Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 november 2020
De Tweede Kamer heeft mij gevraagd inzicht te verschaffen in verschillen in de arbeidsparticipatie
van hoger opgeleide statushouders in ons omringende landen.1 Hierbij stuur ik u zoals verzocht bij de schriftelijke vragen die u heeft ingediend
naar aanleiding van het wetsvoorstel voor de nieuwe wet inburgering, de quickscan arbeidsparticipatie hoogopgeleide statushouders2 toe die in dit kader is uitgevoerd door onderzoeksbureau Regioplan.
Het onderzoek gaat in op wettelijke kaders, beleid en interventies in België, Duitsland,
Denemarken, Oostenrijk en Zweden en voor zover mogelijk, een vergelijking met de Nederlandse
situatie. Dit zijn landen met gelijksoortige uitdagingen rond de verhoogde instroom
van vluchtelingen rond 2016 maar met verschillen in uitvoering en beleidsprioriteiten.
Bij een uitsplitsing naar opleidingsniveau blijkt dat dat de arbeidsmarktparticipatie
van hoogopgeleide vluchtelingen in Nederland zoals door de indieners van de motie
verondersteld, lager is dan die van statushouders in de andere vijf landen. Naast
de lagere participatie is ook het niveau waarop zij werken in Nederland vaker onder
hun niveau. Dit geldt ook voor Denemarken en Duitsland, de andere landen doen het
beter op dit punt.
In het rapport worden tien good practices beschreven en doen de onderzoekers aanbevelingen die de arbeidsparticipatie van hoogopgeleide
statushouders in Nederland een impuls kunnen geven. Een deel wordt ondervangen met
de nieuwe Wet Inburgering en ook met het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt
wordt ingezet op een aantal van de genoemde aanbevelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld
over het belang van een goede intake bij de gemeente, het bereiken van een hoger taalniveau
zodat taal geen belemmering vormt om een baan «op niveau» te kunnen vinden, focus
op een snellere start op de arbeidsmarkt, betere ketensamenwerking en het betrekken
van werkgevers.
Een deel van de aanbevelingen richt zich primair op arbeidsmarktregio’s, gemeenten
en werkgevers. Komende maanden wordt in overleg met bij de nieuwe wet inburgering
betrokken partijen bekeken hoe de aanbevelingen uit het rapport de arbeidsparticipatie
van hoogopgeleide statushouders in Nederland nog verder kunnen verbeteren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees