35 570 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2021

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juli 2021

Op 30 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de beperkingen op de Haringvlietbrug voor het wegverkeer en de scheepvaart (Kamerstuk 35 570 A, nr. 88).

In deze brief heb aangegeven dat ik vanwege veiligheidsoverwegingen genoodzaakt ben om de maximumsnelheid op de Haringvlietbrug terug te brengen naar 50 km/h en het verkeer over één rijstrook te laten rijden. Daarbij heb ik gemeld dat de extra reistijd rond de Haringvlietbrug met deze maatregelen tijdens een avondspits op een werkdag uitkomt op ongeveer 30 minuten.

Momenteel wordt de extra reistijd nader onderzocht. Uit de eerste berekeningen is naar voren gekomen dat extra reistijd tijdens de avondspits voor de A29 in zuidelijke richting 68 minuten en in noordelijke richting 40 minuten zou kunnen bedragen. Op de parallelle A4/16 is de extra reistijd 20 minuten. Deze berekeningen gaan overigens uit van de reisprognoses voor het jaar 2023. Voorts is nog geen rekening gehouden met forse inzet van mobiliteitsmanagement. De eerste voorlopige resultaten zijn met relevante wegbeheerders en veiligheidsregio’s gedeeld. Verder onderzoek, onder andere naar effecten op de ochtendspits, wordt thans uitgevoerd. Zodra dit onderzoek is afgerond informeer ik u.

Daarnaast zal in lijn met motie van de leden Geurts en De Groot (Kamerstuk 29 398, nr. 947) bij een monitoring worden bezien of het mogelijk is de maatregelen voor het wegverkeer te verlichten, bijvoorbeeld met maatwerk in de spits, uitzonderingen voor hulpdiensten en het ov of trajectcontrole, binnen de grenzen van wat veilig mogelijk is.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven