35 570 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 9 november 2020

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 7 oktober 2020 voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. Bij brief van 4 november 2020 zijn ze door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande

1

Kan een overzicht worden gegeven van welke onderdelen van het Deltaprogramma vanuit het Deltafonds worden begroot en welke niet? Worden de overige onderdelen vanuit de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) begroot?

In het Deltaprogramma staan maatregelen die geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit het Deltafonds, namelijk de maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwater waar het Rijk (deels) een verantwoordelijkheid voor draagt. Daarnaast omvat het Deltaprogramma maatregelen waar het Rijk geen verantwoordelijkheid voor draagt, zoals maatregelen van provincies, waterschappen en gemeenten in het regionale watersysteem. Dergelijke maatregelen worden niet bekostigd uit het Deltafonds.

2

Op welke wijze wordt geborgd dat het budget toereikend blijft voor alle nieuwe uitdagingen en taken richting 2050? Kan worden toegelicht hoe hier nu al op wordt voorgesorteerd?

In de herijking van het Deltaprogramma (paragraaf 7.4) concludeert de deltacommissaris dat de opgaven en de beschikbare middelen met elkaar in balans zijn, waarmee de financiële borging van het Deltaprogramma tot 2050 op orde is. Daarbij merkt de deltacommissaris op dat er ontwikkelingen zijn die de budgettaire ruimte onder druk kunnen zetten of tot een grote opgave – of herprioritering – kunnen leiden. De deltacommissaris noemt de instandhoudingsopgaven van Rijkswaterstaat, de opgaven op het gebied van klimaatadaptatie en de droogteproblematiek. Als er aanleiding is om de opgaven en beschikbare middelen te heroverwegen, zullen we deze opnieuw in balans brengen.

3

Kunt u uiteenzetten hoeveel procent van de aanbevelingen uit de Beleidstafel Droogte 2019 is uitgevoerd?

Verreweg de meeste van de 46 aanbevelingen liggen op schema of zijn al afgerond. Voor enkele aanbevelingen geldt dat een extra inspanning nodig is. Hierover zijn afspraken gemaakt in het Bestuurlijk Platform Zoetwater. Aanbevelingen die al zijn afgerond zijn onder meer: het opzetten van de waterpeilen in het hoofdwatersysteem en regionale watersysteem, het opstellen van een handleiding voor de verdringingsreeks, het opstellen van een handleiding chloride, het opnemen van een voorkeursvolgorde voor waterbeheer in de NOVI en het borgen van drinkwaterkennis in de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW). Ten behoeve van het Wetgevingsoverleg Water in november 2020, zal ik uw Kamer nader informeren over de voortgang per aanbeveling via de waterbrief die separaat aan uw Kamer wordt toegezonden.

4

Kunt u een schatting geven van de maatschappelijke kosten die de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 hebben gehad, per jaar?

De totale kwantificeerbare economische schade van de droogte 2018 ligt tussen de € 900 miljoen en € 1.650 miljoen. In het onderliggende Ecorys-rapport wordt de droogteschade voor de landbouw geschat tussen € 820 miljoen en € 1.400 miljoen. De economische schade als gevolg van hogere transportenkosten in de scheepvaart bedraagt tussen de € 65 miljoen en € 220 miljoen. Ook in natuurgebieden en in bebouwd gebied is aanzienlijke droogteschade opgetreden. Deze schade is echter niet gekwantificeerd en is in de eindrapportage van de Beleidstafel droogte in kwalitatieve zin beschreven. Voor 2019 en 2020 is geen inschatting gemaakt van de droogteschade, maar die was beperkter dan in 2018. Met name op de hoge zandgronden, waar geen wateraanvoer vanuit de rivieren mogelijk is, is schade opgetreden in landbouw- en natuurgebieden. In Oost-Nederland zijn bijvoorbeeld sommige beken drie jaren achtereen drooggevallen.

5

Hoeveel geld is er vanuit het Deltafonds en ter uitvoering van het Deltaprogramma beschikbaar voor het opzetten en uitvoeren van innovatieve pilots voor het hergebruik of efficiënter gebruik van water, bijvoorbeeld door sub-irrigatie?

Een robuuste zoetwatervoorziening vraagt om nieuwe technieken, werkwijzen en bedrijfsvoering, of het nu gaat om vasthouden, slim sturen of zuinig gebruik van zoetwater. Daarom is innovatie vanaf het begin onderdeel van het Deltaprogramma Zoetwater. Eén van de middelen daarvoor is het programma Innovatie Pilots Klimaatadaptatie Zoetwater (kortweg innovatieve klimaatpilots). Het programma omvat meer dan 25 pilotprojecten in verschillende regio’s gezamenlijk bekostigd door rijk en regio. In de eerste fase van het Deltaprogramma (2016–2021) levert het Deltafonds een bijdrage van € 6 miljoen aan de klimaatpilots. Regio’s en andere stakeholders investeren in totaal € 10,4 miljoen.

6

Welke pilots voor het hergebruik of efficiënter gebruik van water acht u op dit moment het meest kansrijk voor opschaling?

De stap van pilot naar opschaling is niet eenvoudig. Het vraagt om een andere focus: meer gericht op draagvlak en kosten en baten dan op techniek en hydrologie. Van een aantal van de klimaatpilots van de eerste fase wordt nu gekeken of deze in de tweede fase (2022–2027) opgeschaald kunnen worden.

Globaal kan het volgende geconcludeerd worden op basis van de huidige resultaten (zie ook het rapport «oogst van de klimaatpilots» https://www.deltaprogramma.nl/documenten/publicaties/2020/04/30/zoetwater-klimaatpilots):

  • Zelfvoorzienendheid van bedrijven blijkt technisch en hydrologisch op veel plaatsen mogelijk. Economisch rendabel is het echter in veel gevallen (nog) niet.

  • Effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) kan een waardevolle aanvulling zijn op de zoetwatervoorziening, zoals het project in Delfland bij de RWZI De Groote Lucht en verschillende initiatieven buiten de klimaatpilots laten zien.

  • Ondergrondse opslag van zoetwater is mogelijk, toepasbaar en kansrijk. Er staan nog wel vragen open over waterkwaliteit, het bedrijfseconomisch aspect en de toepassing in grotere gebieden.

  • Beheer van zoetwaterbronnen en -voorraden is -mede door het toenemend gebruik- een belangrijk thema voor de komende periode.

  • Ook de klimaatpilots die zich focussen op zuinig en efficiënter gebruik van zoetwater hebben potentie. De afweging tussen kosten en baten is bij deze pilots echter complex. Druppelirrigatie kan bijvoorbeeld leiden tot 85% efficiënter watergebruik. Gezien de investeringskosten lijkt dit echter voorlopig alleen rendabel bij teelt van hoogwaardige gewassen.

7

Is vanuit het Deltafonds ook financiële ruimte vrijgemaakt voor het opzetten van vergroeningscampagnes waarin bijvoorbeeld burgers zelf actie kunnen ondernemen om hun huis of tuin klimaatklaar te maken? Zo ja, vanuit welk budget is hier financiële ruimte voor? Zo nee, waarom niet?

De middelen uit het Deltafonds kunnen juridisch gezien niet worden benut voor voorlichtingscampagnes. Wel biedt het kennisportaal www.ruimtelijkeadaptatie.nl in algemene zin informatie over klimaatadaptatie voor inwoners om hun woonomgeving klimaatbestendig en waterrobuust te maken.

Daarnaast werkt het rijk sinds dit jaar samen met verschillende organisaties die initiatieven ontplooien op het gebied van vergroenen en klimaatadaptief inrichten van de woonomgeving. Door het opzetten van een samenwerkingsverband en gezamenlijke missie wil het rijk deze initiatieven versterken en onder de aandacht brengen.

8

Is vanuit het Deltafonds ook financiële ruimte vrijgemaakt voor het opzetten van voorlichtingscampagnes met betrekking tot klimaatadaptief boeren? Zo ja, vanuit welk budget is hier financiële ruimte voor? Zo nee, waarom niet?

De middelen uit het Deltafonds kunnen juridisch gezien niet worden benut voor voorlichtingscampagnes. Wel biedt het kennisportaal www.ruimtelijkeadaptatie.nl in algemene zin informatie over klimaatadaptatie voor overheden, marktpartijen en maatschappelijke organisaties om de ruimtelijke inrichting van Nederland klimaatbestendig en waterrobuust te maken.

9

Welke rol ziet u voor natuurlijke klimaatbuffers in het oplossen van droogtevraagstukken? Hoe zet u hier middelen op in?

Dat is nu nog niet precies aan te geven. Zowel Rijk als regio zijn, in het kader van de 2e fase Deltaprogramma Zoetwater (2022–2027), in overleg met de Coalitie natuurlijke klimaatbuffers over de rol van klimaatbuffers bij het oplossen van de zoetwaterknelpunten. Besluitvorming over het totale pakket zoetwatermaatregelen voor fase 2 vindt plaats in het najaar van 2021 (Deltaprogramma 2022).

10

Kunt u aangeven hoe de extra capaciteit bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) wordt ingezet? Wat zijn de verwachte effecten van de extra capaciteit, in het bijzonder op programma 6 «Schoon schip»? Kan daarbij een onderscheid gemaakt worden tussen de verwachte opbrengsten van de investeringen in Inspectieview en overige investeringen?

Om de extra capaciteit te werven en op te leiden is de ILT het programma «Merkbaar Meer» gestart. Nieuwe medewerkers worden flexibel en wendbaar ingezet door het inrichten van een flexpool. Met die extra capaciteit intensiveert de ILT de uitvoering van programma’s op basis van de ILT-brede risicoanalyse. Zo komt er meer capaciteit beschikbaar voor de programma’s «Bodem, Grond- en oppervlaktewater», «Onjuiste verwerking afvalstoffen», «Schoon schip» en «Veilig en duurzaam Schiphol». Voor «Schoon schip» betekent dit dat de ILT beter inzet kan plegen op het verminderen van uitstoot van verontreinigende gassen door schepen en het bevorderen van de afgifte van scheepsafval. Het gaat hier onder meer om het toezicht op de uitstoot van zwavel en stikstofoxiden (NOx) tijdens de vaart. Vanuit het programma «Merkbaar Meer» worden geen investeringen gedaan in Inspectieview.

11

Bij hoeveel projecten die betrekking hebben op de waterveiligheid heeft de PFAS-crisis voor problemen of uitstel gezorgd en welke effecten zijn daarvan nog steeds merkbaar?

Twee Rijksprojecten gericht op de waterveiligheid ondervinden problemen als gevolg van de PFAS-problematiek. Het betreft de projecten Reevesluis en Grensmaas.

Voor het project Reevesluis staat de mijlpaal afgraven IJsseldijk voor eind 2022 gepland, waarmee de verbinding tussen IJssel en Reevediep mogelijk gemaakt wordt. Voor het halen van deze mijlpaal is Rijkswaterstaat afhankelijk van de voortgang van de andere 3 projecten binnen IJsseldelta fase 2 die uitgevoerd worden door de provincies Flevoland en Overijssel en het waterschap Zuiderzeeland. In de IJsseldijk zit PFAS-houdende grond. Er wordt momenteel gezocht naar een oplossing, waarbij het geactualiseerde Tijdelijk Handelingskader PFAS (THK) geen ruimte lijkt te bieden. Dit heeft vooralsnog geen effect op het behalen van de mijlpaal afgraven IJsseldijk.

Bij het Grensmaasproject wordt de baggerspecie die vrijkomt bij de rivierverruiming op verschillende deellocaties gebruikt om de grindgaten op te vullen die zijn ontstaan door de grindwinning. Bij twee deelprojecten is sprake van PFAS-houdende baggerspecie met hogere waarden dan gehanteerd in het THK. Voor het deelproject Koeweide is, conform de ruimte die het THK biedt, een gebiedsspecifiek toetsingskader vastgesteld waarmee de gebiedseigen baggerspecie met verhoogde gehalten PFAS toch kan worden toegepast. Voor het deelproject Meers wordt de komende maanden een aanpak opgesteld om ook de voortgang op deze locatie te borgen.

Bij de dijkversterkingsprojecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma speelt de PFAS problematiek op dit moment in beperkte mate.

12

Bent u intussen ervan overtuigd dat de zeespiegel voor de Nederlandse kust helemaal niet met meters stijgt en heeft u dat al meegenomen in uw beleid?

Naar verwachting zal de zeespiegel voor de Nederlandse kust blijven stijgen. De mate van stijging is volgens de huidige inzichten van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) wereldwijd gemiddeld waarschijnlijk niet meer dan 110 centimeter in 2100. Het Deltaprogramma houdt tot nu toe rekening met een zeespiegelstijging tot maximaal 1 meter langs de Nederlandse kust, aan het eind van deze eeuw. Dit is gebaseerd op de KNMI klimaat-scenario’s uit 2014. Dit is verwerkt in het huidige beleid.

Er zijn nog veel onzekerheden rondom de stijging van de zeespiegel en ook de gevolgen hiervan. Deskundigen geven aan dat een eventuele versnelling van de zeespiegelstijging op zijn vroegst vanaf 2050 langs de Nederlandse kust merkbaar wordt. Ook na 2100 stijgt de zeespiegel echter door en kan, volgens de IPCC, in het ongunstigste geval meerdere centimeters per jaar gaan bedragen. Om hier tijdig op te kunnen anticiperen, ben ik een onderzoeksprogramma gestart. De nieuwste inzichten met betrekking tot klimaatontwikkeling en de zeespiegelstijging zijn voor Nederland van belang. Daartoe komt het KNMI eind 2021 met een zogeheten klimaatsignaal en in 2023 met nieuwe klimaatscenario’s, waarin ook de inzichten van IPCC Assessment Report 6 (AR6) worden verwerkt.

13

Welke mogelijkheden zijn er om 15% te bezuinigen op het Deltafonds? Welke posten zou u dan als eerste schrappen en wat kan dit betekenen?

In de Brede Maatschappelijke Heroverweging Klaar voor Klimaatverandering is ambtelijk verkend op welke posten ombuigingen zouden kunnen plaatsvinden en wat daarvan de gevolgen zijn. Duidelijk is dat ombuigingen zonder ongewenste maatschappelijke effecten niet zomaar mogelijk zijn. Ombuigen leidt vrijwel zeker tot lager of vertraagd doelbereik op het vlak van waterveiligheid, droogte en waterkwaliteit, of tot afwenteling van kosten naar andere partijen zoals decentrale overheden.

14

Wanneer zullen lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding afgerond zijn en wanneer worden de middelen in het gewenste ritme ingezet?

Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 19 juni 2020 over instandhouding (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 300 A nr. 94) informeren we uw Kamer in meer detail over de langjarige budgetbehoefte voor instandhouding na afronding van de validaties eind 2020. Indien nodig zullen bij een volgend begrotingsmoment de middelen in het gewenste ritme worden gezet.

15

Wat houden de «bijdragen van derden bij innovatieve projecten (2 miljoen euro)» in?

Er is hier sprake van terugbetaling door waterschappen voor teveel betaalde voorschotten aan twee innovatieve projecten, te weten Deltagootproeven Lauwersmeer en Verbetering IJsseldijk Gouda.

16

Welke daadwerkelijke projecten vinden plaats (op welke locaties) om de hoeveelheid zoet water te borgen? Hoe is dat terug te zien in de begroting van IenW?

Het Deltaplan Zoetwater 2021, onderdeel van het Deltaprogramma 2021, bevat het overzicht met alle maatregelen in heel Nederland. Het grootste deel van de maatregelen dragen bij aan het beter vasthouden en het slimmer verdelen van het water, zodat we de beschikbare hoeveelheid water beter benutten. De maatregelen vanuit het Deltaplan Zoetwater staan op de begroting van het Deltafonds.

17

Kan worden toegelicht wat precies wordt bedoeld met het «lerend implementeren» van het Kierbesluit?

Rijkswaterstaat voert het Kierbesluit Haringvlietsluizen stapsgewijs in. Hiervoor is het onderzoeksprogramma Lerend implementeren opgezet, met praktijkonderzoeken naar zoutverspreiding en het optimaliseren van de visintrek. Rijkswaterstaat meet de zoutconcentraties in het Haringvliet voortdurend. Ook de ecologische effecten van het kieren worden nauwgezet gemonitord. De kennis uit de onderzoeken leidt tot een andere manier van bedienen van de Haringvlietsluizen. Een manier die goed is voor de waterveiligheid, de zoetwatervoorziening en de natuur.

18

Kunt u nader toelichten wat «voortzetting van het beleid om schade en verzilting ten gevolge van droogte te voorkomen» inhoudt? Voor welke beleidsmaatregelen wordt de 150 miljoen euro precies ingezet?

Het beleid is vastgelegd in de Deltabeslissing en voorkeursstrategieën zoetwater die opgenomen zijn in het Deltaprogramma 2021. De kern hierbij is de voorkeursvolgorde die ook in de Nationale Omgevingsvisie is vastgelegd: bij ruimtegebruik rekening houden met waterbeschikbaarheid, zuiniger zijn met water, water beter vasthouden, water slimmer verdelen en voorbereiden op tekorten die niet te voorkomen zijn. De € 150 miljoen vanuit het Deltafonds, aangevuld met € 250 miljoen cofinanciering vanuit de regio, wordt ingezet voor uitvoeringsmaatregelen die hier invulling aan geven, zodat de weerbaarheid tegen watertekorten in de betreffende gebieden verbetert. In het Deltaplan Zoetwater 2021 staan alle maatregelen op een rij.

19

Wanneer kunnen de resultaten van de pilot Plastic Zwerfafval in de IJssel en Maas worden verwacht?

In april 2021 worden de tussenresultaten van de pilot verwacht. Deze zullen onder andere gebaseerd zijn op de lessen van de stopgezette pilot in de IJssel, de zojuist gestarte pilot in de Nieuwe Maas en een vergelijkende studie naar de resultaten van een aantal andere vangsystemen in Nederland. Ik zal uw Kamer voor de zomer over de resultaten informeren.

20

Hoe moeten de ontwikkelde maatregelpakketten ten behoeve van de Delta-aanpak Waterkwaliteit, Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen bijdragen aan het behalen van de Kaderrichtlijn Water? Op welke manier moeten ze passen bij de «gezonde bedrijfsvoering van agrariërs»?

De ontwikkelde maatregelpakketten maken onderdeel uit van de ontwerpstroomgebiedbeheerplannen 2022–2027. Deze gaan in maart 2021 voor 6 maanden ter inzage en worden vanaf 2022 uitgevoerd. Er liggen nog een aantal opgaven, die per regio verschillen. Een belangrijke opgave is het verder verminderen van de uit- en afspoeling van nutriënten van landbouwgrond in specifieke gebieden. In de brief aan uw Kamer over de contouren van een nieuw mestbeleid (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 33 037, nr. 374) is uiteengezet hoe een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs samen kan gaan met verbetering van de waterkwaliteit.

21

Kan concreet worden aangegeven welke maatregelen kunnen worden uitgevoerd ten behoeve van welke milieudoelstellingen van het kabinet?

De doelstelling van het kabinet is om de hoeveelheid plastic in rivieren te verminderen. De pilot is erop gericht om plastic zwerfafval af te vangen. Na afronding van de pilot kan besloten worden om deze met de gemaakte beleidsreservering op te schalen.

22

In welke mate is er zicht op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027? Lopen we op koers, lopen we voor, hebben we een achterstand? Zijn de doelen überhaupt wel realistisch?

Heel veel doelen zijn nu reeds behaald. In ieder waterlichaam zijn echter ook enkele doelen nog niet bereikt. Daarvoor worden in de komende planperiode aanvullende maatregelen genomen. Zie ook het antwoord op vraag 20. Het is de verwachting dat in 2027 nog steeds sommige doelen niet gehaald worden. Zo kan het zijn dat er stoffen uit de bodem nageleverd worden, terwijl de bronnen al wel zijn verminderd. Of dat moeilijk te bestrijden exoten, zoals de Amerikaanse rivierkreeft, de biologische toestand beïnvloeden. En concentraties in grondwater reageren maar heel langzaam op maatregelen. De doelen van de Kaderrichtlijn Water zijn realistisch, omdat de richtlijn toestaat dat bij deze natuurlijke omstandigheden doelbereik na 2027 tot stand komt.

23

Wat is de stand van zaken wat betreft de planuitwerking bij het project Grevelingen? Is deze planuitwerking reeds gestart, nu in de begroting wordt gesproken van een officieel startsein in «naar verwachting begin 2020»?

Met het in juni 2020 genomen voorkeursbesluit voor de planuitwerking is het startsein gegeven voor de planuitwerking van het project Getij Grevelingen.

24

Wat wordt bedoeld met «waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen»?

Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 19 juni 2020 over instandhouding (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 300 A nr. 94) informeren we uw Kamer in meer detail over de langjarige budgetbehoefte voor instandhouding na afronding van de validaties eind 2020. Indien blijkt dat de budgetbehoefte groter is dan het beschikbare budget, worden aanvullende maatregelen genomen om budget en budgetbehoefte in overeenstemming te brengen.

25

Waar is het bedrag van 150 miljoen euro in de periode 2022–2027 voor de droogteaanpak op gebaseerd?

Het bedrag van € 150 miljoen is gebaseerd op de uitvoering van de maatregelen in de lopende uitvoeringsperiode 2016–2021. Zoals ik de Kamer heb gemeld (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 27 625, nr. 500) heb ik gezien de urgentie vanwege de droge zomers van 2018, 2019 en 2020 de intentie om voor de periode 2022–2027 € 100 miljoen extra beschikbaar te stellen uit het Deltafonds. Hiermee wordt de bijdrage uit het Deltafonds € 250 miljoen. Samen met de regionale bijdragen zal het maatregelenpakket totaal ongeveer € 800 miljoen bedragen.

26

Waar is het bedrag van 294 miljoen euro tussen 2028 en 2034 voor de droogteaanpak op gebaseerd?

Dit bedrag is (voor de periode van 6 jaar) gebaseerd op het maatregelpakket voor de periode 2022–2027, dus inclusief de voorgenomen extra bijdrage uit het Deltafonds.

27

Waar is de beleidsreservering van 200 miljoen euro, vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling Ruimtelijke adaptatie, op gebaseerd?

In het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie ben ik met de koepels overeengekomen een beleidsreservering te treffen in het Deltafonds met een bandbreedte tussen € 150 miljoen en € 250 miljoen. De beleidsreservering van € 200 miljoen is hierop gebaseerd.

28

Wanneer verwacht u het plan van aanpak met concrete maatregelen ten behoeve van het actieprogramma plastic zwerfafval in rivieren naar de Kamer te kunnen sturen?

Op basis van de resultaten van het beleidsprogramma microplastics en de gezamenlijke aanpak plastic zwerfafval zal ik, samen met de Staatssecretaris, besluiten hoe hiermee verder te gaan en uw Kamer daarover informeren.

29

Waarom was de waterhuishouding niet 100% op orde in peilgereguleerde gebieden? Welke gevolgen kunnen hiervan verwacht worden?

De Prestatie-indicator Waterhuishouding is opgebouwd uit vier onderdelen, die elk voor 25% bijdragen aan de score van de PIN «Waterhuishouding op orde». De vier onderdelen zijn: regulier peilbeheer, hoogwaterbeheersing, wateraanvoer bij droogte en verziltingsbestrijding. Alleen het onderdeel Wateraanvoer bij droogte voldeed niet op verschillende momenten in 2019, als gevolg van een geringe wateraanvoer van de IJssel. Zodra het waterpeil op de IJssel beneden de 3m NAP komt, kan het gemaal bij Eefde niet het benodigde debiet aan de Twentekanalen leveren. Om het afgesproken debiet alsnog te kunnen realiseren, is een tijdelijke pompinstallatie ingezet ter ondersteuning van het gemaal. Met deze beheersmaatregel zijn watertekorten in het achterliggende gebied ten behoeve van de land- en tuinbouw en de scheepvaart voorkomen. Ook in het eerste halfjaar van 2020 is de tijdelijke pompinstallatie ingezet, waardoor het debiet gewaarborgd is. Rijkswaterstaat zoekt naar een structurele oplossing.

Naar boven