leden van de fractie van D66.

In een eerdere brief van 15 december 2020 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 529, nr. 832) heeft de Minister van EZK aangegeven dat de financiering van de Commissie Bijzondere Situaties (CBS), op basis van werkafspraken met de provincie, via de provincie zou lopen. Bij de uitwerking van deze afspraken zijn de provincie en de Minister van EZK tot de conclusie gekomen dat het eenvoudiger is als de financiering direct vanuit het Rijk komt, zonder tussenkomst van de provincie. Daartoe werkt de Minister van EZK nu aan een duurzame inpassing van de CBS in het publieke bestel. Het werk van de CBS kan ondertussen doorgang vinden; de CBS heeft daartoe voldoende middelen tot haar beschikking.

28. In de media verschijnen steeds meer berichten dat de NAM zich niet verantwoordelijk voelt voor de betaling aan het Rijk voor alle toegekende schades en versterkingen. Zijn deze berichten juist en kan de regering deze leden informeren over de juridische verhoudingen met de NAM?

Over de gesprekken die we met NAM voeren over de betaling van de kosten van de schadeafhandeling en versterkingsoperatie hebben we op 31 maart jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 866) de Tweede Kamer een brief gestuurd. De status van de gesprekken met NAM hebben we in een plenair debat in de Tweede Kamer op 14 april jl. verder toegelicht. De Staat neemt het op zich om de financiële discussies met NAM te voeren, daar hoeven bewoners, bestuurders en regionale overheden zich niet langer druk over te maken. Schade- en versterkingsbesluiten blijven ongeacht de uitkomst van discussies met NAM onverkort overeind staan. De Minister van EZK heeft aangegeven dat NAM alle in rekening gebrachte kosten van de schadeafhandeling onder voorbehoud heeft betaald.

NAM heeft in een brief kenbaar gemaakt dat NAM onder andere van oordeel is dat de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG, de voorganger van het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)) het bewijsvermoeden in een te groot gebied toepast en dat de lat om het bewijsvermoeden te ontzenuwen te hoog ligt. Deze brief is, mede aan de hand van een reactie van het IMG aan EZK, van antwoord voorzien. NAM heeft nog geen verdere concrete stappen gezet voor het beslechten van dit geschil. Uit de betaalovereenkomsten volgt dat NAM een arbitrageprocedure kan beginnen over de vraag of de TCMG meer heeft uitgekeerd dan zij bij de uitoefening van haar taak op grond van het Besluit mijnbouwschade Groningen (het met toepassing van het civielrechtelijke aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht bestuursrechtelijk afhandelen van aanvragen om vergoeding van schade) zou moeten doen.

Sinds 1 juli 2020 is de TCMG opgegaan in het IMG. Op basis van de TwG worden de kosten die het IMG maakt, aan NAM doorbelast via een heffing. De heffing is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waar bezwaar en beroep tegen open staat. De eerste heffing die aan NAM is opgelegd, betreft de kosten die het IMG heeft gemaakt in het eerste kwartaal van zijn bestaan (het derde kwartaal van 2020). NAM heeft deze heffing voldaan en is pro forma in bezwaar gegaan. Dat betekent dat NAM het bezwaar nog niet van gronden heeft voorzien. NAM vraagt daarnaast om meer informatie om te kunnen beoordelen of het bedrag van de heffing terecht bij NAM in rekening is gebracht. Op dit moment wordt het informatieverzoek bestudeerd. Na afronding van de bezwaarprocedure kan NAM eventueel in beroep tegen het heffingsbesluit bij de rechtbank en in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

De kosten die de Staat heeft gemaakt voor de versterkingsoperatie zijn tot en met het derde kwartaal van 2020 bij NAM in rekening gebracht. NAM heeft de kosten over het eerste en tweede kwartaal van 2020 betaald. Daarbij heeft NAM per brief aangegeven onder voorbehoud te betalen. NAM heeft gevraagd om meer informatie zodat het bedrijf tot een standpunt kan komen of deze kosten terecht aan NAM zijn gefactureerd. De in rekening gebrachte kosten voor het derde kwartaal van 2020 heeft NAM, ondanks het verstrijken van de betaaltermijn, nog niet voldaan. NAM meent, na hierover te zijn aangesproken door haar externe accountant, dat de factuur onvoldoende informatie bevat om de kosten te verantwoorden in haar boekhouding en jaarrekening. De Minister van BZK is hierover met NAM in gesprek.

Er wordt op toe gezien dat alle kosten die bij NAM in rekening kunnen worden gebracht, ook in rekening zullen worden gebracht. De mogelijkheid dat de discussies met NAM uitmonden in juridische procedures is reëel. Het kabinet bereidt zich daarop voor en zal daarbij geen juridische middelen onbenut laten.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout

Naar boven