35 450 V Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2020

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 2 juni 2020 voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. Bij brief van 15 juni 2020 zijn ze door de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

1

Worden er extra middelen ingezet om de ernstige onvolkomenheden als gemeld in het rapport van de Algemene Rekenkamer rond de accreditaties en de veiligheid van de IT-systemen op te lossen? (bron: Algemene Rekenkamer, Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Buitenlandse Zaken) Zo ja, welke middelen en waar kan dat worden teruggevonden deze suppletoire begroting?

Antwoord

Ja, voor opvolging van de onvolkomenheden is inmiddels een plan van aanpak opgesteld en de projectmatige uitvoering hiervan gestart. In dit project is voorzien in extra sturing en inhuur van expertise. Deze kosten (in 2020 ongeveer EUR 350.000 en in 2021 ongeveer EUR 350.000) zijn opgenomen in de IT-budgetten welke onderdeel uitmaken van het niet-beleidsartikel 7 apparaat van de begroting van Buitenlandse Zaken. De externe kosten zijn intern opgevangen en hebben niet geleid tot een mutatie bij deze suppletoire begroting.

2

Zijn er gevallen bekend, en extra kosten gemaakt, omdat de meervoudige nationaliteit van een persoon tot complicaties heeft geleid op het gebied van bescherming en bijstand vanwege diplomatieke onderscheidenlijk consulaire vertegenwoordiging?

Antwoord

Voor het verlenen van consulaire bijstand maakt Nederland geen onderscheid in enkelvoudige- of meervoudige nationaliteit. De Nederlandse nationaliteit is -mits betrokkene consulaire bijstand van Nederland wenst- altijd leidend. Er zijn gevallen bekend waarbij de meervoudige nationaliteit tot complicaties heeft geleid. Het gaat dan met name om situaties waarin sprake is van detentie, huwelijksdwang en achterlating en overige familiezaken in het land van de andere nationaliteit. In uitzonderlijke gevallen kan dit leiden tot diplomatieke escalatie en stille diplomatie. In die gevallen wordt extra personeel ingezet.

3

Kunt u garanderen dat investeringen in het postennet zoals vastgelegd in het regeerakkoord doorgang vinden?

Antwoord

Op dit moment wordt hard gewerkt om de investeringen zoals in 2018 aan de Kamer gemeld (Kamerbrief 32 734, nr. 31 en 32) te realiseren. In 2021 moeten de laatste investeringen uit de middelen van het regeerakkoord een feit zijn.

4

Kan een uitsplitsing worden gemaakt van de programma's die worden toegevoegd of geïntensiveerd ten aanzien van de additionele middelen voor het Programma Ondersteuning Beleid (POBB)?

Antwoord

Het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) heeft onder artikel 4.4 EUR 8 miljoen in extra middelen ontvangen. Hiervan wordt EUR 5 miljoen gewijd aan COVID-19 activiteiten en EUR 3 miljoen aan de wederopbouw van Albanië.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft via de daartoe geëigende multilaterale kanalen een 40-tal individuele, buitenlandse verzoeken ontvangen voor steun in natura ter bestrijding van COVID-19. Hierop is besloten om additionele middelen ter waarde van EUR 5 miljoen vrij te maken ten behoeve van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). Deze middelen worden ingezet voor de steun aan landen met als nadrukkelijk doel de bestrijding van COVID-19, verbetering van de bilaterale betrekkingen en bevordering van de multilaterale samenwerking in NAVO en/of EU-kader. Buitenlandse steunverzoeken worden in eerste instantie beoordeeld op haalbaarheid en beschikbaarheid. Levering van medische beschermingsmiddelen door Nederland is bijvoorbeeld niet opportuun gegeven de tekorten waar Nederland zelf mee te kampen heeft.

Inmiddels hebben de extra middelen voor COVID-19 activiteiten onder andere geleid tot toezeggingen van de logistieke en financiële assistentie van Montenegro bij het transport uit China van door Montenegro aangekochte medische beschermingsmiddelen (EUR 154.000) – mede n.a.v. verzoek dat NAVO-lid Montenegro bij de NAVO neerlegde –, de levering van COVID-19 testkits via het International Atomic Energy Agency (IAEA) aan Noord-Macedonië, Oekraïne, Indonesië en Marokko (EUR 500.000); de levering van een hospitaaltent aan Griekenland (EUR 1,3 miljoen) en de voorgenomen levering van mobiele beademingsapparaten aan Suriname en Colombia.

Verder organiseerde de Europese Commissie op 17 februari jl. een donorconferentie ten behoeve van de wederopbouw van Albanië. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft EUR 3 miljoen toegezegd om via een VN fonds de wederopbouw van Albanië te ondersteunen na de zware aardbevingen van 2019.

5

Zijn de additionele investeringen voor het beleidsonderdeel Bijzondere bijstand buitenland voldoende om alle Nederlanders in het buitenland te voorzien van COVID-19 gerelateerde hulp?

Antwoord

De financiële afwikkeling hiervan is nog in volle gang. De inning van de eigen bijdrage voor de gerepatrieerde reizigers loopt nog en ook zijn nog niet alle facturen van de luchtvaartmaatschappijen/reisorganisaties ontvangen. Vooralsnog lijken de additionele investeringen met als doel om gestrande passagiers terug te halen naar Nederland voldoende. Daarnaast is cofinanciering door de EU (UCPM) van overgebleven kosten aangevraagd. Of en zo ja, in welke mate Nederland daarvoor in aanmerking komt wordt echter pas duidelijk nadat alle financiële gegevens over het programma Bijzondere Bijstand bekend zijn en bij de EU zijn aangeleverd.

6

Wat betreft het versterken van de beveiliging van een aantal hoog-risico posten; om welke posten gaat dit, hoeveel medewerkers zijn daar werkzaam en wat zijn de voornaamste bezigheden van deze posten? Is er aanleiding om te geloven dat na de incidentele uitgaven in 2020–2024 er geen extra kosten meer nodig zijn?

Antwoord

Een aantal posten in het postennet betreft hoog-risicoposten, te weten Bagdad, Kabul, Juba, Sanaa en Tripoli. Met uitzondering van Tripoli worden op alle hoog-risicoposten momenteel projecten uitgevoerd of voorbereid om de veiligheid te waarborgen. Op de langere termijn worden voor deze posten nu geen nieuwe investeringen voorzien bovenop de huidige voorgenomen projecten. Dit is natuurlijk afhankelijk van hoe de veiligheidssituatie zich in de komende jaren ontwikkeld.

De situatie in Tripoli is momenteel dermate volatiel dat hier nog geen afweging gemaakt kan worden. Vanwege veiligheidsredenen worden voor de hoog-risicoposten de aantallen medewerkers niet openbaar gemaakt. De werkzaamheden van de posten vinden voornamelijk plaats op de thema’s veiligheid, rechtsstaat, sociaaleconomische ontwikkeling, mensenrechten (inclusief vrouwenrechten) en het tegengaan van irreguliere migratie.

Ook de nieuwe posten in de Sahel (Ouagadougou, Niamey) zijn toegerust om de huidige veiligheidssituatie het hoofd te bieden en te voldoen indien de situatie enigszins verslechtert.

Naast de hoog-risicoposten en de posten in de Sahel is er een aantal posten in de veiligheidscategorie vlak onder die van de hoog-risicoposten. Het is mogelijk dat, indien de veiligheidssituatie verslechtert, hier extra maatregelen moeten worden genomen. Dat kan variëren van extra maatregelen tot in uitzonderlijke gevallen verhuizing.

7

Kunt u toelichten wat voor bestedingen gedaan zullen worden vanuit de 5 miljoen euro extra voor corona-activiteiten binnen POBB?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 4.

8

Wat is de reden dat er 2,9 miljoen euro verschoven wordt van het Mensenrechtenfonds naar de post Mensenrechten multilateraal? Wat gebeurt er met de overige 0,1 miljoen euro?

Antwoord op vraag 8 en 9

Abusievelijk is er in de memorie van toelichting op de eerste suppletoire begroting een fout geslopen in de tabel Mensenrechten Multilateraal en Mensenrechtenfonds.

De enige mutatie op Mensenrechten Multilateraal had een verlaging van EUR 100.000 moeten zijn. Dit betreft een overheveling naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de algemene financiering van het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens voor de duur van drie jaar (jaarlijks EUR 100.000 van 2020 t/m 2022). De overige bedragen op Mensenrechten Multilateraal moeten worden opgenomen onder het instrument «bijdrage (inter)nationale organisaties» Mensenrechtenfonds, een regel hoger. Deze bestaan uit het budget voor de World Press Freedom Conference en enkele verschuivingen binnen het Mensenrechtenfonds. Dit zal worden aangepast in de tweede suppletoire begroting.

9

Kunt u toelichten wat de verschuivingen en mutaties binnen het Mensenrechtenfonds en de post Mensenrechten multilateraal betekenen en waarom deze plaatsvinden in de begrotingen 2021–2024?

Antwoord:

Zie vraag 8.

10

De daling van de uitgaven aan het Stabiliteitsfonds wordt deels verklaard door het vrijmaken van extra middelen voor programma’s ter ondersteuning van het buitenlands beleid in het kader van de COVID-19 pandemie; welke programma’s worden geïntensiveerd?

Antwoord

In totaal is er EUR 5 miljoen vrijgemaakt voor POBB in het kader van de COVID-19 pandemie, waaronder EUR 2 miljoen vanuit het Stabiliteitsfonds. Zie het antwoord op vraag 4 voor specificatie van programma’s.

11

Zijn er stappen gezet om het onterecht verlenen van oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao en Aruba in de toekomst te voorkomen?

Antwoord:

Ja, Aruba en Curaçao hebben binnen de EU de status van LGO (landen en gebieden overzee). Ingevolge het LGO-besluit is per 1 januari 2020 het zogeheten «Registered Exporter system» (REX-systeem) ook van toepassing voor de LGO. Dit is een zelfcertificeringsprogramma voor exporteurs, die na registratie verantwoordelijk worden voor de afgifte van een «attest van oorsprong». De importeur verwijst in zijn douaneaangifte voor het vrije verkeer naar een attest van oorsprong en vermeldt bij zendingen van meer dan EUR 10.000 het REX-nummer van de exporteur. Dit betekent dat niet langer EUR.1-certificaten door de lokale autoriteiten van de LGO worden afgegeven.

12

In hoeverre is te verwachten dat de daling in de afdrachten aan het Europees Ontwikkelingsfonds een structurele daling blijft in het kader van de COVID-19 pandemie? Verwacht u dat daar waar er in het verleden middelen bleven liggen, dat in de komende jaren ook het geval is?

Antwoord:

De Nederlandse bijdrage aan 11e EOF (2014–2020) staat vast en is gebaseerd op de totale omvang van het 11e EOF (EUR 30,5 miljard) en de Nederlandse verdeelsleutel voor haar bijdrage aan het 11e EOF (4,77% dat wil zeggen EUR 1,45 miljard). Lidstaten betalen hun bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds in termijnen. De hoogte van de betalingsverzoeken door de Europese Commissie wisselt echter. De procedure voor het vaststellen van deze betalingsverzoeken is bepaald in de Financiële Verordening van artikel 19 van het Europees Ontwikkelingsfonds1. Omdat de hoogte van de betalingsverzoeken fluctueert neemt het ministerie hiertoe ramingen op in de begroting. De naar beneden gestelde raming is in dit geval geen teken van verminderde uitputting van het Europees Ontwikkelingsfonds.

In het kader van de COVID-19 respons in partnerlanden zoekt de Commissie naar aanvullende fondsen binnen de EU-begroting maar ook binnen de reserves van het Europees Ontwikkelingsfonds. Het is dus niet te verwachten dat middelen zullen blijven liggen.

13

Zal de lagere stijging van de inkomsten uit Consulaire dienstverlening (artikel 4.2) aan vreemdelingen met 15 miljoen euro iets betekenen voor de ingecalculeerde inzet van deze middelen?

Antwoord

De lagere stijging van de inkomsten uit Consulaire dienstverlening betekent met name dat een aantal voorziene extra uitgaven op het niet-beleidsartikel 7 apparaat geen doorgang vinden. Of hierdoor nog verschuivingen plaats dienen te vinden, wordt momenteel bezien. Uw Kamer zal hier indien nodig bij tweede suppletoire begroting over worden geïnformeerd.

14

Klopt het dat lager dan ingeschatte inkomsten uit de consulaire dienstverlening, (verstrekking visa e.d.) geen negatief effect zal hebben op de inzetbare middelen voor consulaire dienstverlening en het verbeteren van de (online) dienstverlening via Loket 24/7?

Antwoord

Inkomsten consulaire dienstverlening staan los van de in het regeerakkoord Rutte III opgenomen middelen ten behoeve van loket buitenland, de «one stop shop» waar Nederlanders in het buitenland terecht kunnen voor alle dienstverlening en producten van de overheid. Ook de middelen voor het verbeteren van de (online) dienstverlening via 24/7 blijven op peil.

15

Een van de redenen dat het budget voor consulaire dienstverlening meerjarig toeneemt, is dat niet-bestede middelen uit 2019 voor het Loket Buitenland en uitgaven voor consulaire ICT systemen in 2020 worden opgenomen, maar waarom worden die middelen dan nu wel in 2020 besteed?

Antwoord:

De uitgaven ten behoeve van Loket Buitenland vinden niet gelijkmatig over de projectduur (4 jaar) plaats. Een groot deel van de uitgaven zijn voorzien in 2020 en 2021.

16

Kunt u verduidelijken hoe de extra middelen in artikel 7.1.2 ingezet zullen worden? Hoe worden deze middelen verdeeld over het departement in Den Haag en de posten?

Antwoord:

De stijgingen van de materiële uitgaven zijn met name toe te delen aan de volgende onderdelen en hebben hoofdzakelijk betrekking op de inzet voor de posten:

  • 1) De ICT uitgaven nemen in 2020 toe met 4 EUR miljoen. De belangrijkste oorzaak hiervoor is prijsbijstellingen voor o.a. de Shared Service organisatie ICT en andere leveranciers zoals SAP, Microsoft, Orange en ATOS. Deze ICT uitgaven zijn zowel voor de posten als het departement.

  • 2) Toename van de huisvestingsuitgaven op de posten. Hiervan is EUR 20 miljoen voor de rationalisering van de vastgoedportefeuille om hiermee lopende verplichtingen te kunnen uitvoeren, zoals vastgoedaankopen in diverse landen en ook een bedrag van EUR 19,2 miljoen dat vanuit het huisvestingfonds wordt onttrokken voor investeringen in 2020. EUR 3 miljoen is bestemd voor de huur van een nieuwe ambassade Kabul op een alternatieve locatie, waarover nog verdere besluitvorming zal plaatsvinden. Dit houdt verband met het gewijzigde veiligheidsadvies.

  • 3) Een collectief van een aantal uitgaven zoals EUR 1,3 miljoen voor de doorontwikkeling van het SharePoint-platform, EUR 1,2 miljoen voor de bewerking van documenten in DOC-Direct(archivering) en structurele kosten in het kader van de Wet Open Overheid (WOO). BZ staat de komende jaren (2021–2024) voor de uitdaging om haar informatiehuishouding in te richten op het actief openbaar en vindbaar maken van documenten die nu deels niet openbaar gemaakt worden. Hierbij wordt ingezet op het creëren van awareness, de aanpassing van processen en de applicaties die daarbij ondersteunen en de inrichting van centrale ondersteuning voor de organisatie via een unit «Open Overheid». Deze uitgaven zijn zowel voor de posten als departement.

Naar boven