35 568 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling)

D VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 3 december 2020

De memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende nadere opmerkingen en het stellen van de volgende nadere vragen.2

1. Inleiding

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de memorie van antwoord. Deze leden hebben nog een vraag.

De leden van de CDA-fractie danken de regering voor de antwoorden op hun vragen in de memorie van antwoord. Ter voorbereiding van het plenaire debat verzoeken zij de regering in te gaan op de volgende nog resterende vraag.

2. Uitvoering

Het doel van dit wetsvoorstel is het inperken van «bovenmatig gebruik» van de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Het komende jaar bestaat de reële verwachting dat er veel bedrijven zullen worden geconfronteerd met een liquidatie veroorzaakt door de coronacrisis, waarbij geen sprake zal zijn van bovenmatig gebruik van de regeling. In de memorie van antwoord stelt de regering zelf dat de Belastingdienst een versnelling verwacht in het aantal afwikkelingen van liquidaties.3 De leden van de VVD-fractie vragen of het dan niet wrang is om dit wetsvoorstel op 1 januari 2021 in te laten gaan. Zou de regering de inwerkingtreding op 1 januari 2021 van dit wetsvoorstel willen heroverwegen?

De leden van de CDA-fractie vragen de regering of zij het eens is met de constatering dat ofschoon de doelstelling van dit wetsvoorstel is het bovenmatig gebruik van deze regeling in te perken, het resultaat ervan zal zijn dat in individuele gevallen in het verleden daadwerkelijk geleden verliezen nooit meer in aftrek zullen komen?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de nota naar aanleiding van het verslag uiterlijk vrijdag 4 december 2020 aan de Eerste Kamer toe te zenden. Onder voorbehoud van tijdige beantwoording achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 7 en 8 december 2020.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Frentrop

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Apeldoorn (SP), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Jorritsma-Lebbink (VVD), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Adriaansens (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), (voorzitter), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Karimi (GL), (ondervoorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (Fractie-Otten), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD) en Van der Voort (D66).

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/21, 35 568, C.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/21, 35 568, C, p. 2.

Naar boven