35 570 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2021

Nr. 97 BRIEF VA DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2020

In het WGO Water van 1 december 2020 heeft Kamerlid Laçin een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht geen verdere stappen te nemen in het vaststellen van Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) voor PFAS totdat het onderzoek naar uitloging van PFAS naar grondwater is afgerond en de resultaten daarvan zijn verstuurd naar de Kamer (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 74). In reactie heb ik aangegeven deze motie te ontraden, omdat het vaststellen van INEV’s los staat van de concentraties aan PFAS die aangetroffen worden in grondwater. Kamerlid Laçin heeft verzocht om nadere toelichting hier op. Met deze brief geef ik – mede namens de staatsecretaris – antwoord op de vraag om toelichting.

In het Tijdelijk Handelingskader PFAS1 is aangegeven dat onderzoek wordt gedaan naar de uitloging van PFAS naar grondwater. Dit onderzoek wordt momenteel door het RIVM uitgevoerd en wordt naar verwachting aan het einde van het eerste kwartaal 2021 opgeleverd. In het onderzoek wordt onder meer gekeken naar de concentraties PFAS die zich op verschillende dieptes in het grondwater bevinden. De onderzoeksresultaten zullen worden betrokken bij de wettelijke verankering van de normstelling voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Hierbij zal ook gekeken worden hoe de uitkomsten van het onderzoek zich verhouden tot de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) worden gebruikt door bevoegde gezagen om na te gaan of bij het aantreffen van een verontreinigende stof in het bodemsysteem (landbodem, waterbodem en/of grondwater) op een specifieke locatie sprake is van een ernstige verontreiniging. Is dat het geval, dan doet het bevoegde gezag een risicobeoordeling om te bepalen of er onaanvaardbare risico’s zijn voor de gezondheid van mensen bij de lokaal aangetroffen hoge concentratie. Wanneer blijkt dat dat het geval is, moeten maatregelen genomen worden (van een hek er om heen zetten tot saneren). Een INEV wordt dus gebruikt als een stof al in de bodem is aangetroffen. De hoogte van een INEV wordt voor alle stoffen volgens een eenzelfde methodiek berekend door het RIVM en is onafhankelijk van aangetroffen concentraties. Zo is de INEV in grondwater met drinkwater voor PFOA 390 nanogram per liter.

De indicatieve richtwaarde voor drinkwater is gericht op het voorkomen van gezondheidsrisico’s voor mensen bij inname. Voor drinkwater gelden zeer strenge eisen. De indicatieve richtwaarde wordt gebruikt om de kwaliteit van drinkwater als eindproduct te garanderen. Zo is de huidige indicatieve richtwaarde voor PFOA in drinkwater 87,5 nanogram/liter. Omdat ze andere beschermdoelen dienen, kunnen ze zeker niet gelijkgesteld worden.

Ik deel de achterliggende zorg van de Tweede Kamer over de invloed die PFAS op drinkwater en de drinkwatervoorziening kan hebben. In het AO Water van 22 juni 2020 is hier ook over gesproken. Naar aanleiding van dit AO heb ik gesproken met Vewin, IPO en de Unie van Waterschappen. We hebben afgesproken om gezamenlijk een inventarisatie van de ontwikkelingen met betrekking tot de verontreiniging van het grondwater uit te voeren (zie Kamerbrief 10 juni 20202). Deze joint fact finding loopt momenteel. Als eerste stap wordt de beschikbare kennis over PFAS in grondwater bijeengebracht, zodat een gezamenlijk beeld ontstaat over de concentraties aan PFAS die aangetroffen worden in grondwater. Het hierboven genoemde onderzoek naar de concentraties PFAS in grondwater op verschillende dieptes is hiervoor een belangrijke bron. Met de betrokken partijen heb ik daarom afgesproken om het gesprek te vervolgen als de onderzoeksgegevens beschikbaar zijn aan het einde van het eerste kwartaal van 2021.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Kamerbrief 2 juli 2020, Kamerstuk 35 334, nr. 116, bijlage.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 27 625, nr. 508.

Naar boven