35 515 Bepalingen over gegevensuitwisseling ter bevordering van samenwerking binnen het zorgdomein en van doelmatige en rechtmatige zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg)

Nr. 24 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID HIJINK C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 231

Ontvangen 14 april 2023

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel 2.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.1a

  • 1. De verstrekking door het college, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, kan niet eerder plaatsvinden dan nadat het onderzoek waardoor het college tot de gerechtvaardigde overtuiging is gekomen, is voorgelegd aan de toezichthouder die is aangewezen op grond van artikel 6.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, en die tot dezelfde gerechtvaardigde overtuiging is gekomen. De toezichthouder doet onverwijld melding van de verstrekking door het college aan de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

  • 2. De verstrekking door de ziektekostenverzekeraar, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, kan niet eerder plaatsvinden dan nadat het onderzoek, waardoor de ziektekostenverzekeraar tot de gerechtvaardigde overtuiging is gekomen, is voorgelegd aan de Nederlandse Zorgautoriteit en die tot dezelfde gerechtvaardigde overtuiging is gekomen. De Nederlandse Zorgautoriteit doet onverwijld melding van de verstrekking door de ziektekostenverzekeraar aan de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

  • 3. De gegevens in het onderzoek worden geanonimiseerd voordat ze worden overlegd aan de toezichthouder respectievelijk aan de Nederlandse Zorgautoriteit.

Toelichting

Het voorliggende wetsvoorstel regelt dat gemeenten en zorgverzekeraars zorgaanbieders of natuurlijke personen mogen aanmelden voor een waarschuwingsregister, als er een «gerechtvaardigde overtuiging» bestaat dat zij zich schuldig maken aan zorgfraude. Indieners vinden het echter onwenselijk dat zorgverzekeraars en gemeenten hier zelfstandig toe kunnen besluiten, ook als dit gebeurt op basis van een protocol.

Dit amendement regelt daarom dat deze gerechtvaardigde overtuiging eerst moet worden bevestigd door de NZa, voordat een zorgaanbieder of natuurlijke persoon door een zorgverzekeraar in het waarschuwingsregister wordt opgenomen. In het geval dat een gemeente een zorgaanbieder of natuurlijke persoon wil opnemen in het waarschuwingsregister, regelt dit amendement dat de gerechtvaardigde overtuiging eerst getoetst dient te zijn door de instantie die in die gemeente is aangewezen als toezichthouder op de Wmo 2015. Dat heeft als bijkomend voordeel dat deze toezichthouder gelijk kan ingrijpen om de kwaliteit van zorg te waarborgen, indien hier aanleiding voor is. Indieners wijzen er namelijk op dat, wanneer er sprake is van zorgfraude, er vrijwel altijd ook sprake is van problemen met de kwaliteit van zorg. Als geld dat bedoeld is voor de zorg aan patiënten of cliënten in eigen zak wordt gestoken kan dit namelijk niet worden besteed aan kwalitatief goede zorg. In het geval dat er een sterk dossier ligt op basis waarvan er de gerechtvaardigde overtuiging bestaat dat er sprake is van zorgfraude is dit dus een overduidelijke aanwijzing dat de kwaliteit mogelijk niet op orde is.

Daarnaast regelt dit amendement dat de NZa en de lokale toezichthouder verplicht worden om de IGJ te informeren wanneer een zorgaanbieder wordt opgenomen in het waarschuwingsregister. Dit zorgt ervoor dat de IGJ automatisch op de hoogte wordt gesteld wanneer er een gerechtvaardigde overtuiging bestaat dat een zorgaanbieder of natuurlijke persoon zich schuldig maakt aan zorgfraude. Daardoor kan de IGJ op dat moment ook gelijk ingrijpen om de negatieve gevolgen van die zorgfraude t.a.v. de kwaliteit van de zorg voor patiënten of cliënten te stoppen. Het gebruik van deze dossiers past daarom ook goed bij de bestaande praktijk van risico gestuurd toezicht houden door de IGJ.

Hijink Mohandis Werner Agema


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven