35 483 Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)

Nr. 61 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 2 juli 2020

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11, derde lid, komt te luiden:

3. Het moment van aanvang wijzigt niet indien het persoonlijk plan inburgering en participatie:

a. al dan niet gedeeltelijk herroepen of vernietigd wordt, en er in de plaats daarvan een gewijzigd plan wordt vastgesteld; of

b. opnieuw wordt vastgesteld.

B

Aan artikel 15, vierde lid, wordt na «stelt het college van de andere gemeente» ingevoegd «in afwijking van artikel 14, derde lid, tweede zin, aanhef en onderdelen a en b».

C

Aan artikel 33 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. de door Onze Minister aangewezen organisaties die belast zijn met de uitvoering van een internationale diplomawaardering, de gegevens die noodzakelijk zijn in verband met die diplomawaardering.

D

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 35. Gegevensverstrekking door en aan het college

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Het college verstrekt de gegevens aan cursusinstellingen en de instelling, bedoeld in artikel 8, tweede lid, die noodzakelijk voor de uitvoering van hun taak, en cursusinstellingen of de instelling, bedoeld in artikel 8, tweede lid, verstrekken de gegevens over de door de inburgeringsplichtige geleverde inspanningen aan het college voor de uitvoering van de artikelen 17 en 23.

3. In het vierde lid wordt na «bedoeld in artikel 15, derde lid,» ingevoegd «evenals gegevens over de voortgang van de inburgeringsplicht en opgelegde boetes,».

Toelichting

Onderdeel A

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het opnieuw vaststellen van het persoonlijk plan inburgering en participatie, bijvoorbeeld bij verhuizing (zie artikel 15, vierde lid van het wetsvoorstel) of na het afschalen op grond van artikel 17, tweede lid, niet tot gevolg heeft dat de inburgeringstermijn opnieuw aanvangt. Op grond van artikel 11, tweede lid, van het wetsvoorstel vangt deze termijn aan op de dag na die van dagtekening van het persoonlijk plan inburgering en participatie (PIP). Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het hier gaat om de eerste vaststelling van het PIP.

Onderdeel B

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat, in het geval van verplaatsing van de woonplaats van de inburgeringsplichtige, het college van de nieuwe gemeente bij het vaststellen van het PIP niet opnieuw een leerbaarheidstoets en een onderzoek omtrent het gevolgde onderwijs en werkervaring in het land van herkomst plaatsvindt.

Onderdeel C

Met deze wijziging wordt een nieuwe grondslag toegevoegd aan artikel 35. Deze grondslag voorziet in de gegevensverstrekking van de Minister van Sociale Zaken aan instanties die belast zijn met internationale diplomawaardering. De bepaling is de spiegelbepaling van artikel 34, vierde lid.

Onderdeel D

Met deze wijziging wordt een nieuwe grondslag toegevoegd aan artikel 35. De grondslag ziet op het gegevensverkeer tussen het college en cursusinstellingen en de instelling, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het wetsvoorstel. Het college dient contactgegevens van de inburgeraar, evenals de gemaakte afspraken in het PIP die betrekking hebben op de intensiteit en termijn van de leerroute, te kunnen delen met de cursusinstellingen, evenals wijzigingen van het PIP.

Daarnaast wordt aan de grondslag voor de gegevensverstrekking in het kader van verhuizing van de inburgeringsplichtige toegevoegd dat het college bij verhuizing niet alleen het PIP, maar ook gegevens over de voortgang van de inburgeringsplicht en over eventueel opgelegde boetes verstrekt aan het college van de gemeente waar de inburgeringsplichtige zich vestigt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven