35 570 Nota over de toestand van 's Rijks financiën

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

AA1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 4 december 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 heeft kennisgenomen van de brief van 4 november 20203 in reactie op de motie-Kox c.s., waarmee de regering wordt verzocht een structureel betere financiële waardering voor zorgverleners mogelijk te maken4. Naar aanleiding daarvan zijn op 18 november 2020 nog enige vragen gesteld aan de Minister voor Medische Zorg en Sport.

De Minister heeft op 4 december 2020 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Minister voor Medische Zorg en Sport

Den Haag, 18 november 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van 4 november 20205 in reactie op de motie-Kox c.s., waarmee de regering wordt verzocht een structureel betere financiële waardering voor zorgverleners mogelijk te maken6. De leden van de fractie van de PVV hebben naar aanleiding daarvan nog enige vragen.

De reactie op deze Eerste Kamermotie over een betere financiële waardering voor zorgverleners is vrijwel identiek aan de brief van 28 oktober 20207 in reactie op de Tweede Kamermotie-Wilders, met het verzoek om de salarissen van de zorgmedewerkers structureel te verhogen8. Het kabinet is van mening dat er invulling aan beide moties wordt gegeven door het uitkeren van bonussen aan zorgmedewerkers en het mogelijk maken van een concurrerende en marktconforme salarisontwikkeling in de zorg, zo blijkt uit de brieven. Echter, ondanks het feit dat de cao’s van zorgpersoneel al eerder zijn aangepast, zijn de salarissen van veel medewerkers in de zorg nog steeds niet marktconform. De leden van de PVV-fractie vragen de regering te verduidelijken waarom er, ondanks twee aangenomen moties in respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer, niet wordt gezorgd voor structureel hogere salarissen voor met name die medewerkers in de zorg met lonen die nog steeds niet marktconform zijn.

Daarnaast heeft het kabinet de SER gevraagd een verkenningsonderzoek uit te voeren, gericht op de knelpunten en kansen in de zorg (instroom, behoud, werkplezier, waardering) en worden middelen beschikbaar gesteld voor een brede aanpak om het werken in de zorg aantrekkelijk te maken. Daarbij wordt gestreefd naar het verminderen van de werkdruk, meer loopbaanperspectief, verbetering van contracten en meer regie en zeggenschap voor medewerkers in de zorg.

De knelpunten ten aanzien van onder meer het behoud en de waardering van het zorgpersoneel en de verbetering van contracten hebben juist geleid tot de indiening van de twee moties in beide Kamers. Erkent de regering deze knelpunten en kan zij aangeven waarom het dictum van beide moties deze knelpunten niet mede zou kunnen oplossen?

De leden van de commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag bij voorkeur voor 4 december 2020.

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.A.M. Adriaansens

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2020

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft op 18 november jl. om een reactie verzocht op de vragen van de leden van de fractie van de PVV naar aanleiding van de kabinetsbrief van 4 november 20209 in reactie op de motie-Kox c.s. Met deze brief geef ik antwoord op deze vragen.

De leden van de PVV geven aan dat, ondanks het feit dat de cao’s van zorgpersoneel al eerder zijn aangepast, de salarissen van veel medewerkers in de zorg nog steeds niet marktconform zijn. De leden van de PVV-fractie vragen de regering te verduidelijken waarom er, ondanks twee aangenomen moties in respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer, niet wordt gezorgd voor structureel hogere salarissen voor met name die medewerkers in de zorg met lonen die nog steeds niet marktconform zijn.

Zoals aangegeven in de reactie10 op de moties Kox c.s. en Wilders maakt de overheid met de jaarlijkse overheidsbijdrage in arbeidskostenontwikkeling (OVA) marktconforme salarisontwikkeling in de zorg mogelijk. Dit vertaalt zich ook in de cao-loonontwikkeling in de zorg. De salarissen in de zorg zijn de afgelopen jaren meegestegen met de ontwikkeling in de markt en veelal zelfs daar wat boven. Daarbij gaan sociale partners in de zorg over de inhoud van de cao’s en dus ook over eventuele differentiatie in loonontwikkeling tussen salarisschalen/beroepen. Ook zijn de sociale partners verantwoordelijk voor afspraken over inschaling van de verschillende functies in salarisschalen binnen de cao’s. Tot slot wil ik erop wijzen dat het kabinet de SER advies heeft gevraagd m.b.t. specifieke knelpunten en kansen, ook als het gaat om arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld startsalarissen of doorgroeimogelijkheden). Ik heb de SER gevraagd deze verkenning voor 1 april 2021 af te ronden, zodat de uitkomsten betrokken kunnen worden bij de formatie van het volgend kabinet.

De leden van de PVV geven aan dat de knelpunten ten aanzien van onder meer het behoud en de waardering van het zorgpersoneel en de verbetering van contracten juist hebben geleid tot de indiening van de twee moties in beide Kamers. De leden van de PVV vragen of de regering deze knelpunten erkent en of zij kan aangeven waarom het dictum van beide moties deze knelpunten niet mede zou kunnen oplossen?

Het kabinet erkent dat er specifieke knelpunten én kansen zijn die bij kunnen dragen aan instroom, behoud, werkplezier en waardering in de brede zin van het woord. Daarom heeft het kabinet de SER ook hierover advies gevraagd. Daarbij is wel aangegeven dat de verkenning plaats vindt in een context waarbij de economie een uitzonderlijke krimp laat zien en de overheidsfinanciën fors zijn verslechterd. Mede daarom ligt de focus van de verkenning op specifieke knelpunten én kansen, en niet op generieke vraagstukken, zoals sectorbrede loonontwikkeling.

De Minister voor Medische Zorg en Sport, T. van Ark


X Noot
1

De letters AA hebben alleen betrekking oop 35 570.

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Adriaansens (VVD) (voorzitter), Van der Burg (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Gurp (GL), Nicolaï (PvdD), Van Pareren (Fractie-Van Pareren) (ondervoorzitter), Prins-Modderaar (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten) Hermans (Fractie-Van Pareren) Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Pouw-Verweij (Fractie-Van Pareren)

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, R.

X Noot
4

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, G.

X Noot
5

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, R.

X Noot
6

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, G.

X Noot
7

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 660.

X Noot
8

Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 596.

X Noot
9

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, R.

X Noot
10

Kamerstukken I 2020/21, 35 570, R en Kamerstukken II 2020/21, 25 295, nr. 660.

Naar boven