35 590 Tijdelijke regels omtrent verkiezingen in verband met covid-19 (Tijdelijke wet verkiezingen covid-19)

D NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 30 oktober 2020

1. Inleiding

Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de door de leden van de fracties van GroenLinks, D66, PvdA, ChristenUnie, PvdD en 50PLUS gemaakte opmerkingen en gestelde vragen over het wetsvoorstel. Ik dank deze leden voor hun inbreng waarop ik hierna zal ingaan in de volgorde van de gestelde vragen in het verslag.

2. Vragen van de GroenLinks-fractie

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de ontwerpregeling primair is opgesteld voor de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020 en of aan de hand van die ervaringen de nadere regels worden uitgewerkt zoals bedoeld in de wet. Voorts vragen zij of de regering het proces van deze regeling uiteen kan zetten met het oog op de aanstaande herindelingsverkiezingen in relatie tot de Tweede Kamerverkiezing en daarbij aan te geven of de regering voornemens is om regels aan te passen, te schrappen en toe te voegen op basis van de ervaringen.

De regels uit het voorstel voor de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (hierna: Tijdelijke wet) zijn gericht op zowel de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020 als de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021. Daarnaast heb ik beide Kamers bij brief van heden laten weten dat ik, in aanvulling op het voorliggende wetsvoorstel, een tweede wetsvoorstel voorbereid. Daarin wordt onder meer geregeld dat bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 kiezers van 70 jaar en ouder hun stem per brief kunnen uitbrengen, en dat kiesgerechtigden twee dagen voor de dag van de stemming op een beperkt aantal locaties in hun gemeente vervroegd hun stem kunnen uitbrengen. Voor de hoofdlijnen van het wetsvoorstel verwijs ik graag naar voornoemde brief.

De Tijdelijke regeling verkiezingen covid-19 (hierna: Tijdelijke regeling) is inderdaad primair gericht op de herindelingsverkiezingen en wordt vastgesteld zodra de Tijdelijke wet is aanvaard. In de Tijdelijke regeling worden enkele onderdelen uit de Tijdelijke wet nader uitgewerkt, zoals de gedragsregels die in het stemlokaal gelden, de regels over de waarnemers die het college van burgemeester en wethouders aanwijzen voor de stembureaus met een beperkte toegang en de regels over de overdracht en het vervoer van de stembescheiden van een stembureau dat, op grond van artikel 6 van de Tijdelijke wet, de stemopneming op een andere locatie verricht dan die waar de stemming is gehouden. Daarnaast legt de regeling in enkele modellen vast hoe enkele maatregelen vooraf en bij de ingang van het stemlokaal aan de kiezer worden gecommuniceerd en hoe het verslag van de waarnemers in stembureaus met een beperkte toegang komt te luiden. Voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 zal aan de hand van de ervaringen die zijn opgedaan bij de herindelingsverkiezingen worden bezien of het nodig is om regels en/of modellen, aan te passen, te schrappen of toe te voegen. Verder zal de regeling worden uitgebreid met nadere regels ter uitwerking van onderdelen van de Tijdelijke wet die na de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020 in werking zullen treden. Het betreft de onderdelen over het stemmen bij volmacht op grond van de artikelen 15 en 16 van de Tijdelijke wet.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen of de regering, nu zij artikel 9, tweede lid, van de Tijdelijke wet heeft aangepast1, het niet meer opportuun acht om de handhavingsbevoegdheid van stembureauleden in samenspraak met gemeenten elders te beleggen, inclusief handhavingskader. Zij refereren daarbij aan het standpunt van de VNG dat een deel van de maatregelen disproportioneel is, dan wel verantwoordelijkheid neerlegt bij leden van het stembureau die niet passen bij hun rol en functie. Voorts vragen deze leden of met het aannemen van het genoemde amendement, waarbij in artikel 9, tweede lid, duidelijker is gemaakt dat de verantwoordelijkheid van de gezondheidscheck bij de kiezer ligt en niet bij het stembureau, het bezwaar tegen artikel 9, zevende lid, is weggenomen, waar het gaat om het eventueel verwijderen van de kiezer.

De wijziging van artikel 9, tweede lid, van het wetsvoorstel brengt de eigen verantwoordelijkheid van de kiezer tot het doen van een gezondheidscheck voorafgaand aan de gang naar het stemlokaal sterker tot uitdrukking. Alle kiezers moeten voor zichzelf de gezondheidscheck doen; wie een van de vragen met ja beantwoordt, mag het stemlokaal niet betreden. Zoals ook is overwogen in de toelichting op het amendement-Van der Graaf/Bruins, zijn de maatregelen die de leden van het stembureau op grond van artikel 9, vierde lid, van het wetsvoorstel kunnen nemen om ín het stemlokaal de veilige afstand te houden en de maatregelen met betrekking tot hygiëne en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen in acht te nemen, van belang om een veilige omgeving in het stemlokaal te waarborgen voor kiezers en stembureauleden. De leden van het stembureau krijgen de instructie om een aantal stappen te doorlopen, om escalatie zo veel mogelijk te voorkomen. De kiezer die zich niet houdt aan de regels, zal worden gevraagd om dat alsnog te doen. Als de kiezer dat weigert, kunnen de leden van het stembureau een aanwijzing geven. Alleen als een kiezer willens en wetens geen gevolg wil geven aan de afstands- en hygiënemaatregelen, en aan herhaalde verzoeken van het stembureau om die na te leven, kan de voorzitter van het stembureau hem verzoeken het stemlokaal te verlaten. Die bevoegdheden, die zijn geregeld in artikel 9, zevende lid, zijn nodig om het stemmen voor de kiezer en stembureauleden op een zo veilige mogelijke manier mogelijk te organiseren. Immers, een kiezer die de maatregelen willens en wetens niet wil volgen, kan als gevolg daarvan de gezondheid van andere kiezers en van de leden van het stembureau in gevaar brengen.

Deze leden vragen op welke wijze en wanneer de regering met de VNG in gesprek gaat om een routekaart op te stellen, zodat de noodzakelijke maatregelen in gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen worden gerealiseerd. Worden hier ook praktische aspecten bij betrokken, zoals het registreren van een ongeldige stempas in tweevoud en het verplicht stellen van het reinigen van de handen bij het verlaten van het stembureau? In hoeverre heeft de regering de overige communicatie in het stembureau getoetst met het oog op laaggeletterden en anderstaligen?

Het Ministerie van BZK heeft al sinds afgelopen voorjaar nauw contact met de herindelingsgemeenten over de totstandkoming van de noodzakelijke maatregelen. Ook met de VNG vindt daarover regelmatig overleg plaats, met het oog op de Tweede Kamerverkiezing. Vanzelfsprekend worden daarbij ook praktische aspecten betrokken, zoals de omstandigheid dat er, als twee leden van het stembureau de taken uitvoeren die horen bij het toelaten van de kiezer tot de stemming, ook tweemaal een uittreksel uit het register van ongeldige stempassen beschikbaar moet zijn in het stemlokaal. Wat de reiniging van de handen bij het verlaten van het stemlokaal betreft, dient er, conform RIVM-advies, desinfectiemiddel beschikbaar te zijn bij de uitgang van het stemlokaal, maar stembureauleden hoeven er niet actief op toe te zien dat de kiezers bij het verlaten van het stemlokaal daadwerkelijk hun handen desinfecteren. Over de communicatie in het stembureau: het is belangrijk dat deze begrijpelijk en toegankelijk is. Ik ga die daarom in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing voor advies voorleggen aan Ieder(in), het netwerk van belangenbehartigers voor en door mensen met een beperking, en met de stichting Lezen & Schrijven.

Verder vragen deze leden welke positie de regering inneemt inzake briefstemmen. Eerder heeft de regering aangegeven een Kamerbrief hierover te sturen. Ligt de optie op tafel om de verkiezingen uit te stellen als de covid19-crisis dusdanig verslechtert, of acht de regering dat met deze wet de verkiezingen ongeacht het aantal besmettingen kan doorgaan?

Zoals ik hiervóór heb opgemerkt, heb ik bij brief van heden aan beide Kamers laten weten dat ik een tweede wetsvoorstel voorbereid. Daarin wordt onder meer geregeld dat bij de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 kiezers van 70 jaar en ouder hun stem per brief kunnen uitbrengen. Voor de hoofdlijnen van dit wetsvoorstel verwijs ik graag naar voornoemde brief. Zoals in reactie op vragen van de Tweede Kamer in de nota naar aanleiding van het verslag is opgemerkt2, is niet uit te sluiten dat de situatie met betrekking tot het coronavirus op een bepaald moment zodanig ernstig is dat met de dan geldende coronamaatregelen niet meer op een goede manier invulling is te geven aan de waarborgen van het verkiezingsproces. In die situatie, en dat hebben een aantal landen om ons heen eerder dit jaar gedaan, is uitstel van de verkiezingen noodzakelijk.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat, in aanvulling op artikel L 2, eerste lid, van de Kieswet een schriftelijke volmacht ook langs elektronische weg kan worden aangevraagd. Zij vragen of dit digitale proces nog moet worden vormgegeven, of dat hier al bestaande infrastructuur voor is ontwikkeld. Hoe wordt de cyberveiligheid hierop ingericht? Vreest de regering op dit onderdeel de invloed van buitenlandse inmenging? Gaat de regering hier een onafhankelijke externe penetratietest op uitvoeren? Heeft zij zich gebaseerd op ervaringen in het buitenland? Door de keus om ook digitaal te laten machtigen zullen vele identiteitsgegevens op smartphones terecht gaan komen die van iemand anders is, dan de bezitter van de smartphone. Hoe beoordeelt de regering dit risico? Ziet zij een grotere risico op identiteitsfraude hierdoor?

De mogelijkheid om het formulier voor het aanvragen van een schriftelijke volmacht langs digitale weg naar de gemeente te sturen, bestaat al. Er zijn gemeenten die een aanvraagformulier op hun website hebben geplaatst. Het voorliggende wetsvoorstel bevat de grondslag om het aanvraagformulier op te splitsen (in een gedeelte voor de volmachtgever en een gedeelde voor de volmachtnemer). Verder regelt het wetsvoorstel dat het schriftelijk volmachtbewijs langs digitale weg kan worden verzonden naar de volmachtnemer. Het gaat dan concreet om een pdf-document van het gescande volmachtbewijs. Deze kiezer moet het volmachtbewijs vervolgens printen, en in het stemlokaal aan het stembureau overhandigen. Het tonen van het volmachtbewijs op een smartphone is dus niet toegestaan. Op het schriftelijke volmachtbewijs worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat de persoonsgegevens van de volmachtnemer kunnen worden gewijzigd. Om dat risico tegen te gaan, wordt het model voor het volmachtbewijs voorzien van lijnpatronen door het gehele document. De gemeente personaliseert het volmachtbewijs met de gegevens van de volmachtgever, en scant vervolgens het volmachtbewijs. Daarna wordt het volmachtbewijs langs elektronische weg naar de volmachtnemer verzonden. Zou de kiezer proberen om de persoonsgegevens op het volmachtbewijs te veranderen, dan zal hij bij die poging de lijnpatronen doorbreken.

Overigens heeft het voorstel om het schriftelijk volmachtbewijs ook langs digitale weg te kunnen verzenden, zijn achtergrond in het feit dat de termijn waarbinnen een schriftelijke volmacht kan worden aangevraagd, wordt verruimd tot de maandag voor de stemming om 12.00 uur. Om het schriftelijk volmachtbewijs nog op tijd bij de kiezer te krijgen, wordt daarom alleen een volmachtbewijs dat na de vrijdag voor de stemming wordt aangevraagd, langs digitale weg verzonden aan de kiezer. Schriftelijke volmachten die tot en met vrijdag worden aangevraagd, worden per post verstuurd.

3. Vragen van de D66-fractie

De leden van de fractie van D66 refereren aan de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Sneller, over het mogelijk maken van vervroegd stemmen.3 Zij merken op dat ik heb toegezegd daarvoor onderzoek te doen en afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek met een nieuw wetsvoorstel te komen om het «early voting»-systeem mogelijk te maken. Deze leden spreken de hoop uit dat het lukt om tijdig voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021 een vorm van vervroegd stemmen mogelijk te maken. Gaat dit lukken, zo vragen deze leden.

Zoals ik hiervóór, in antwoord op vragen van de leden van de GroenLinks-fractie, heb opgemerkt, heb ik beide Kamers bij brief van heden laten weten dat ik, in aanvulling op het voorliggende wetsvoorstel, een tweede wetsvoorstel voorbereid, waarin ik vormen van vervroegd stemmen mogelijk wil maken. Ik verwijs kortheidshalve naar dat antwoord.

De leden van de D66-fractie vragen verder hoe de landelijke wervingscampagne voor stembureauleden en tellers eruit komt te zien. Deze campagne richt zich voornamelijk op social mediakanalen. Vanuit deze kanalen kan direct worden doorgeklikt naar de landingspagina van de wervingscampagne. Op deze pagina kunnen geïnteresseerden meer informatie vinden over onder meer de taken van stembureauleden en de vergoeding die stembureauleden ontvangen, en kunnen zij via een aanmeldformulier de interesse om stembureaulid te worden kenbaar maken. Daarnaast worden radiospots, posters en banners ingezet. De posters en banners kunnen gemeenten desgewenst verspreiden in de gemeente en op de gemeentelijke website.

Verder vragen de leden van de D66-fractie of er voor de herindelingsverkiezingen van 18 november a.s. al sneltesten beschikbaar zijn voor die gemeenten waar gestemd gaat worden. Als dat te vroeg is, zijn ze dan in elk geval wel beschikbaar voor de Tweede Kamerverkiezing van maart 2021?

Het Ministerie van VWS heeft mij laten weten dat studies naar de betrouwbaarheid van sneltesten bij mensen met klachten nu worden afgerond. De introductie van sneltesten in GGD-teststraten wordt binnen enkele weken verwacht. Deze testen worden geleidelijk uitgerold en zullen op 18 november a.s. naar verwachting nog niet grootschalig beschikbaar zijn. Voor mensen zonder klachten geldt dat de betrouwbaarheid van sneltesten niet bekend is. Hier worden nu studies voor opgezet. Die zullen op 18 november a.s. nog niet zijn afgerond. Ik hou de ontwikkelingen op het gebied van sneltesten ook daarna in de gaten.

De leden van de D66-fractie lezen in artikel 3 van de Tijdelijke wet dat er bijzondere stembureaus kunnen worden aangewezen waarvan de toegang wordt beperkt tot «kiezers die wonen of verblijven op de locaties waar deze stembureaus zitting houden.» Wie vallen er onder het begrip «verblijven»? Zijn dat ook degenen die er werken?

Het is de directie of beheerder van de betreffende zorginstelling die bepaalt wie er toegang heeft tot het gebouw, en dus ook tot het aldaar gevestigde stemlokaal. Het ligt voor de hand dat er ook op de dag van de stemming personeel in het gebouw aanwezig is. Dat personeel valt onder het begrip «verblijven». De op locatie aanwezige personeelsleden kunnen dus ook worden toegelaten tot de stemming, uiteraard voor zover zij hun stempas en identiteitsbewijs bij zich hebben.

Verder vragen deze leden of er voor de colleges van burgemeester en wethouders een richtlijn is voor wanneer zij kunnen overgaan tot het aanwijzen van een mobiel stembureau. Of moet elke college naar bevind van zaken handelen?

De kaders voor het aanwijzen van een mobiel stembureau zijn vastgelegd in de Kieswet. Aanwijzing van een mobiel stembureau kan dus ook zonder de Tijdelijke wet al. Het college van burgemeester en wethouders kan een mobiel stembureau aanwijzen als het wenselijk is dat het stembureau verschillende locaties aandoet (artikel J 4a van de Kieswet). Een mobiel stembureau kan een nuttig instrument zijn om kiezers te kunnen laten stemmen die niet naar gewone stemlokalen kunnen komen, zoals kiezers die in zorginstellingen wonen of verblijven. Omdat zorginstellingen conform de daarvoor opgestelde covid-19-protocollen restricties kunnen hebben voor wie toegang heeft tot de instelling, en het toch mogelijk te maken dat degenen die aldaar verblijven zelf kunnen stemmen, regelt dit wetsvoorstel in aanvulling op de Kieswet dat het college ook mobiele stembureaus met een beperkte toegang kan instellen (artikel 4). Het college van burgemeester en wethouders kan binnen deze kaders naar bevind van zaken handelen.

De leden van de D66-fractie lezen in artikel 6 dat naast een lokaal dat alleen geschikt is voor de stemming, een locatie wordt aangewezen waar «de stemopneming wordt voortgezet». Wordt hiermee bedoeld een locatie waar de in het andere lokaal uitgebrachte stemmen worden geteld? Wie is mede gelet op artikel 21 lid 2, artikel 22 lid 2 en artikel 23, verantwoordelijk voor een veilig vervoer van de ene naar de andere locatie? Is dat de burgemeester? Worden de stembussen tijdens het vervoer bewaakt? Zijn er bepaalde eisen aan degenen die het vervoer van de stembussen verzorgen?

Stembureaus die zitting hebben op een locatie die te klein is om tevens te tellen, tellen op die locatie alleen het aantal toegelaten kiezers (de stempassen, kiezerspassen en volmachtbewijzen). Dat is het begin van de stemopneming. Daarna wordt de telling voortgezet op een locatie die groot genoeg is om te tellen. Dat kan ook een locatie zijn waar gedurende de stemming een ander stembureau zitting heeft gehouden. Dat is inderdaad de voortzetting van de stemopneming. Het wetsvoorstel bevat een aantal waarborgen voor een veilig vervoer naar de tellocatie. De stembus blijft gesloten en wordt verzegeld. De stembureauleden tekenen in het proces-verbaal een verklaring van authenticiteit. Dit is een veiligheidsmaatregel: door de ondertekende verklaring heeft het stembureau, wanneer het op een andere locatie de telling vervolgt, een extra mogelijkheid om vast te stellen dat het proces-verbaal dat op de tellocatie wordt gebruikt identiek is aan het proces-verbaal dat is ingevuld op de locatie waar de stemming is gehouden. De stembus en stembescheiden moeten gescheiden worden vervoerd naar de tellocatie. Het vervoer van zowel de stembus als de overige stembescheiden vindt bovendien onder toezicht plaats, dat wil zeggen: door ten minste twee personen. Zo is gewaarborgd dat de stembus niet onbeheerd wordt achtergelaten en altijd onder toezicht staat, ook als de ophaaldienst eventueel stembussen ophaalt bij andere stemlokalen. Het is inderdaad de burgemeester die verantwoordelijk is voor het vervoer en voor het toezicht tijdens het vervoer.

Ook vragen de leden van de D66-fractie of een kiezer die zich meldt bij een stemlocatie waar hij ingevolge artikel 7 niet naar binnen mag, wordt doorverwezen naar het voor hem/haar bestemde stemlokaal. Inderdaad zal een kiezer in dat geval worden doorverwezen. Kiezers kunnen overigens vooraf goed op de hoogte zijn van de stemlokalen waar zij kunnen stemmen. Uiterlijk vier dagen voor de stemming wordt bij alle kiezers een lijst thuisbezorgd met daarop de adressen van alle stemlokalen. Voor zover er stemlokalen zijn gevestigd op locaties waarvan de toegang wordt beperkt tot kiezers die aldaar wonen of verblijven, wordt dat ook op die lijst vermeld. Ik zal gemeenten erop wijzen dat zij bij een dergelijke locatie ook kenbaar moeten maken waar het dichtstbijzijnde stemlokaal is dat voor alle kiezers toegankelijk is.

De leden van de D66-fractie lezen dat artikel 8 het minimumaantal leden van het stembureau bepaalt. Zij vragen wat de gevolgen zijn indien dat minimumaantal onverwacht niet gehaald wordt, bijvoorbeeld omdat zij niet door de gezondheidscheck komen? Worden er van tevoren vervangers geregeld? Wie is daarvoor verantwoordelijk?

Waar de huidige Kieswet het minimumaantal stembureauleden bepaalt op 3, regelt het voorliggende wetsvoorstel dat er ten minste 4 stembureauleden moeten zijn. Burgemeester en wethouders moeten zorgen dat er voldoende reserveleden zijn, zodat mogelijke uitval van stembureauleden kort voor of tijdens de dag van stemming kan worden opgevangen. Om aan de grotere vraag aan stembureauleden te kunnen voldoen, ondersteunt de rijksoverheid de werving met een landelijke campagne.

De leden van de D66-fractie vragen of uit artikel 9, zevende lid, volgt dat ingehuurde beveiligers geen aanwijzingen kunnen geven. Zo ja, wordt hun werk daardoor in de praktijk niet bemoeilijkt, zeker wanneer er onverhoopt lange rijen voor het stemlokaal ontstaan en kiezers zich niet houden aan de regel van 1,5 meter afstand?

Ingevolge artikel 9, zevende lid, kunnen de leden van het stembureau de aanwijzingen geven die nodig zijn om naleving te verzekeren van de regels die in het stemlokaal gelden. Buiten het stemlokaal gelden de reguliere voorschriften die door de overheid zijn gesteld. De handhaving daarvan valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Daarvoor kan de gemeente beveiligers inzetten. De aanwijzing dat een kiezer het stemlokaal niet mag betreden, of dat een kiezer het stemlokaal moet verlaten voordat hij zijn stem heeft uitgebracht, kan enkel worden gegeven door het stembureaulid bij de ingang van het stemlokaal respectievelijk de voorzitter van het stembureau.

Het aantal volmachten wordt uitgebreid naar drie. Meermalen is erop gewezen dat het stemmen met een volmacht fraudegevoelig is. Is de regeling van artikel 16 waterdicht, zo vragen de leden van de D66-fractie.

Aan het stemmen per volmacht kleven risico’s. Zo moet de volmachtgever zijn stemgeheim prijsgeven, en is er een risico dat kiezers onder druk worden gezet of worden omgekocht om een volmacht af te geven (wat overigens strafbaar is). Uitbreiding van het maximumaantal volmachten van twee naar drie betekent een vergroting van die risico’s. Het is zaak deze risico’s af te wegen tegen het feit dat de volmacht een vangnet is voor degenen die anders niet kunnen stemmen. Vanwege de coronamaatregelen mag worden verwacht dat de behoefte aan het geven van een volmacht bij de komende verkiezingen hoger zal zijn dan normaal. Denk aan de situatie dat meerdere personen in hetzelfde huishouden niet naar het stemlokaal kunnen. Het kan dan moeilijker zijn om een vertrouwd persoon te vinden om de volmacht aan te verlenen. De regering vindt het daarom nodig om eenmalig een nieuwe afweging te maken, en stelt voor om gedurende de werkingsduur van de voorliggende tijdelijke wet, tegemoet te komen aan die grotere behoefte. Uiteraard blijft gelden dat de volmachtnemer de volmachtstemmen alleen mag uitbrengen tegelijk met zijn eigen stem en mits hij een kopie over kan leggen van het identiteitsbewijs van de volmachtgever. Op de stempas zal worden benadrukt dat misbruik van de volmachtregeling strafbaar is en ook overigens vraag ik gemeenten extra waakzaam te zijn op signalen van mogelijk misbruik, waarvan aangifte kan worden gedaan.

Tot slot vragen de leden van de D66-fractie welke artikelen van het wetsvoorstel niet in werking zullen treden voor de gemeentelijke herindelingsverkiezingen van 18 november 2020. De artikelen 2 (uitbreiding termijn afleggen ondersteuningsverklaringen van twee naar vier weken), 15 (uitbreiding maximumaantal volmachten van 2 naar 3) en 16 (digitaal schriftelijk volmachtbewijs) zullen niet in werking treden voorafgaand aan de herindelingsverkiezingen. Vanwege de uitvoeringspraktijk en het belang van eenduidige communicatie aan de kiezer is de implementatietermijn daarvoor te kort.

4. Vragen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie lezen dat in artikel 1, onder b en in artikel 9, tweede lid, van de Tijdelijke wet wordt gesproken over de «beantwoording» van vragen in het kader van de gezondheidscheck. In artikel 9, tweede lid, staat verder dat de kiezer die weet dat hij niet aan de gezondheidscheck voldoet, het stemlokaal niet betreedt. Wanneer een kiezer niet zou weten of hij wel of niet aan de gezondheidscheck voldoet, bijvoorbeeld omdat hij oprecht niet zeker weet of een huisgenoot gezondheidsklachten heeft die verband houden met het coronavirus, of omdat hij niet zeker weet dat bij een huisgenoot voorafgaand aan de dag van de stemming covid-19 is vastgesteld (artikel 1, onder b, i en ii), kan hij dan toch het stemlokaal betreden en stemmen, zo vragen deze leden. Geldt dit ook voor de kiezer die van het stembureau bijstand verlangt, zoals bedoeld in artikel 9, zesde lid?

De kiezer ontvangt de vragen van de gezondheidscheck thuis, enkele dagen voorafgaand aan de verkiezing. Het is zijn eigen verantwoordelijkheid om, voorafgaand aan de gang naar het stemlokaal, de vragen uit de gezondheidscheck voor zichzelf te beantwoorden. Het is dus ook de eigen verantwoordelijkheid van de kiezer om zich er in het kader van die gezondheidscheck van te vergewissen of eventuele huisgenoten klachten hebben die verband houden met het coronavirus. Als de kiezer zelf heeft vastgesteld dat hij voldoet aan de gezondheidscheck, kan hij het stemlokaal betreden. Voor de kiezer die van het stembureau bijstand verlangt geldt dat het stembureau hem, op grond van artikel 9, zesde lid, kan vragen om de gezondheidscheck mondeling of schriftelijk over te leggen. Daartoe zullen ook in het stemlokaal formulieren beschikbaar zijn.

De leden van de PvdA-fractie lezen in het nader rapport dat de regering zo snel mogelijk duidelijkheid wil bieden over de toepassing van de regels uit dit wetsvoorstel bij de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020, en dat deze gemeenten ruim voor 1 november 2020 zicht moeten hebben op aanvaarding van deze wet. Deze leden vragen of nog steeds aan deze eis kan worden voldaan, nu de behandeling van dit wetsvoorstel door de Eerste Kamer niet ruim voor 1 november zal zijn afgerond. Hebben deze gemeenten voldoende tijd om zich voor te bereiden op het implementeren van de wet, nu deze mogelijk pas tien dagen voor de herindelingsverkiezingen door het parlement zal zijn goedgekeurd? Is het organiseren van veilige herindelingsverkiezingen op 18 november 2020 op de klassieke wijze, dus zonder de in dit wetsvoorstel opgenomen maatregelen, überhaupt mogelijk? Wanneer dat niet het geval is en ook de maatregelen van voorliggend wetsvoorstel niet tijdig kunnen worden geïmplementeerd, worden zij dan uitgesteld?

Er is wekelijks zowel op ambtelijk als op bestuurlijk niveau contact met de gemeenten waar op 18 november 2020 een herindelingsverkiezing wordt gehouden. Zij zijn voorbereid op zowel het scenario dat de wet tijdig in werking treedt als het scenario dat dit niet het geval zou zijn. Ik heb hen geïnstrueerd over de gevolgen van het RIVM-advies voor de inrichting van en maatregelen in het stemlokaal. Indien uw Kamer het wetsvoorstel op 3 november 2020 aanvaardt, kan het voorstel tijdig voorafgaand aan de herindelingsverkiezingen in werking treden4 en zijn de gemeenten in staat om deze verkiezingen te organiseren met inachtneming van de bij en krachtens het wetsvoorstel geldende maatregelen. Mocht inwerkingtreding van het wetsvoorstel onverhoopt vertraging oplopen, dan worden de herindelingsverkiezingen gehouden op basis van de huidige Kieswet. Er is dan bijvoorbeeld geen grondslag voor het beperken van de toegang tot een stemlokaal in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Ik heb gemeenten geadviseerd om in dat geval in de communicatie richting kiezers te vermelden dat de desbetreffende stemlokalen «in het bijzonder bedoeld» zijn voor kiesgerechtigden die wonen of verblijven op de locatie waar het stembureau zitting houdt. Langs die weg kan hopelijk het aantal kiezers dat toch van elders komt, zo beperkt mogelijk worden gehouden. Deze kiezers kunnen echter niet worden geweigerd. Daarvoor is een wettelijke grondslag nodig, aangezien de Kieswet uitgaat van het principe dat alle kiesgerechtigden in het stemlokaal kunnen vertoeven.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de uitbreiding van het maximumaantal volmachten van twee naar drie, niet geldt voor de herindelingsverkiezingen. Zij vragen of daardoor niet het risico ontstaat dat sommige kiezers bij die verkiezingen door het gebrek aan volmachten niet kunnen stemmen. Welke maatregelen zijn dan mogelijk om te voorkomen dat kiezers bij de herindelingsverkiezingen om die reden niet kunnen stemmen?

Er zijn twee redenen waarom uitbreiding van het maximumaantal volmachten niet zal gelden voorafgaand aan de herindelingsverkiezingen. De eerste is dat kiezers op de stempas geïnformeerd worden over het maximumaantal uit te brengen volmachtstemmen. Aangezien het drukproces van de stempassen tijdig in gang moet worden gezet, staat op het model van de stempas het maximum van twee volmachten vermeld. Immers, voorkomen moet worden dat verwarring kan ontstaan bij kiezers en stembureauleden als het mogelijk zou zijn maximaal drie volmachtstemmen uit te brengen, terwijl zij op de stempas lezen dat het maximum twee is. De tweede reden is dat de gemeentelijk systemen die worden gebruikt bij het verwerken van de aanvragen van schriftelijke volmachten thans nog een maximum kennen voor het aanvragen van twee schriftelijke volmachten. De systemen zullen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezing op dit punt aangepast moeten worden. Het is niet uit te sluiten dat in de herindelingsgemeenten enkele kiezers meer moeite zullen hebben om een volmachtnemer te vinden. Ik wijs er wel op dat ook uitbreiding van het maximumaantal volmachten naar drie geen garantie biedt dat alle kiezers er altijd in zullen slagen om (tijdig) een geschikte volmachtnemer te vinden.

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de waarnemers, vanwege hun onafhankelijkheid, geen instructies van het college van burgemeester en wethouders ontvangen over de wijze waarop zij inhoud moeten geven aan hun functie. Wel moeten zij een training volgen. Deze leden vragen of zij ervan uit mogen gaan dat die training niet door het college zelf wordt gegeven, maar door mensen die naast hun trainingsexpertise voldoen aan de vereisten die ook gelden voor leden van het stembureau.

Waarnemers kunnen voor een groot deel dezelfde training volgen als stembureauleden. Immers, de training is er voor zowel waarnemers als stembureauleden op gericht om ervoor te zorgen dat zij beschikken over voldoende kennis en vaardigheden op het terrein van het verkiezingsproces. De training wordt in beginsel niet gegeven door het college zelf, maar door een of meer ambtenaren, of een door deze ingeschakelde externe trainer. In de instructie voor stembureauleden die het Ministerie van BZK voor de komende Tweede Kamerverkiezing ter beschikking stelt aan de gemeenten, zal het belang van de onafhankelijkheid van de waarnemer worden benadrukt.

Ook vragen deze leden of ook internationale waarnemers (bedoeld in artikel J 39 van de Kieswet) toegang kunnen krijgen tot de stembureaus met beperkte toegang.

Wie er toegelaten kan worden tot de stembureaus met beperkte toegang, is in de eerste plaats aan de beheerder of directie van de locatie waar het stemlokaal is gevestigd. De Tijdelijke wet staat er niet aan in de weg dat internationale waarnemers toegang krijgen tot deze locaties. Wel wijs ik erop dat het aantal personen dat in een stemlokaal aanwezig kan zijn, gelet op de noodzaak om 1,5 meter afstand te houden, beperkt is. Dat zal ook beperkingen stellen aan het aantal internationale waarnemers dat in een stemlokaal kan waarnemen. Dat geldt temeer voor stemlokalen met een beperkte toegang, waarvoor immers geldt dat de toegang niet voor niets wordt beperkt tot de personen die op de betreffende locatie wonen of verblijven. Het is dan ook raadzaam dat waarnemingsmissies zich tijdig melden bij de desbetreffende gemeente, zodat er afspraken kunnen worden gemaakt met de beheerder of directie van de locatie. Ik zal de eventuele waarnemersmissies hierop wijzen.

De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de regering erop gaat toezien dat er voldoende vrijwilligers beschikbaar zijn voor het bemensen van de stembureaus. Ook vragen zij of er in de herindelingsgemeenten voldoende stemlokalen en vrijwilligers zullen zijn.

Om gemeenten te ondersteunen bij het vinden van stembureauleden, start binnenkort een landelijke campagne, bedoeld om zo veel mogelijk stembureauleden te werven. Ook bij het zoeken naar locaties help ik de gemeenten. Ik heb een ondersteuningsteam ingesteld, dat afspraken gaat maken met organisaties in de private en publieke sector voor het kunnen inrichten van stemlokalen. De herindelingsgemeenten hebben mij laten weten dat het aantal stemlocaties ten opzichte van vorige verkiezingen op peil blijft en dat er op dit moment geen indicaties zijn dat er onvoldoende stembureauleden beschikbaar zullen zijn. De gemeenten hanteren daarbij ook zoveel mogelijk een reservebestand van stembureauleden.

5. Vragen van de ChristenUnie-fractie

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of ik enig inzicht heb in het te verwachten gedrag van kwetsbare burgers; hoeveel zullen er gaan stemmen, iemand anders machtigen en hoeveel gaan er uiteindelijk niet stemmen. In het verlengde hiervan vragen zij of ik kan toezeggen dat daar bij de gemeentelijke herindelingsverkiezingen onderzoek naar wordt gedaan.

De maatregelen in het wetsvoorstel beogen het stemmen voor alle kiezers, ook voor kwetsbare kiezers, op een zo veilige mogelijke manier te organiseren. Dat betekent onder meer dat alle aangewezen stembureaus moeten voldoen aan de voorschriften inzake de veilige afstand en de maatregelen met betrekking tot de hygiëne en de persoonlijke beschermingsmiddelen. Om te zorgen dat alle kiezers zoveel mogelijk hun stem kunnen uitbrengen, introduceert het wetsvoorstel stemmogelijkheden die van betekenis kunnen zijn voor kwetsbare groepen. Zo hebben burgemeester en wethouders de mogelijkheid om mobiele en bijzondere stembureaus aan te wijzen waarvan de toegang is beperkt tot kiezers die wonen of verblijven op de locaties waar de stembureaus zitting houden. Deze maatregel is met name bedoeld voor zorginstellingen waar restricties gelden voor de personen die daar aanwezig mogen zijn. Verder kunnen kiezers die niet naar het stemlokaal willen of kunnen, gebruikmaken van de mogelijkheid een volmacht uit te brengen. Ik ga bij de aanstaande herindelingsverkiezingen evalueren of het instellen van stembureaus met een beperkte toegang bijdraagt aan het daarmee beoogde doel. In de evaluatie zal ook worden vermeld hoeveel volmachtstemmen er zijn uitgebracht, waarbij ook inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel onderhandse volmachten en hoeveel schriftelijke volmachten het betreft.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook of het mogelijk is om voor burgers die niet aan de gezondheidscheck voldoen, een superveilige optie te creëren (zoals een locatie met zeer goede ventilatie of zeer hoog plafond, een beperkter aantal kiezers dat daar gaat stemmen etc.).

Het beleid om het coronavirus te bedwingen is erop gericht dat personen die covid-19-klachten hebben, thuisblijven en niet het huis verlaten. Het creëren van een mogelijkheid om in een (speciaal) stemlokaal te stemmen gaat regelrecht in tegen dat beleid. Kiezers die klachten hebben, kunnen daarom hun stem uitbrengen per volmacht.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook aandacht voor recalcitrante burgers. De social media zijn krachtig om groepen mensen te activeren die mogelijk niet als eerste doel hebben om de democratie te leven en te verdedigen. Zij vragen hoe ik dit risico zie, en willen weten of de instructies voor de leden van het stembureau helder genoeg zijn om hier mee om te gaan.

Er kunnen inderdaad kiezers zijn die willens en wetens weigeren om afstand te houden of de hygiënemaatregelen te volgen. De leden van het stembureau krijgen de instructie om een aantal stappen te doorlopen, om escalatie zo veel mogelijk te voorkomen. De kiezer die zich niet houdt aan de regels, zal worden gevraagd om dat alsnog te doen. Als de kiezer dat weigert, kunnen de leden van het stembureau een aanwijzing geven. Als een kiezer willens en wetens geen gevolg wil geven aan de afstands- en hygiënemaatregelen, en aan herhaalde verzoeken van het stembureau om die na te leven, kan de voorzitter van het stembureau hem verzoeken het stemlokaal te verlaten.

De leden van de ChristenUnie-fractie refereren aan het plenaire debat in de Tweede Kamer over het voorliggende wetsvoorstel. Tijdens dat debat heb ik gezegd dat het een taak van de overheid is om desinformatie te bestrijden die zou kunnen leiden tot politieke, maatschappelijke of economische instabiliteit, of die een directe bedreiging vormen voor de vrijheid. Deze leden vragen of er redenen zijn te verwachten dat bepaalde groepen in onze samenleving bewust desinformatie gaan verspreiden om de verkiezingen te beïnvloeden? Indien het antwoord daarop bevestigend is, vragen zij hoe ik daarmee om denk te gaan.

De toegenomen onzekerheid door het coronavirus is een vruchtbare voedingsbodem voor desinformatie. Er is geen specifieke reden dat ik verwacht dat groepen desinformatie rondom het stemproces gaan verspreiden, maar het is bekend dat bijvoorbeeld statelijke actoren desinformatie gebruiken om onze democratische samenleving te beïnvloeden en vertrouwen in instituties te ondermijnen, en dat zij behendig inspelen op bestaande sentimenten en de tijdsgeest. Indien er richting de verkiezingen desinformatie rondgaat die ervoor zorgt dat kiezers de stembusgang wordt belemmerd, dan zal ik dit actief tegenspreken. Het is daarnaast belangrijk om heel actief te communiceren over de wijze hoe het stemmen in covid-19 omstandigheden verloopt, zodat eventuele desinformatie over het stemproces minder impact heeft.

6. Vragen van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vragen welke vragen in het model voor de gezondheidscheck zullen worden gesteld aan kiezers. Komen die vragen overeen met de gebruikelijke vragen? Betekent dit dat iemand die verkouden is of hoest volgens die check niet zal kunnen en mogen stemmen, terwijl nog in het geheel niet vast staat dat hij met covid-19 besmet is? Zo ja, op grond van welke overwegingen acht de regering een zo vergaande inbreuk op het kiesrecht gerechtvaardigd?

De vragen uit de gezondheidscheck zijn gebaseerd op de gezondheidscheck van het RIVM.5 Het beleid om het coronavirus te bedwingen is erop gericht dat iedereen die klachten heeft, voor zichzelf de vragen van de gezondheidscheck beantwoordt en vervolgens handelt conform de geldende richtlijnen. De norm daarvoor is vastgelegd in de wet, namelijk dat de kiezer, indien hij voor zichzelf op een van de vragen met «ja» moet antwoorden, het stemlokaal niet betreedt. Het voorgaande is het resultaat van een afweging waarin de wetgever zowel de eigen verantwoordelijkheid van de kiezer betrekt als de algehele gezondheidsnorm die moet worden gesteld. Een andere norm zou vergaande consequenties kunnen hebben voor de gezondheid van velen. Ik wijs er daarbij op dat de kiezer die niet voldoet aan de gezondheidscheck, zijn kiesrecht niet kwijt is. De kiezer kan een volmacht geven, zodat zijn stem toch wordt uitgebracht.

De leden van de PvdD-fractie vragen voorts op welk moment de kiezer de vragen uit de gezondheidscheck moet beantwoorden. Wat is de situatie wanneer de kiezer twee dagen voor de stemming geen klachten heeft en dus voor de check «geslaagd» is, maar op de ochtend van de stemming wel klachten heeft? En kan een kiezer die op de dag van de stemming aan de gezondheidscheck voldoet (omdat hij geen klachten heeft), maar die op die dag een uitslag van een afgenomen test krijgt waaruit blijkt dat hij besmet is, nog stemmen?

De kiezer moet de vragen uit de gezondheidscheck kort voorafgaand aan zijn gang naar het stemlokaal beantwoorden. Als hij voordat hij naar het stemlokaal gaat een of meer vragen van de gezondheidscheck met ja beantwoordt, kan hij, op grond van artikel 9, tweede lid, van de Tijdelijke wet, het stemlokaal niet betreden. Dat is niet anders wanneer dezelfde kiezer twee dagen voor de stemming nog geen klachten had. Ook voor de kiezer die op de dag van de stemming geen klachten heeft, maar op die dag toch een positieve testuitslag krijgt, geldt om dezelfde reden de wettelijke norm dat hij het stemlokaal niet moet betreden.

Deze leden vragen verder hoe groot de betrouwbaarheid is van de testen die worden afgenomen. Maakt het voor de belemmering van de uitoefening van het kiesrecht nog uit welke soort test is afgenomen?

Een van de vragen uit de gezondheidscheck, die is gebaseerd op de gezondheidscheck van het RIVM6, is of de kiezer het coronavirus heeft, en of dit in de 7 dagen vóór de stemming is vastgesteld. Het is belangrijk dat de besmetting is vastgesteld met een geschikte en betrouwbare test. De testmethoden die beschikbaar zijn om besmetting met het coronavirus vast te stellen zijn in ontwikkeling. Het moet in elk geval gaan om een technisch en klinisch gevalideerde test, waarvan de GGD’en de betrouwbaarheid dusdanig vinden dat een positieve testuitslag als een bestemming geregistreerd wordt.

De leden van de PvdD-fractie vragen of de kiezer nog gebruik kan maken van de in de artikelen 15 en 16 van de Tijdelijke wet geboden mogelijkheid, als hij de dag voor de stemming of op de dag zelf ziekteverschijnselen heeft die volgens de gezondheidscheck in de weg staan aan toegang tot het stemlokaal. Zo ja, hoe? Zo nee, impliceert dat dan dat de kiezer zijn stemrecht niet kan uitoefenen?

In de artikelen 15 en 16 van de Tijdelijke wet wordt voorgesteld om het maximumaantal volmachten dat een kiezer kan aannemen, tijdelijk uit te breiden van 2 naar 3, en wordt voorgesteld dat het schriftelijk volmachtbewijs digitaal kan worden aangevraagd en verzonden. De kiezer die op de dag van de stemming een of meer vragen uit de gezondheidscheck met ja beantwoordt, kan geen schriftelijke volmacht meer aanvragen. De termijn daarvoor verstrijkt, ingevolge het wetsvoorstel, op de tweede dag voor de stemming (dus maandag) om 12 uur. Deze kiezer heeft dan wel de mogelijkheid om een onderhandse volmacht te verlenen. Een onderhandse volmacht geeft een kiezer door de achterkant van zijn stempas in te vullen en te ondertekenen. Dit kan dus ook op de verkiezingsdag zelf nog.

Verder vragen deze leden hoe groot de regering de kans acht dat iemand die wil stemmen terwijl hij ziekteverschijnselen heeft die volgens de gezondheidscheck in de weg staan aan toegang tot het stemlokaal, toch gaat stemmen en die situatie verzwijgt. Is betrokkene strafbaar als hij zo handelt?

Door de verantwoordelijkheid voor het beantwoorden van de vragen uit de gezondheidscheck te beleggen bij de kiezer, is er inderdaad een risico dat een kiezer die klachten heeft, toch naar het stemlokaal gaat om te stemmen. Hoe groot dat risico is, valt niet te zeggen. Wel is eerder uit onderzoek gebleken dat mensen met klachten soms toch naar buiten gaan, ondanks het advies dat niet te doen. In de voorlichtingscampagne voor de Tweede Kamerverkiezing zal kiezers daarom nogmaals op het hart worden gedrukt, specifiek in relatie tot de gang naar de stembus. Er bestaat op dit moment geen plicht om in quarantaine te gaan als iemand een of meer vragen uit de gezondheidscheck met ja beantwoordt. Ook is overtreding van de bepalingen in deze Tijdelijke wet niet strafbaar gesteld. Zou zo iemand naar het stemlokaal gaan, dan is hij dus niet strafbaar.

De leden van de PvdD-fractie merken op dat een digitale aanvraag van een volmacht snel kan gaan, maar dat niet iedereen het gebruik van digitale middelen beheerst. Is onderzocht hoe groot de groep ouderen en andere groepen die digitale vaardigheid missen, zijn? Wat wordt eraan gedaan om die kiezers te ondersteunen?

Een schriftelijke volmacht kan langs digitale weg worden aangevraagd, maar ook schriftelijk. Kiezers die niet digitaal vaardig zijn, kunnen bijvoorbeeld het aanvraagformulier per post versturen, of bij een gemeenteloket afgeven. Er is in het kader van dit wetsvoorstel niet onderzocht hoe groot de groepen zijn die digitale vaardigheden missen. Wel is er divers onderzoek naar digitale inclusie.7

Deze leden vragen ook of de mogelijkheid kan worden geopend om op een datum gelegen in een periode voor de dag van de stemming reeds een stem uit te brengen, zodat – mocht de kiezer op die datum geen toegang krijgen tot het stemlokaal – hij de mogelijkheid heeft om op de officiële dag van de stemming alsnog – als hij niet meer besmettelijk is – zijn stem uit te brengen. Ook vragen deze leden of de kiezer ook schriftelijk zijn stem kan uitbrengen. Zo nee, kan die mogelijkheid alsnog worden geopend?

Zoals ik hiervóór, in antwoord op vragen van de leden van de GroenLinks-fractie, heb opgemerkt, heb ik beide Kamers bij brief van heden laten weten dat ik, in aanvulling op het voorliggende wetsvoorstel, een tweede wetsvoorstel voorbereid, waarin ik vormen van vervroegd stemmen mogelijk wil maken. Ik verwijs kortheidshalve naar dat antwoord.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

De regering veronderstelt dat deze leden doelen op het aangenomen amendement-Van der Graaf/Bruins (Kamerstukken II 2020/21, 35 590, nr. 21).

X Noot
2

Kamerstukken II 2019/20, 35 590, nr. 6, p. 4/5.

X Noot
3

Kamerstukken II 2020/21, 35 590, nr. 16.

X Noot
4

Met uitzondering van de artikelen 2, 15 en 16; zie de memorie van toelichting bij artikel 30 van de Tijdelijke wet (Kamerstukken II 2020/21 35 590, nr. 3, p. 35/36).

X Noot
6

Zie vorige voetnoot.

Naar boven