35 455 Tijdelijke regels voor experimenten met nieuwe stembiljetten (Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten)

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2024

Tijdens de aankomende Europees Parlementsverkiezing wordt in vijf gemeenten geëxperimenteerd met een nieuw model stembiljet. Dit gebeurt in de gemeenten Alphen aan den Rijn, Boekel, Borne, Midden-Delfland en Tynaarlo. Het Ministerie van BZK helpt de gemeenten bij de voorbereidingen voor het experiment. Deze voorbereidingen zijn in volle gang, in de komende weken wordt gestart met de communicatie hierover aan stemgerechtigden en worden de stembureauleden getraind. Alles is erop gericht om ervoor te zorgen dat kiezers in deze gemeenten goed geïnformeerd zijn en uit de voeten kunnen met het nieuwe stembiljet.

In deze brief informeer ik uw Kamer over de opzet van de evaluatie van het experiment met een nieuw stembiljet. De motie-Van der Plas (BBB)1 vraagt om de onderzoeksopzet, vragenlijsten en protocollen voor de evaluatie uiterlijk een maand voor de verkiezing te delen met uw Kamer. Via deze brief voldoe ik aan dat verzoek. De gevraagde stukken zijn als bijlagen bij deze brief gevoegd.

Opzet evaluatie

De evaluatie wordt uitgevoerd door onafhankelijke adviesbureaus. De aspecten waarin de evaluatie inzicht moet geven zijn opgenomen in artikel 18 van het Tijdelijk experimentenbesluit nieuwe stembiljetten. Het Tijdelijk experimentenbesluit is bij uw Kamer voorgehangen2 en op 1 januari 2024 in werking getreden.3 De informatie om antwoord te geven op de evaluatieaspecten wordt verzameld middels kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeken onder kiezers, stembureauleden en gemeenten. Ook worden tijdswaarnemingen in het stemlokaal gedaan en wordt de data uit de processen-verbaal geanalyseerd. De aanpak voor de evaluatie vindt u in het bijgevoegde evaluatieplan.

Referentie- en meekijkgemeenten

Behalve in de gemeenten waar experimenten gehouden worden, wordt er ook onderzoek gedaan in gemeenten waar gestemd is met het huidige stembiljet. Dit gebeurt in de zogenaamde referentiegemeenten. Dit zijn vijf gemeenten die op basis van openbare bronnen het meest lijken op de vijf experimenteergemeenten. Hierbij is onder andere gekeken naar leeftijdsopbouw, opleidingsniveau en stemgedrag. In de referentiegemeenten worden onder kiezers en stembureauleden kwantitatieve onderzoeken gedaan en worden tijdswaarnemingen uitgevoerd. Ook de opzet van deze onderzoeken is opgenomen in de bijlagen bij deze brief.

Tot slot is aan vijf grotere, naburige gemeenten gevraagd om mee te kijken met de experimenteergemeenten op het organisatorische aspect. Deze gemeenten kijken naar mogelijke leerpunten voor de landelijke invoering, dan wel opschaling van de experimenten met het nieuwe stembiljet. In het evaluatieplan staat beschreven welke gemeenten voor deze doeleinden aan elkaar zijn gekoppeld.

Tijdpad evaluatie

De uitkomsten van de evaluatie zullen aan uw Kamer worden gestuurd. De motie-Van der Plas (BBB) verzoekt tevens om de uitkomst van de evaluatie met het nieuwe stembiljet uiterlijk twee maanden na afloop van de verkiezing met uw Kamer te delen. In verband met het zomerreces zal de evaluatie voor het einde van het zomerreces aan uw Kamer worden gestuurd, maar na 6 augustus 2024.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2021/22, 35 455, nr. 15.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 35 455, nr. 18.

Naar boven