35 551 Wijziging van de Wet op de lijkbezorging in verband met het elektronisch doen van de opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek en het elektronisch verzenden van verslagen in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet op de lijkbezorging te wijzigen teneinde belemmeringen voor de elektronische opgave van de doodsoorzaak ten behoeve van de statistiek weg te nemen en het wenselijk is in deze wet een eenduidige regeling te treffen voor de elektronische verzending van de opgave van de doodsoorzaak en van de mededelingen en verslagen die nodig zijn in het kader van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de lijkbezorging wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. burgerservicenummer:

burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.

B

Onder vernummering van artikel 7, derde lid, tot artikel 7, zesde lid, worden in dat artikel drie leden ingevoegd, luidende:

  • 3. De behandelend arts kan de mededeling en het beredeneerd verslag elektronisch verzenden naar de gemeentelijke lijkschouwer of een van de gemeentelijke lijkschouwers, indien de betreffende gemeentelijke lijkschouwer met overeenkomstige toepassing van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Bij het openstellen van de elektronische weg wijst de gemeentelijke lijkschouwer een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van verzenden van de mededeling en het beredeneerd verslag aan.

  • 4. Elektronische verzending als bedoeld in het derde lid, geschiedt slechts op de door de betreffende gemeentelijke lijkschouwer aangewezen wijze. De artikelen 2:15, tweede tot en met vierde lid, en 2:17, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. In afwijking van het derde lid, eerste zin, kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de in dat lid bedoelde elektronische verzending bij regeling voorschrijven.

C

In artikel 9, tweede lid, wordt «artikel 7, derde lid» vervangen door «artikel 7, zesde lid».

D

Aan artikel 10 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de regionale toetsingscommissies de elektronische weg openstellen voor het aan hen verzenden van de in het tweede lid bedoelde verslagen, wijzen zij daartoe een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van elektronische verzending aan.

  • 4. Elektronische verzending van de verslagen geschiedt slechts op de door de regionale toetsingscommissies aangewezen wijze.

  • 5. In afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de in het vierde lid bedoelde elektronische verzending bij regeling voorschrijven.

E

Artikel 12a komt te luiden:

Artikel 12a

  • 1. De behandelende arts of de gemeentelijke lijkschouwer doet zo spoedig mogelijk na de afgifte van de verklaring van overlijden, bedoeld in artikel 12, opgave van de doodsoorzaak en de onmiddellijk daarmee samenhangende gegevens aan de medisch ambtenaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De opgave van de doodsoorzaak geschiedt met gebruikmaking van het in het vierde lid bedoelde formulier.

  • 2. Bij de opgave wordt het burgerservicenummer van de overledene vermeld indien de overledene op het moment van overlijden was ingeschreven in de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen. Bij een kind jonger dan één maand waarvan het burgerservicenummer nog niet bekend is of bij een doodgeborene wordt het burgerservicenummer van de moeder vermeld.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, wordt, indien een lijk wordt begraven, gecremeerd, ontleed, gebalsemd of aan een andere conserverende bewerking wordt onderworpen krachtens een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 12, de opgave van de doodsoorzaak gedaan door een arts, aangewezen door de officier van justitie.

  • 4. Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt een formulier vast voor de opgave van de doodsoorzaak.

  • 5. Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek krachtens artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de elektronische weg openstelt voor het doen van de opgave van de doodsoorzaak, schrijft zij daartoe een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van elektronische verzending voor.

  • 6. Elektronische verzending van de opgave van de doodsoorzaak aan het Centraal Bureau voor de Statistiek, geschiedt slechts op de door haar voorgeschreven wijze.

  • 7. In afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de in het zesde lid bedoeld elektronische verzending bij regeling voorschrijven.

F

In artikel 11a wordt «mits een verklaring van de behandelend arts wordt overgelegd» vervangen door «mits door de behandelend arts een verklaring is afgegeven».

G

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «De ingevolge artikel 12 overgelegde stukken» vervangen door «De stukken, genoemd in artikel 12,».

2. In het tweede lid wordt «worden de overgelegde stukken» vervangen door «worden deze stukken».

H

In artikel 81, onder 1°, wordt «10, 12a, eerste en tweede lid» vervangen door «10, eerste en tweede lid, 12a, eerste en derde lid».

ARTIKEL II

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) (Kamerstukken 35 261) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel D, artikel 2:13, van die wet eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, D of E, van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

1. Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1°. In het nieuwe derde lid vervalt «met overeenkomstige toepassing van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,» en wordt aan het slot toegevoegd: De gemeentelijke lijkschouwer kan eisen stellen aan de wijze van elektronische verzending mits die eisen de mogelijkheid van elektronische verzending niet onevenredig belemmeren.

2°. Het nieuwe vierde lid komt te luiden: Elektronische verzending door de behandelend arts geschiedt slechts op de in het derde lid bedoelde, door de betreffende gemeentelijke lijkschouwer aangewezen wijze. De artikelen 2:16, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 2:17, 2:18, eerste lid, 2:20 en 2:25 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

b. Onderdeel D komt te luiden:

Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van artikel 2:7 tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij regeling voorschrijven dat de gemeentelijke lijkschouwer de verslagen, bedoeld in het tweede lid, slechts kan verzenden op de door de regionale toetsingscommissies krachtens artikel 2:13, tweede lid, van die wet aangewezen elektronische wijze van verzenden.

c. Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

1°. Het vijfde en zesde lid van artikel 12a vervallen, onder vernummering van het zevende lid tot vijfde lid.

2°. Het (nieuwe) vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij regeling voorschrijven dat de opgave van de doodsoorzaak slechts kan worden gedaan op de door het Centraal Bureau voor de Statistiek krachtens artikel 2:13, tweede lid van die wet aangewezen elektronische wijze van verzenden.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) (Kamerstukken 35 261) tot wet is of wordt verheven en artikel 2:13 van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, D of E, van deze wet, wordt na artikel XXXV van die wet, onder verlettering van de artikelen XXXVI en XXXVII tot XXXVII en XXXVIII, een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XXXV

De Wet op de lijkbezorging wordt als volgt gewijzigd:

A

1. In artikel 7, derde lid, vervalt «met overeenkomstige toepassing van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,» en wordt na de tweede zin toegevoegd: De gemeentelijke lijkschouwer kan eisen stellen aan de wijze van elektronische verzending mits die eisen de mogelijkheid van elektronische verzending niet onevenredig belemmeren.

2. Artikel 7, vierde lid, tweede zin, komt te luiden: De artikelen 2:16, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 2:17, 2:18, eerste lid, 2:20 en 2:25 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

B

1. Het derde en vierde lid van artikel 10 vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.

2. Het (nieuwe) derde lid komt te luiden:

  • 3. In afwijking van artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij regeling voorschrijven dat de gemeentelijke lijkschouwer de in het tweede lid bedoelde verslagen slechts kan verzenden op de door de regionale toetsingscommissies krachtens artikel 2:13, tweede lid, van die wet aangewezen elektronische wijze van verzenden.

C

1. Het vijfde en zesde lid van artikel 12a vervallen, onder vernummering van het zevende lid tot vijfde lid.

2. Het (nieuwe) vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij regeling voorschrijven dat de opgave van de doodsoorzaak slechts kan worden gedaan op de door het Centraal Bureau voor de Statistiek krachtens artikel 2:13, tweede lid, van die wet aangewezen elektronische wijze van verzenden.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven