35 600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Nr. 53 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 december 2020

Op 19 november 2020 heeft uw vaste commissie voor LNV een brief ontvangen van de gemeente Zaanstad met een reactie op het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering. Deze commissie heeft mij om een reactie gevraagd op deze brief, met name wat betreft het wegnemen van stikstof-gerelateerde belemmeringen voor de geprogrammeerde woningbouw, ter voorbereiding op de behandeling van het wetsvoorstel. In deze brief ga ik in op de door de gemeente genoemde knelpunten en wat het kabinet er aan doet om die weg te nemen.

Het kabinet erkent de grote behoefte aan meer woonruimte, zoals in de gemeente Zaanstad en de Metropoolregio Amsterdam. De uitdaging om snel veel woningen te realiseren is groot, ook vanwege knelpunten als stikstof. Het kabinet werkt dan ook op verschillende manieren aan de opgave omtrent de woningbouw. Zo is het Ministerie van BZK een langjarige samenwerking aangegaan met de Metropoolregio Amsterdam, inclusief de gemeente Zaanstad, in de vorm van een woondeal om het woningtekort terug te dringen en te zorgen voor structureel voldoende betaalbaar woningaanbod.

Om knelpunten door de stikstofuitstoot in de bouwfase structureel op te lossen en de geplande woningbouw op gang te houden, heeft het kabinet een partiële vrijstelling voor de stikstofuitstoot van bouwactiviteiten het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering opgenomen. Hierdoor hoeft de stikstofuitstoot in de bouwfase niet meer op projectniveau beoordeeld en gemitigeerd te worden. Daar profiteren met name projecten die in de gebruiksfase een lage structurele stikstofuitstoot kennen van, zoals woningbouw. Voor de noodzakelijke mitigatie van uitstoot tijdens de gebruiksfase van woningbouwprojecten is er voor de korte termijn het stikstofregistratiesysteem opgezet waarmee ongeveer 75.000 woningen gerealiseerd kunnen worden (Kamerstuk 35 334, nr. 72). Wel zullen in bepaalde regio’s, waaronder Zaanstad en omgeving, naar verwachting woningbouwknelpunten samenhangend met de gebruiksfase resteren. Hier zal gebiedsgericht met de betrokken partijen, inclusief het Rijk, gezocht moeten worden naar mogelijkheden.

Het kabinet realiseert zich dat er nu en ook in de toekomst in bepaalde gebieden nog stikstofknelpunten resteren voor toestemmingverlening. Instrumenten als ADC-toetsing en intern en extern salderen – zo nodig in combinatie met de woningbouwimpuls – bieden in bepaalde gevallen mogelijkheden om voor die projecten ruimte te vinden. Daarnaast werkt het kabinet in samenwerking met provincies en andere betrokken partijen aan mogelijkheden om meer ruimte en instrumenten voor toestemmingverlening te creëren. Zo heb ik in de brief aan de Kamer van 24 april 2020 (Kamerstuk 35 334, nr. 82) aangekondigd dat er samen met de provincies wordt gewerkt aan een systeem om vrijvallende ruimte bij extern salderen in te kunnen zetten voor maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het streven is om dit systeem in het voorjaar van 2021 in werking te laten treden. Als onderdeel van de structurele stikstof aanpak heeft het kabinet ook een ontwikkelreserve opgenomen, waarmee een gedeelte van de gerealiseerde stikstofreductie kan worden ingezet voor economische en maatschappelijke ontwikkelingen.

Zoals ook in de brief van de burgemeester en wethouders van Zaanstad wordt onderstreept, is een ambitieuze inzet ten behoeve van natuurverbetering noodzakelijk. Daarom verankert het kabinet de structurele stikstof aanpak (Kamerstuk 35 334, nr. 82) in het wetsvoorstel stikstofreductie en natuurverbetering. Door de komende jaren bronmaatregelen en maatregelen te nemen ten behoeve van natuurherstel en -behoud en daadwerkelijke stikstofreductie en natuurverbetering te realiseren ontstaat er geleidelijk weer meer ruimte voor economische en maatschappelijke activiteiten, waaronder voor de bouw van woningen en aanleg van infrastructuur.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven