35 449 (R2147) Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 mei 2020

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, derde lid, wordt «door een octrooihouder of aanvrager van een octrooi» vervangen door «door octrooihouders of aanvragers van octrooien».

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bij koninklijk besluit kan de periode, bedoeld in het eerste lid, steeds met ten hoogste twee maanden worden verlengd, indien die verlenging noodzakelijk is in verband met COVID-19 of de ter bestrijding van de verspreiding daarvan getroffen maatregelen.

C

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

2. Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2020. Het tijdstip waarop deze wet vervalt kan bij koninklijk besluit worden bepaald op een ander tijdstip, met dien verstande dat dit tijdstip steeds ten hoogste twee maanden ligt na het tijdstip waarop de wet zou vervallen.

Toelichting

Onderdeel A (artikel 1, derde lid)

Ingevolge het derde lid van artikel 1 kan de directeur van Octrooicentrum Nederland terugwerkende kracht verlenen aan een ingevolge het eerste lid van dat artikel genomen besluit tot opschorting. De formulering aangaande de noodzaak van het verlenen van terugwerkende kracht was niet geheel gelijkluidend aan de in het eerste lid opgenomen formulering aangaande de noodzaak tot opschorting van termijnen. Beide bevoegdheden zijn bedoeld voor een generieke verlenging van een termijn, die op alle octrooihouders of -aanvragers van toepassing is. Met deze wijziging wordt deze afwijking hersteld.

Onderdeel B (artikel 2)

Ingevolge artikel 2 wordt de toeslag die verschuldigd is ingevolge artikel 61, derde lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 voor een daar bepaalde periode op nihil gesteld. Niet kan worden uitgesloten dat als gevolg van COVID-19 en de in dat kader getroffen maatregelen verlenging van deze periode noodzakelijk is voor octrooihouders of -aanvragers. Voor die situatie is de mogelijkheid opgenomen om bij koninklijk besluit de termijn te verlengen. Deze verlenging kan telkens ten hoogste twee maanden bedragen. Bij totstandkoming van dat koninklijk besluit zal moeten worden onderbouwd waarom die verlenging in verband met COVID-19 en de in dat kader getroffen maatregelen noodzakelijk is.

Onderdeel C (artikel 3, tweede lid)

In navolging van andere in verband met de uitbraak van COVID-19 tot stand gekomen tijdelijke wetten wordt de horizonbepaling aangepast en vervalt de wet met ingang van 1 september 2020. Aangezien niet kan worden uitgesloten dat de effecten van de uitbraak en de in dat kader getroffen maatregelen voor octrooihouders mogelijk nog lang voelbaar zijn, is een mogelijkheid opgenomen om deze termijn zo nodig telkens met twee maanden te verlengen bij koninklijk besluit. Deze mogelijkheid sluit aan bij de horizonbepaling als opgenomen in de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Maarten en Saba.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven