35 483 Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20.)

Nr. 25 AMENDEMENT VAN HET LID KUZU

Ontvangen 29 juni 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door «Het college».

2. In het tweede lid wordt «Onze Minister» vervangen door «Het college» en wordt «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij of krachtens gemeentelijke verordening».

3. In het derde lid wordt «Onze Minister» vervangen door «Het college».

4. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door «het college».

II

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Onze Minister» vervangen door «Het college».

2. In het derde lid wordt «Onze Minister» vervangen door «het college».

III

In artikel 26, derde lid, wordt «artikel 23» vervangen door «de artikelen 22, 23, 24 en 25».

Toelichting

Dit amendement regelt dat niet op rijksniveau maar door de gemeente wordt beoordeeld welke boete moet worden opgelegd als een inburgeringsplichtige niet tijdig het participatieverklaringstraject en de module Arbeidsmarkt en Participatie heeft afgerond. Ditzelfde geldt voor de boete wegens niet tijdig afronden van de leerroute. De gemeente krijgt in het wetsvoorstel de regie over de inburgering. De gemeente is ook beter op de hoogte van de individuele omstandigheden van de inburgeraar, van de lokale omstandigheden en van het werk van de cursusinstelling dan de DUO in Groningen. Het amendement vermindert de noodzaak tot uitwisseling van informatie tussen verschillende overheidsinstanties en daarmee ook de bestuurlijke lasten. Dat volgens het voorstel de in de artikelen 22 en 23 geregelde boetes worden opgelegd door het college, en de boetes geregeld in de artikelen 24 en 25 door de Minister, geeft blijk van een ongegrond gebrek aan vertrouwen in de manier waarop het college de regierol bij de inburgering zal vervullen. Het amendement regelt tot slot dat de gemeentelijke verordening ook betrekking heeft op de omstandigheden waaronder de boetes, bedoeld in de artikelen 22, 24 en 25, worden opgelegd.

Kuzu

Naar boven