35 470 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019

Nr. 5 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 juni 2020

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 28 mei 2020 voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Bij brief van 10 juni 2020 zijn ze door de Minister van Justitie en Veiligheid beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De griffier van de commissie, Hessing-Puts

Vraag (1):

Wanneer wordt het geweldsmiddel pepperspray geëvalueerd?

Antwoord:

De politie zal uiterlijk in 2026, na de uitrol van het stroomstootwapen, dit geweldsmiddel in samenhang met de andere geweldsmiddelen onder het niveau van het vuurwapen evalueren. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan het geweldsmiddel pepperspray.

Vraag (2):

Op welke wijze zijn de extra (regeerakkoord)middelen voor de digitalisering van de strafrechtketen benut? Kunt u dat per project en per deelnemende organisatie uitsplitsen? Zijn er ook projecten die meer dan één ketenpartner betreffen en wilt u aangeven welke dat zijn?

Antwoord:

Onderstaand treft u een overzicht aan van de projecten die in 2018 en 2019 zijn afgerond. Alle projecten richten zich op de digitalisering van de keten. Het zijn daarom allemaal projecten die consequenties hebben voor meer dan één ketenpartner en veelal niet aan één organisatie kunnen worden toegewezen. In onderstaand overzicht wordt in enkele gevallen wel een project gekoppeld aan een organisatie, indien het project (grotendeels) bij of door deze organisatie is uitgevoerd. Daarnaast is in de «Quick Scan digitalisering strafrechtketen» d.d. 25 mei jl 1 in bijlage 1 het totaaloverzicht opgenomen van de projecten en in bijlage 2 de vertaling van de projecten naar de digitaliseringsdoelen.

Afgeronde projecten 2018

  • 1. Alle Zaken Digitaal Rfc (AZD) – fase 1

  • 2. Multimedia 1 Politie – fase 1

  • 3. Streefbeeld – fase 1

  • 4. Dicas @ Hoge Raad – webportaal cassatie

  • 5. Digitaal Proces Dossier – Proeftuin en pilots

  • 6. Persoonsgericht werken: analyse voorziening aanpak meerplegers

  • 7. Impactanalyse Digitale handtekening CJIB

  • 8. Digitaal Loket verkeer – fase 1

  • 9. Visie Digitale Ketenarchivering

Afgeronde projecten 2019

  • 1. Alle Zaken Digitaal Rfc (AZD) – fase 2

  • 2. Implementatie AZD tweede helft 2019

  • 3. Effectieve IV keten FO sporen vooronderzoek

  • 4. Vooronderzoek Informatierotonde

  • 5. Vijftal innovatie trajecten

  • 6. Versterken Slachtofferportaal Schadefonds

  • 7. Versterken Slachtofferportaal SHN

  • 8. Vooronderzoek melding gerede twijfel

  • 9. Voorstel systeemlandschap en PCA OM (onderzoek)

  • 10. Visie op portalen

  • 11. Visie op Legacy (ICT foto)

  • 12. Visie op Justid

  • 13. Vooronderzoek op ketenvoorziening

  • 14. Digitaal Loket verkeer – fase 2

  • 15. Uitwisselen risicogegevens 1e fase

  • 16. Verbeteren informatie-uitwisseling plaatsing en detentie 1e fase

  • 17. VBS Jeugdtaakstraffen

  • 18. VBS Jeugdtransactie / COMPAS

  • 19. Voorlopige Hechtenis – parallel scenario

  • 20. Resterende Zaakstromen

Vraag (3):

Bestaat er een programma digitalisering strafrechtketen en kunt u aangeven hoe de governance van dat project geregeld is?

Antwoord:

Ja, er is een programma digitalisering strafrechtketen. Het Bestuurlijk Ketenberaad, waaraan onder meer de korpschef van politie, de voorzitter van het OM, de voorzitter van Raad voor de Rechtspraak en de algemeen directeur van het CJIB deelnemen is verantwoordelijk voor het programma. Zij hebben een Opdrachtgeversberaad (OGB) ingesteld dat namens het BKB gemandateerd is om het programma aan te sturen. Aan het OGB nemen onder meer bestuurders van de ketenorganisaties deel en de CIO van JenV. Het wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter. Het OGB adviseert het BKB over de digitalisering en het BKB bespreekt de voortgang periodiek met de verantwoordelijke bewindspersonen.

Vraag (4):

Ligt het programma «Papier uit de keten» (strafrechtketen) op stoom? Kunt u uitleggen wat tot nog toe de resultaten zijn?

Antwoord:

«Papier uit de keten» is een thema in het kader van de digitalisering van werkprocessen van de strafrechtketen. Zoals wij hebben toegelicht in onze brief van 8 november 20192 zijn diverse projecten in uitvoering en kan inderdaad wordt gesteld dat het programma «op stoom» is. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2. Een voorbeeld van een resultaat is het project Alle Zaken Digitaal (AZD). AZD had als doel om de stukkenstroom bij de behandeling van meervoudige kamerzaken en zaken waarin verdachten voorlopig zijn gehecht te digitaliseren vanaf het moment van het ontvangen van de zaken bij het OM en verwerken tot en met het aanbrengen op de zitting. Inmiddels wordt minimaal 96% van de zaken tussen OM en Rechtspraak digitaal afgedaan. Eind juni informeren wij u in de jaarlijkse voortgangsbrief nader over de stand van zaken.

Vraag (5):

Naar welke post bij de politie is de extra 3,1 miljoen euro toegegaan in 2019?

Antwoord:

Aan de politie is voor dit bedrag in 2019 een bijdrage verstrekt voor het onderzoeksprogramma politiefunctie en voor het project implementatie van de EU-richtlijn minimumnormen slachtoffers.

Vraag (6):

Wat is de oorzaak achter de verminderde begrote ontvangsten van 0,3 miljoen euro voor de politie?

Antwoord:

In de begroting wordt een raming opgenomen die deels is gebaseerd op algemene ontvangsten uit voorgaande jaren. De realisatie sluit daar niet exact op aan. Dit leidt dan tot een verschil in de slotwet. Het is een verschil ten opzichte van de raming voor het gehele artikel.

Vraag (7):

Waarom is de politie niet adequaat opgenomen in de Slotwet?

Antwoord:

In de Slotwet zijn de begrotingsmutaties opgenomen die zich na de 2e suppletoire begrotingswet hebben voorgedaan. Een toelichting wordt in de Slotwet alleen gegeven bij mutaties groter dan 5 mln euro; op art. 31 zijn deze niet aanwezig. Als bijlage bij het JenV-jaarverslag 2019 is de Jaarverantwoording 2019 van de politie aan uw Kamer gezonden met een uitgebreide toelichting.

Vraag (8):

Wat is de reden voor de lagere uitgaven, per saldo € 13,2 miljoen, voor rechtsbijstand?

Antwoord:

Bij Rechtsbijstand is een lagere verplichting vastgelegd vanwege een lagere realisatie op de uitgaven. Dit komt door een lagere realisatie toevoegingen (circa € -5 mln.), vertraging in de uitvoering van project intensiveringen ZSM (circa € -9 mln.) alsmede vanwege temporisering bij het programma herziening stelsel Rechtsbijstand (circa € -3 mln.) en een hogere verplichting van deurwaarders ambtshandelingen (circa € +3 mln.). De verplichting is per saldo € 13,2 mln. lager dan begroot.

Vraag (9):

Kunt u een uitsplitsing geven van de verhoogde verplichtingen van 21,9 miljoen euro bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)? Waarom is gekozen reeds in 2019 de verplichting 2020 vast te leggen?

Antwoord:

Het bedrag van 21,9 miljoen aan verhoogde verplichtingen is opgebouwd uit de bij Voorjaarsnota 2019 verstrekte extra bijdrage van 3,4 miljoen en de reguliere bijdrage van 18,5 miljoen voor 2020. De reguliere bijdrage voor 2020 is op 19 december 2019 aan de Autoriteit Persoonsgegevens bekend gemaakt. Daarmee is ook op dat moment de verplichting aangegaan en vastgelegd.

Vraag (10):

Hoe kan het later aanvangen van de eerste zittingsdag in het MH17-proces leiden tot een meevaller van 5,4 miljoen euro?

Antwoord:

Ten tijde van het vaststellen van het budgettair kader was er nog veel onzekerheid over het proces. Het betreft kosten in de logistieke sfeer die later tot betaling zijn gekomen dan was begroot en daardoor over de jaargrens heen zijn getild.

Vraag (11):

Kunt u een overzicht geven van de beschikbare budgetten, de bestedingen aan de aanpak van ondermijning en de eventuele inkomsten uit ontneming van wederrechtelijk verkregen voordelen over 2019?

Antwoord:

Om de doelen uit de Toekomstagenda Ondermijning te realiseren zijn in het regeerakkoord aanvullende middelen beschikbaar gesteld; een eenmalig bedrag van 100 miljoen euro en een structurele reeks ter hoogte van 10 miljoen euro in 2019 en verdere jaren. In 2019 is in totaal voor een bedrag van € 262 miljoen euro ontnomen.

Besteding incidentele gelden 2019

Bijdrage per regio

2019

Noord-Nederland

1.919.000

Oost-Nederland

2.749.000

Zeeland West Brabant

4.695.000

Oost-Brabant

4.695.000

Midden-Nederland

3.120.200

Limburg

2.979.000

Noord-Holland

2.112.025

Den Haag

2.001.000

Rotterdam

3.668.000

Amsterdam Amstelland

2.780.475

Totaal regio's

30.718.700

Landelijke partners

2.017.000

Centraal en ATO

2.832.000

Totaal

35.567.700

Besteding structurele gelden 2019
 

2018

2019

2020

2021

2022 e.v.

Versterking intelligence en analyse capaciteit in RIEC-verband

4.610.000

2.500.000

2.500.000

2.500.000

2.500.000

Versterking RIEC Oost-Nederland

390.000

390.000

390.000

390.000

390.000

Uitvoeringskracht regio's

 

5.880.000

6.030.000

6.030.000

6.030.000

Versterking LIEC

 

230.000

230.000

230.000

230.000

Versterking Belastingdienst/FIOD

 

1.000.000

850.000

850.000

850.000

Totaal

5.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

Vraag (12):

Kunt u een overzicht geven van het aantal ontnemingszaken in 2019, uitgesplitst naar omvang van de zaken klein, middelgroot en groot en de daarvoor ingezette fte's, en voorzien in een kosten-opbrengstenoverzicht per zaakscategorie?

Antwoord:

Het aantal ontnemingszaken is niet in aantal uit te splitsen naar kleine en grote zaken (onder of boven de € 10 miljoen). Wel is de waarde uit te splitsen. In 2019 brachten kleine ontnemingszaken (met een vordering lager dan € 10 miljoen) een incassoresultaat op van ruim € 77 miljoen. Grote ontnemingszaken (met een vordering hoger dan € 10 miljoen) brachten een incassoresultaat van ruim € 184 miljoen op. De verdere verzochte uitsplitsing inzake ingezette fte’s en een kosten-opbrengstenoverzicht per zaakscategorie is niet realiseerbaar.

Vraag (13):

Hoe is de uitgave van 1,8 miljoen euro op eigen personeel OM tot stand gekomen in verband met de uitbetaling van de nieuwe cao van de rechterlijke macht? Waarom is deze uitgave niet via het reguliere personeelsbudget uitgedeeld?

Antwoord:

De CAO Rechterlijke Macht is medio 2019 afgesloten, maar ziet toe op de periode 1-1-2018 – 1-7-2020. De hierin afgesproken loonsverhoging per 1-7-2018 kon derhalve pas in de tweede helft van 2019 worden betaald. De uitgave is via het reguliere personeelsbudget uitbetaald, maar kon niet meer ten laste van het corresponderende jaar (2018) worden gebracht: aangezien het OM een kas-verplichtingen systeem voert worden de uitgaven verantwoord op het moment dat de uitgaven daadwerkelijk worden gedaan.

Vraag (14):

Wat is de oorzaak achter de lagere ontvangsten uit boeten en transacties van circa 2,7 miljoen euro bij de begroting van veiligheid en criminaliteitsbestrijding?

Antwoord:

De gerealiseerde ontvangsten uit boeten en transacties zijn € 2,7 mln. lager ten opzichte van de stand bij Najaarsnota. De realisatie wijkt in de regel iets af van het vooraf verwachte bedrag, omdat dit afhankelijk is van het daadwerkelijke aantal boetes en de afwikkeling hiervan tot en met december.

Vraag (15):

Wat wordt verstaan onder «multidomeinen»?

Antwoord:

De term multidomein doelt op de partijen die multidisciplinair samenwerken op de meldkamers. Op de meldkamers oefenen vier disciplines de meldkamerfunctie uit, te weten politie, brandweer, ambulancezorg en de KMar. Met de Wijzigingswet meldkamers wordt het beheer van de meldkamers belegd bij het onderdeel Landelijke Meldkamer Samenwerking van de politie. Daarnaast is er een governance-structuur ingericht voor de gezamenlijke sturing op het beheer van de meldkamers, waarbinnen iedere partij in het meldkamerveld in diverse gremia en middels een gezamenlijk opgesteld beleids- en bestedingsplan meldkamers de nodige invloed kan uitoefenen.

Vraag (16):

Waaruit bestaat het overige deel lagere uitgaven bij de begroting van contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid, naast de meevaller van 2,4 miljoen euro door vertraging van PI-NL?

Antwoord:

Het overige deel lagere uitgaven (2,8 mln.) bestaat uit onderuitputting op diverse programma’s. Voorts is een deel van de op dit artikel geraamde programma-uitgaven niet tot betaling gekomen omdat, in het kader van enkele programma’s gekozen is voor de inzet van apparaatsuitgaven. Bij slotwet worden de meevallers bij het programma voor dit deel gelijkgetrokken met de hogere uitgaven op de apparaatsuitgaven van de NCTV.

Vraag (17):

Blijven de gereserveerde nog onverdeelde middelen voor de rechtsbijstand van 60 miljoen euro beschikbaar voor de rechtsbijstand?

Antwoord:

Ja, deze nog onverdeelde middelen ad € 60 mln. in 2019 blijven behouden voor de rechtsbijstand en zijn bestemd voor een tijdelijke extra toelage sociaal advocatuur voor 2020 en 2021 (brief d.d. 15 november 2019, Kamerstuk 31 753, nr. 182). De middelen zijn bij voorjaarsnota en eerste suppletoire begroting 2020 toegevoegd aan het rechtsbijstand budget.


X Noot
1

Kamerstuk 29 279, nr. 594

X Noot
2

Kamerstuk 29 279, nr. 548

Naar boven