35 570 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2021

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2021

In het Commissiedebat van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties over het ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland (CN) d.d. 16 juni 2021 heeft de heer Ceder (ChristenUnie) aandacht gevraagd voor het beleid van SVB Curaçao ten aanzien van niet-ingezetenen (in het bijzonder zij die woonachtig zijn in CN) die recht hebben op het wettelijk ouderdomspensioen AOV van het land Curaçao.

Eind 2016 is de Curaçaose Landsverordening AOV gewijzigd, met als strekking dat niet-ingezeten met een korting van 10% op de uitkering worden geconfronteerd en dat hun zogeheten «kerstuitkering» komt te vervallen. Het Gemeenschappelijke Hof van Justitie heeft op 1 maart 2021 echter uitgesproken dat er geen wettelijke grondslag is om de AOV te korten voor belanghebbenden die op 10 oktober 2010 binnen het grondgebied van het toenmalige land de Nederlandse Antillen woonden en die daar op 29 juli 2016 woonachtig waren en er nadien woonachtig zijn gebleven.

SVB Curaçao heeft de bij de beroepszaak betrokken advocaat aanvankelijk laten weten het vonnis van het Hof enkel op de in deze zaak opgetreden eiser toe te passen en van «algehele» uitvoering van het vonnis af te zien. Dit was voor de advocaat aanleiding om interventie van de Nederlandse regering te vragen. Uit op 20 juni 2021 gepubliceerde berichtgeving in de media van Curaçao en Bonaire blijkt dat SVB Curaçao nu toch heeft besloten uitvoering te geven aan het vonnis van het Hof en dat met terugwerkende kracht te zullen doen. Deze informatie is ambtelijk geverifieerd bij SVB Curaçao. Daarmee beschouw ik de kwestie als afgedaan.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven