35 442 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake Noodpakket banen en economie)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 mei 2020

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

De vragen zijn op 28 april 2020 voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bij brief van 7 mei 2020 zijn ze door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beantwoord.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers

1

In hoeverre zijn er voorwaarden gesteld aan de steunmaatregelen voor sierteelt, voedingstuinbouw en aardappelteelt?

Antwoord

Voor de steunmaatregelen gelden de uitgangspunten zoals in de brief aan uw Kamer van 15 april 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 24) is verwoord. Voor de sierteelt en voedingstuinbouw gaat het om bedrijven met toekomstperspectief. Voor de fritesaardappelsector geldt de voorwaarde dat enkel telers met aardappelen die niet meer verwerkt zullen worden tot frites of verkocht gaan worden aan groothandel en detailhandel in aanmerking kunnen komen voor compensatie.

2

In hoeverre is de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 meegenomen in de steun die nu aan de sierteelt gegeven wordt?

Antwoord

De steunmaatregelen voor de sierteelt (en andere sectoren) zijn bedoeld voor het ledigen van de acute financiële nood die is ontstaan door het wegvallen van de vraag door beperkende maatregelen als gevolg van corona en tegelijkertijd het doorlopen van kosten, waaronder de loonkosten van werknemers. De steun is niet gericht om nieuwe teeltmaatregelen, zoals de beoogde omschakeling die is beschreven in de Toekomstvisie Gewasbescherming naar weerbare planten en teeltsystemen, te stimuleren. Daarvoor lopen andere projecten en programma’s. Zo wordt momenteel met maatschappelijke organisaties gewerkt aan een Uitvoeringsprogramma voor de Toekomstvisie Gewasbescherming om te bepalen welke acties nodig zijn om de beoogde verandering naar een gewasbescherming gebaseerd op weerbare planten en teeltsystemen, vorm te geven.

3

In hoeverre wordt de aanpak van de crisissen veroorzaakt door COVID-19, klimaatverandering en biodiversiteitsverlies gezamenlijk bekeken?

Antwoord

Het kabinet zet zich volledig in om de zorg voor patiënten in de coronacrisis te garanderen. Daarnaast staat het kabinet voor de opgave om de economie en het maatschappelijke leven weer op gang te brengen. De prioriteit ligt op het herstel van de werkgelegenheid, duurzame economische groei en welvaart. Waar mogelijk wordt de aanpak van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies gekoppeld aan de aanpak van de coronacrisis. Zo zorgt een omvangrijk natuurpakket in het kader van de stikstofproblematiek ervoor dat economische en maatschappelijke activiteiten doorgang kunnen vinden1.

De Europese Commissie werkt momenteel aan een economisch herstelplan. De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft samen met de meerderheid van zijn EU-collega’s, een gezamenlijke verklaring2 uitgebracht waarin wordt opgeroepen de EU Green Deal en het European Green Deal Investment Plan, en daarmee het aanpakken van klimaatverandering en biodiversiteitsverlies, een centrale rol te geven in de herstelplannen.

4

In hoeverre spelen de doelen zoals gesteld in de Visie Landbouw, Natuur en Voedsel: Waardevol en Verbonden («Visie Kringlooplandbouw») een rol bij het verlenen van steun aan de sierteelt, voedingstuinbouw en aardappelteelt?

Antwoord

Deze steunmaatregelen zijn op zichzelf niet gericht op de transitie naar kringlooplandbouw.

Het gaat om een sector die fors investeert in benodigde duurzaamheidsmaatregelen, zoals waterzuivering en de energietransitie. De corona-uitbraak leidt ertoe dat ondernemers directe schade ondervinden die door de ondernemers niet alleen gedragen kan worden. Deze regeling ondersteunt bedrijven met toekomstperspectief om de sector zo goed mogelijk door de crisis heen te helpen. Dat is ook nodig om na de coronacrisis weer de investeringen te kunnen doen die voor verdergaande verduurzaming (zoals klimaat en gewasbescherming) nodig zijn.

5

Hoeveel veehouders hebben aangegeven gebruik te willen maken van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten?

Antwoord

In 2020 zijn er door de banken aan twee melkveebedrijven financieringen met de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL) verstrekt voor een totaal bedrag € 300.000. Vanuit de melkveehouderij is nog geen beroep gedaan op de verruiming van deze borgstellingsregeling vanwege de coronacrisis, de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C).

6

In hoeverre zijn de bedrijven die nu gebruik maken van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BMKB-regeling) financieel gezonde bedrijven? Passen deze bedrijven ook binnen de visie kringlooplandbouw?

Antwoord

Met ingang van 18 maart 2020 heb ik de regeling Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) tijdelijk verruimd met een faciliteit voor kortlopende kredieten vanwege corona, Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C). Hiermee kunnen acute liquiditeitsproblemen van in de kern gezonde mkb-land- of tuinbouwbouwondernemers en visserij en aquacultuurbedrijven die negatieve economische gevolgen door corona ondervinden, opgevangen worden. De eerste beoordeling of bedrijven in de kern gezond zijn, is een reguliere beoordeling die door de banken bij elke kredietaanvraag standaard gedaan wordt. Mochten de banken twijfelen dan kan bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een voortoets worden aangevraagd. Per 29 april 2020 zijn bij RVO.nl 28 BL-C aanvragen ingediend. Er zijn vijf voortoetsen ingediend. Op deze wijze wordt bij grensgevallen beoordeeld of borgstelling toch verantwoord is. In het geval van een faillissement wordt door RVO.nl ook altijd achteraf getoetst of een bedrijf in de kern gezond was. Indien dat niet het geval was, krijgt de financier (bank) de garantiestelling niet uitbetaald. Aan de BL-C borgstellingen worden geen eisen met betrekking tot kringlooplandbouw gesteld.

7

Wordt er al nagedacht over steunmaatregelen op de (middel)lange termijn? Zo ja, aan welke maatregelen denkt u?

Antwoord

Op dit moment wordt er nog niet concreet gewerkt aan nieuwe nationale steunmaatregelen, anders dan in de context van eventuele aanvullende maatregelen als onderdeel van een eventueel generiek noodpakket 2.0 van het kabinet. De voorschotbetaling, de GLB inkomenssteun en de regeling voor de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en fritesaardappelen en de uitbreiding van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten met een tijdelijke kredietfaciliteit om liquiditeitsproblemen ten gevolge van de coronacrisis op te vangen zowel in de land- en tuinbouwsector als de visserij- en aquacultuursector, zijn op dit moment de enige regelingen voor de LNV-sectoren. Ik volg de ontwikkelingen nauwlettend en ben daarbij voortdurend in gesprek met vertegenwoordigers van de sectoren om de noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen als de situatie daarom vraagt.

8

Met welke organisaties is gesproken bij het ontwerpen van de steunmaatregelen voor de landbouwsector?

Antwoord

Voor de steunmaatregelen voor de sierteelt en fritesaardappelen is veelvuldig contact geweest met de Greenports Nederland Crisisorganisatie Tuinbouw en BO Akkerbouw, inclusief LTO. Daarnaast is er ook contact geweest met de WUR/WECR en Rabobank voor de economische onderbouwing. Voor de steunmaatregelen voor de visserij- en aquacultuursector is gesproken met de vertegenwoordigers uit deze sectoren (belangenbehartigers van de vissers, de belangenbehartigers van de viskwekers, de belangenbehartigers schaal-en scheldierproducenten, de belangenbehartigers van de verwerkende industrie en de belangenbehartigers van de visafslagen).

9

Hoe wordt geborgd dat alle relevante stakeholders en expertise mee kunnen adviseren over steunmaatregelen?

Antwoord

Alle relevante stakeholders en hun experts kunnen LNV benaderen via een speciale inbox (COVID19@minlnv.nl) bestemd voor de signalen uit de sectoren en de corona(steun)maatregelen. Alle informatie wordt centraal binnen LNV verzameld en meegewogen in de afweging. Daarnaast is er regelmatig contact met de relevante stakeholders door de sectorspecialisten van de beleidsdirecties.

10

Op welke wijze regelt u transparantie over lobby-overleg over steunmaatregelen?

Antwoord

Ik ben voortdurend in contact met de verschillende stakeholders om geïnformeerd te blijven over de problemen die er spelen als gevolg van de COVID-19-crisis. In mijn antwoord op vragen 41–44 staat aangegeven met welke sectoren en organisaties er vanuit mijn departement contact wordt onderhouden. Ik informeer uw Kamer op verschillende manieren, zoals via brieven en debatten, over de gemaakte afwegingen bij steunmaatregelen. Het staat uw Kamer uiteraard vrij hier nadere vragen over te stellen die ik dan zal beantwoorden.

11

Kunt u een overzicht geven van alle vormen van steun die tot nu toe aan de landbouwsectoren zijn verstrekt, dan wel op korte termijn zullen worden verstrekt?

Antwoord

Ondernemers in de land- en tuinbouw kunnen gebruik maken – en doen dat ook – van de generieke steunmaatregelen van het noodpakket voor banen en economie, zoals het Noodfonds Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), uitstel van betaling van belastingen, tijdelijke inkomensondersteuning voor zelfstandigen via de bijstand voor zelfstandigen (Bbz). Het kabinet heeft daarnaast in zijn brief van 15 april jl. geconstateerd dat – vanwege urgente en specifieke problematiek in de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelen er aanvullende maatregelen nodig zijn. Daarvoor wordt € 650 miljoen ter beschikking gesteld.

Om overbruggingskredieten van banken te kunnen krijgen, om liquiditeitsproblemen als gevolg van de intelligente lockdown te voorkomen, heeft het Ministerie van LNV in afstemming met het Ministerie van EZK gewerkt aan gelijksoortige aanpassingen van de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona (BL-C). De BL-C is tijdelijk verruimd met de visserij- en aquacultuursector, zodat ondernemers in deze sector ook een beroep op de BL-C kunnen doen en de maximale looptijd van die borgstelling wordt vier in plaats van twee jaar. Voor 2020 heeft het kabinet nu € 300 miljoen garantieruimte voor de BL gecreëerd. Grote bedrijven, die werkkapitaalkredieten van meer dan € 1,5 miljoen nodig hebben, kunnen vanaf 30 april gebruikmaken van de Garantstelling ondernemingsfinanciering uitbraak coronavirus (GO-C). Deze regeling van het Ministerie van EZK is als een speciale coronacrisismodule ook opengesteld voor grote bedrijven in de primaire land- en tuinbouw en in de visserij en aquacultuur. Daarnaast heeft uw Kamer vandaag ook een brief ontvangen met de acties die het kabinet onderneemt voor de land- tuinbouw en visserijsectoren.

12

Van welke landbouwsectoren ligt er een verzoek om financiële steun? Wat is de omvang van het verzoek wat betreft de kalverhouderij/de eendenhouderij/de melkveehouderij/de varkenshouderij?

Antwoord

De Nederlandse zuivel-, kalfsvlees-, rundvlees-, pluimveevlees- en schapensector hebben verzocht om Europese steunmaatregelen die de Verordening inzake de Gemeenschappelijke Marktordening (Vo. (EU) 1308/2013, de GMO-verordening) biedt om ernstige marktverstoringen tegen te gaan. Deze sectoren hebben geen financiële omvang van de steun aangegeven. De Europese Commissie is inmiddels aan een deel van deze wensen tegemoet gekomen. In de eerste plaats door steun voor particuliere opslag vanaf 7 mei 2020 voor vlees van runderen van 8 maanden en ouder, schapen- en geitenvlees, boter en magere melkpoeder, en kaas (van zowel koeien- als geitenmelk). In totaal is hiervoor een bedrag beschikbaar van ongeveer € 76 miljoen voor de hele EU. Ten tweede wordt voor boter en magere melkpoeder naast private opslag ook ingezet op de automatisch openstaande maatregel van publieke interventie (vanaf 1 maart jongstleden).Ik ben van mening dat ook voor kalfsvlees (vlees afkomstig van runderen jonger dan 8 maanden) op Europees niveau maatregelen nodig zijn. Ik vind het belangrijk dat eventuele steunmaatregelen voor de kalfsvleessector hand in hand gaan met verbetering van het dierenwelzijn. Ten algemene is het van belang dat de Europese Commissie en de lidstaten de ontwikkelingen in de verschillende landbouwsectoren nauwgezet monitoren om te kunnen ingrijpen als in sectoren (ook andere dan de hiervoor genoemde) problemen ontstaan of verergeren.

Verder hebben de eendensector en de broedeisector op 20 en 24 april 2020 een verzoek ingediend voor nationale sectorspecifieke steunregelingen voor een bedrag van € 3.982.000,= respectievelijk € 1.135.692,=.

13

In welke mate wordt een overschrijding van het fosfaatplafond door de melkveehouderij verwacht, gegeven de ontwikkelingen in de sector?

Antwoord

Er zijn signalen dat melkveehouders meer dieren aanhouden. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Zo kunnen melkveehouders het jongvee dat normaal naar de kalverhouderij zou gaan minder makkelijk kwijt vanwege de teruggevallen vraag naar kalfsvlees als gevolg van de coronacrisis. Dit zou kunnen leiden tot een hogere fosfaatexcretie. Vorig jaar zat de fosfaatproductie door de melkveehouderij echter zo ruim (12 procent) onder het sectorale plafond waardoor dit niet direct een risico voor overschrijding van het fosfaatplafond met zich meebrengt. Medio mei verwacht ik de rapportage van het CBS over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veehouderij in het eerste kwartaal van 2020. Deze rapportage zal een duidelijker beeld geven van de actuele fosfaat- en stikstofexcretie door de (melk)veehouderij.

14

Bent u voornemens een voorwaarde van ten minste een omschakeling naar «PlanetProof»-certificering (voorheen Milieukeur) aan de steun voor de sierteelt te koppelen?

Antwoord:

Ik verwijs uw Kamer naar mijn antwoord op vraag 2.

15

Bent u voornemens aan de steun voor de sierteelt flinke stappen op het terugdringen van het bestrijdingsmiddelengebruik te koppelen?

Antwoord

Ik verwijs uw Kamer hiervoor naar het antwoord op vraag 2

16

Zijn klimaat- en natuurdoelen op enige wijze een onderdeel van de voorwaarden voor staatssteun?

Antwoord

De klimaat- en natuurdoelen zijn niet opgenomen als onderdeel van de voorwaarde voor staatssteun. De liquiditeitssteun die nu gegeven wordt in het kader van het noodpakket is bedoeld om ondernemingen zo goed mogelijk door de coronacrisis heen te helpen, zodat ze straks na de crisis nog bestaan. Dat is ook nodig om tijdens en na de coronacrisis de investeringen te kunnen blijven doen die nodig zijn in het kader van onder andere de klimaat- en natuurdoelen.

17

Hoe wordt voorkomen dat staatssteun wordt verleend aan bedrijven die mede vanuit klimaat- en stikstofbeleid de komende jaren gesaneerd zullen worden?

Antwoord

In het eerste noodpakket aan generieke regelingen zijn geen nadere criteria zijn gesteld anders dan dat het in de kern gezonde bedrijven moeten zijn. De compensatieregeling die nu wordt opgesteld ziet op de sierteelt, delen van de voedingstuinbouw en de fritesaardappelen. Er is voor deze sectoren geen zicht op saneringsregelingen, dit vormt dan ook geen criterium voor het wel/niet ontvangen van staatssteun.

18

Wordt het reeds aangekondigde omslagfonds ingezet als middel om eventuele staatssteun te verlenen?

Antwoord

Het omschakelfonds maakt onderdeel uit van het eerste maatregelenpakket voor de landbouw in het kader van de stikstofproblematiek. Het fonds is bedoeld om boeren die willen omschakelen naar meer extensieve of natuurinclusieve (kringloop)landbouw om op die manier aantoonbaar bij te dragen aan stikstofreductie financieel te ondersteunen. Het fonds is niet bedoeld als steunmaatregel in het kader van de coronacrisis. Dit neemt niet weg dat boeren de coronacrisis aan kunnen grijpen om de gewenste omschakeling te maken.

19

Is er een verschil in de mate dat de biologische sector een beroep doet op staatssteun en de gangbare sector?

Antwoord

Voor 2020 is dit nog niet bekend.

20

Hoe beoordeelt u de vitaliteit van de biologische sector ten opzichte van de gangbare sector in tijden van crisis? Kan dit toegelicht worden?

Antwoord

Ik heb ervaren dat in beide sectoren vele ideeën en initiatieven zijn om de uitdagingen waar de sectoren voor staan, aan te gaan. Dit is een belangrijke kwaliteit in tijden van crisis.

21

Wat is de houding van de Nederlandse overheid wat betreft Europese steun aan de landbouwsector?

Antwoord

Nederland is voor ingrijpen op EU-niveau als de situatie daartoe aanleiding geeft. Nederland heeft daarom de Europese Commissie opgeroepen om, waar nodig, alle instrumenten in te zetten die de Verordening inzake de Gemeenschappelijke Marktordening (Vo. (EU) 1308/2013, de GMO-verordening) biedt om ernstige marktverstoringen tegen te gaan (zie ook Kamerstuk 21 501-32, nr. 1230). Voor de Nederlandse appreciatie van de Europese maatregelen die de Europese Commissie onlangs op grond van de GMO-verordening heeft genomen ter ondersteuning van de landbouwsector verwijs ik uw Kamer naar de brief over de effecten van de coronacrisis op de landbouw.

22

Bent u voornemens om de aanvullende steunmaatregelen vanuit de Europese Commissie (76 miljoen euro) voor steunmaatregelen voor het opslaan van zuivel, rundvlees en lamsvlees gedurende een bepaalde periode te ondersteunen? Welk deel daarvan komt beschikbaar voor Nederland?

Antwoord

Met het openstellen van de regelingen voor steun voor particuliere opslag voor magere melkpoeder, boter, kaas, rundvlees van dieren ouder dan 8 maanden en schapen- en geitenvlees op grond van de gemeenschappelijke marktordening (Verordening (EU) 1308/2013), komt de Europese Commissie tegemoet aan de wensen van veel lidstaten, inclusief Nederland. Hierbij is geen sprake van aanvullende financiële steun vanuit lidstaten. De regelingen voor particuliere opslag staan, behalve in het geval van kaas, open voor marktdeelnemers in alle Europese lidstaten. De Europese Commissie heeft om budgettaire redenen wel plafonds ingesteld per product voor de hoeveelheid opslag die gesteund kan worden. Als dat plafond in de EU bereikt wordt, zal de regeling direct weer worden gesloten. De regelingen voor steun voor particuliere opslag voor magere melkpoeder, boter, rundvlees van dieren ouder dan 8 maanden en schapen- en geitenvlees worden niet toebedeeld aan lidstaten: marktdeelnemers ongeacht hun vestiging bepalen of ze willen deelnemen of niet. Voor de regeling voor particuliere opslag van kaas is de opslag per lidstaat gemaximeerd. Voor Nederland zal er ruimte zijn voor de steun van de opslag van 8.726 ton kaas.

23

Hoeveel bedrijven in de visserij en de aquacultuursector kampen met liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis?

Antwoord

De coronacrisis heeft een grote impact op de gehele sector. Wekelijks heb ik contact met de vertegenwoordigers uit visserij- en aquacultuursector en informeren zij mij over de ontwikkelingen in de sector. De specifieke aantallen bedrijven die kampen met liquiditeitsproblemen zijn niet in beeld gebracht. Wel is met deze borgstellingsregeling een generiek instrument neergezet om de visserij- en aquacultuursector in brede zin te kunnen steunen.

24

Is de uitbreiding en verhoging van de BMKB-regeling alleen bedoeld om de kosten van extra faillissementen te dekken?

Antwoord

De wijzigingen en de verhoging van het budget van de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) voor BL-C kredieten is juist bedoeld om faillissementen van bedrijven als gevolg van de intelligente corona lockdown te voorkomen. Desalniettemin zullen er bedrijven zijn die het toch niet redden om hun bedrijfsvoering en geldstroom op orde te krijgen en derhalve beëindigd zullen worden. Ingeval van faillissement en het niet kunnen terugbetalen van ontvangen kredieten met borgstelling, zal RVO.nl het bedrag van de borgstelling uitkeren aan de financier. Daarin voorziet de toevoeging aan de begrotingsreserve voor de borgstelling in de incidentele suppletoire begroting. Overigens toetst RVO.nl bij een faillissement altijd achteraf of een bedrijf in de kern gezond was. Indien dat niet het geval was, krijgt de financier (bank) de garantiestelling niet uitbetaald.

25

Hoeveel ondernemers en specifiek uit welke sectoren hebben reeds gebruikgemaakt van de BMKB-regeling?

Antwoord

Sinds de openstelling van de Borgstelling MKB Landbouwkredieten Corona (BL-C) per 18 maart 2020 is tot en met 28 april 2020 door de banken aan 25 bedrijven voor in totaal € 21,2 miljoen aan krediet verstrekt. Daarvoor staat de overheid voor 70% garant. Het gaat om twee bedrijven in de bloembollensector (€ 1,4 miljoen), veertien bedrijven in de glasbloemensector (€ 10,8 miljoen), drie in de glasgroentensector (€ 3,0 miljoen) en zes bedrijven in de potplantensector (€ 6,0 miljoen).

26

Waarom konden de MKB-visserij en aquacultuurondernemers in eerste instantie geen gebruik maken van de BMKB-regeling?

Antwoord

De BMKB-regeling is een algemene MBK-borgstellingsregeling, die onder verantwoordelijkheid valt van het Ministerie van EZK. De Borgstelling MKB-landbouwkredieten is een variant daarop onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van LNV, die tijdelijk is uitgebreid naar de visserij- en aquacultuur vanwege de coronacrisis. De BMKB gaat uit van het verlenen van steun die valt onder de algemene de-minimis verordening3, niet zijnde de nieuwe de-minimis verordening landbouw of de de-minimis verordening visserij4. Daardoor zijn visserij- en aquacultuurondernemers uitgezonderd van de BMKB. MKB-visserij- en aquacultuurondernemers kunnen gebruik maken van de tijdelijke MKB-visserij- en aquacultuurkredieten vanwege de coronacrisis onder de Borgstelling MKB-landbouwkredieten (BL-C).

27

Worden er aanvullende voorwaarden gesteld, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn?

Antwoord

Om voor de Borgstelling MKB-landbouwkredieten Corona in aanmerking te komen worden er geen aanvullende voorwaarden gesteld op het terrein van duurzaamheid en dierenwelzijn.

28

Waarom is besloten het garantieplafond specifiek met twee miljoen euro te verhogen? Waar is dit bedrag op gebaseerd?

Antwoord

Het garantieplafond is niet met € 2 miljoen verhoogd. Als gevolg van de coronacrisis worden meer verliesdeclaraties verwacht. Een verliesdeclaratie treedt op als een bedrijf, dat een garantstelling heeft gekregen, failliet gaat. Daarom zijn de geraamde uitgaven bij de verliesdeclaraties met € 2 miljoen verhoogd. Deze ophoging is gebaseerd op de aanname dat voor € 10 miljoen aan garanties wordt afgegeven voor de nieuwe uitbreiding ten behoeve van visserij en aquacultuur (binnen het bestaande LNV garantieplafond), en dat 20% van deze aanvragers failliet zal gaan.

29

Hoe waarborgt u het dierenwelzijn bij faillissement van aquacultuurondernemers?

Antwoord

In mijn wekelijks contact met de vertegenwoordigers uit de sector heb ik vooralsnog geen signalen ontvangen dat er aquacultuurondernemers zijn die direct of op korte termijn met een faillissement te maken hebben. Met deze borgstellingsregeling tracht ik een faillissement juist te voorkomen. Als op termijn toch blijkt dat een faillissement niet te voorkomen is, zullen de dieren met inachtneming van de van toepassing zijnde eisen op het gebied van dierenwelzijn worden verkocht.

30

Op welke wijze wordt beoordeeld of vissers in aanmerking komen voor de borgstelling?

Antwoord

De visser doet een aanvraag voor een krediet of lening bij een bank of financier die gebruikmaakt van de BL-C. De bank of financier beslist over de financieringsaanvraag en bepaalt of het mogelijk is dat de borgstelling gebruikt wordt. Bank en visser bespreken de voorwaarden van de financiering. Hierbij houdt de bank of financier rekening met de borgstellingsvoorwaarden, zoals de maximale looptijd van het krediet en de liquiditeitsbehoefte door de gevolgen van corona. Belangrijk is dat de borgstelling bedoeld is voor in de kern gezonde bedrijven. Als de bank of financier de financieringsaanvraag goedkeurt, meldt de bank of financier het borgstellingskrediet aan bij RVO.nl.

31

Komen vissers die onder de vlag van een ander land varen, zoals Duitse vlagkotters, ook in aanmerking voor de borgstelling?

Antwoord

Voorwaarde is dat de visserij- of aquacultuurondernemer meer dan de helft van de activiteiten van de visserij- of aquacultuuronderneming in Nederland uitvoert. Indien een visser die onder een buitenlandse vlag vaart en aan deze voorwaarde voldoet, kan hij via zijn financieringsaanvraag bij een bank of financier in aanmerking komen voor een borgstelling als die bank of financier gebruik maakt van de BL-C.

32

Wordt hierbij rekening gehouden met of dergelijke vissers al dan niet steunmaatregelen kunnen ontvangen van het land onder wiens vlag zij varen? Hoe wordt voorkomen dat zij tussen wal en schip vallen?

Antwoord

Deze vissers kunnen in het land van de vlag waaronder zij varen proberen een aanvraag in te dienen voor steun voor zover daar ook steunmaatregelen voor hen beschikbaar zijn. Ik verwijs uw Kamer naar het antwoord op vraag 31. Deze vissers kunnen in aanmerking komen voor de borgstelling als zij meer dan de helft van hun activiteiten in Nederland uitvoeren.

33

Hoe past deze noodsteun in de lange-termijnplannen in het kader van het transitiefonds van het Noordzeeakkoord en de nog te verschijnen Kottervisie?

Antwoord

De noodsteun staat los van de lange termijnplannen in het kader van het nog te sluiten Noordzeeakkoord en de nog te verschijnen kottervisie. De noodsteun is bedoeld om de crisisperiode te overbruggen en zoveel mogelijk te voorkomen dat vissers ongewild hun bedrijf moeten beëindigen. De maatregelen in het kader van het Noordzeeakkoord en de kottervisie zijn bedoeld om de transitie naar een duurzame vloot die in aard en omvang past bij de toekomstige situatie op de Noordzee mogelijk te maken en vissers een toekomstperspectief te geven.

34

Wordt de beoordeling of kotters varend onder een andere vlag in aanmerking komen voor de borgstelling gemaakt op basis van waar de economische activiteit plaatsvindt of op basis van onder welke nationale vlag de kotters varen?

Antwoord

De beoordeling vindt plaats op basis van waar de economische activiteit plaatsvindt, zie ook mijn antwoord op vraag 31.

35

Klopt het dat de sector de quota van dit jaar mee mag nemen naar volgend jaar? Hoe rijmt u dit met het risico op overbevissing?

Antwoord

Sinds 1996 mag 10% van het quotum dat niet wordt opgevist in het lopende jaar door een lidstaat mee worden genomen naar het daarop volgende jaar. Er is geen nieuwe wetgeving op dit punt, ook is hiertoe nog geen voorstel gedaan door de Europese Commissie. Wel wordt er door meerdere lidstaten besproken of dit percentage tijdelijk verhoogd kan worden naar bijvoorbeeld 25%. Ik sta hier niet negatief tegenover, mits per visbestand onderbouwd kan worden dat deze verhoging nodig is en dat de betreffende bestanden er goed voor staan volgens de International Council for the Exploration of the Sea (ICES).

36

Klopt het dat voor het in aanmerking komen voor de regeling een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (KvK) vereist is alsmede een btw-nummer?

Antwoord

Een inschrijving bij de Kamer van Koophandel is een vereiste, het hebben van een btw-nummer is dat niet.

37

Op welke wijze voorziet de regeling in maatschapvissers die middels een stille maatschap deelnemen aan een visserijonderneming, maar geen KvK-inschrijving of btw-nummer hebben?

Antwoord

De borgstellingsregeling is bedoeld voor MKB-ondernemers met een visserij- of aquacultuuronderneming. De borgstellingsregeling is niet bestemd voor maatschapvissers zonder KvK-inschrijving of btw-nummer.

38

Hoeveel aanvragen zijn tot dusver gedaan voor de BMKB-regeling vanuit de visserij en hoeveel zijn tot dusver goedgekeurd? Kunt u dit inzichtelijk maken door middel van een tabel?

Antwoord

Tot nu toe zijn geen aanmeldingen van banken of financiers verwerkt voor kredieten vanwege de gevolgen van de uitbraak van corona voor de visserij om gebruik te maken van de BL-C.

39

Wat is op basis van de goedgekeurde aanvragen sinds het openstellen van de BMKB-regeling voor de visserij de gemiddelde doorlooptijd van aanvraag tot goedkeuring?

Antwoord

Er zijn nog geen aanmeldingen binnengekomen van banken of financiers voor visserij. De maximale doorlooptijd tussen aanmelden en verlenen van de borgstelling bij RVO.nl bedraagt één dag. De verwerking is een beproefd geautomatiseerd proces dat in de praktijk een doorlooptijd heeft van slechts enkele minuten. De gemiddelde doorlooptijd voor een financieringsaanvraag bij de banken (of financiers) is mij niet bekend.

40

Op welke wijze verhoudt de regeling zich tot andere steunmaatregelen voor vissers, zoals de Europese steunmaatregelen of de stilligregeling?

Antwoord

Deze instrumenten zijn complementair aan elkaar. De verruiming en uitbreiding zoals opgenomen in de BL-C is een tijdelijke financieringsfaciliteit gericht op het opvangen van de liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis. De in ontwikkeling zijnde stilligregeling is een tegemoetkoming voor de daling van de vraag naar en de prijs van vis als gevolg van het wegvallen van afzetmogelijkheden.

41

Met welke (sub)sectoren uit de landbouw en visserij vindt momenteel overleg plaats over toekomstige steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis?

42

Door welke organisaties worden deze (sub)sectoren vertegenwoordigd en met welke regelmaat vindt overleg plaats tussen u en elk van deze organisaties?

43

Wat zijn de verzoeken van elk van deze (sub)sectoren, als het gaat om nieuwe steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis?

44

Acht u het waarschijnlijk dat er aanvullende steunmaatregelen komen voor verschillende (sub)sectoren in de landbouw en visserij in het kader van de coronacrisis en wat is de inschatting over de termijn waarop dit verwacht kan worden?

Antwoord op 41 t/m 44

Land- en tuinbouw

Het Ministerie van LNV staat in nauw contact met de relevante sectoren. Er wordt gesproken met de sierteelt, voedingstuinbouw en fritesaardappelensector over de uitwerking van de aangekondigde regeling. Tevens wordt er gesproken met de eendensector. Hun verzoek is een tegemoetkoming in de geleden schade, omdat zij onvoldoende gebruik kunnen maken van de generieke en Europese maatregelen. Dit geldt ook voor de kalverensector, waar mee gesproken wordt. Met andere dierlijke sectoren zoals de zuivelsector wordt gesproken over Europese maatregelen. Daarnaast wordt met sectoren gesproken over de vriescapaciteit en productiebeperkende maatregelen. Dit is mogelijk onder de Europese regelgeving.

Het gaat hier om de volgende sectoren, die problemen van wisselende aard ondervinden.

  • Sierteelt

  • Fritesaardappelen

  • Groente en Fruit

  • Suiker

  • Pluimvee (met name eenden)

  • Schapen

  • Kalveren

  • Runderen

  • Varkenshouderijen

  • Pelsdierhouderijen

  • Melkveehouderijen (zuivel)

Visserij

Er vindt wekelijks overleg plaats met vertegenwoordigers uit de visserij- en aquacultuursector. Het betreft de belangenbehartigers van de vissers, de belangenbehartigers van de viskwekers, de belangenbehartigers schaal-en scheldierproducenten, de belangenbehartigers van de verwerkende industrie en de belangenbehartigers van de visafslagen.

Verder vindt er wekelijks overleg plaats met netVISwerk, Nevevi, PO Mosselen, Nederlandse Vissersbond, VisNed, de Pelagic Freezer-trawler Association (PFA), de visafslagen, de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO) en de Visfederatie

De wensen vanuit de visserij- en aquacultuursector zijn verkend tegen het licht van de gewijzigde Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) verordening. Op grond van deze gesprekken is een regeling in ontwikkeling voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten (stilligregeling) en een tegemoetkoming voor de aquacultuursector. De kleinschalige kust- en binnenvisserij heeft aangegeven behoefte te hebben aan een specifieke regeling omdat zij geen gebruik kunnen maken van een stilligregeling in het kader van het EFMZV. Op grond van de recentelijk gewijzigde EFMZV-verordening is het mogelijk om aanvullende steunmaatregelen te nemen. Deze maatregelen worden op dit moment ontwikkeld. Ik verwacht de eerste maatregel op korte termijn, medio mei, open te kunnen stellen.


X Noot
1

Mijn brief van 24 april 2020 «Voortgang stikstofproblematiek: structurele aanpak» (Tweede Kamer 2020D15979).

X Noot
3

Verordening 1407/2013, PbEU 2013, L 352.

X Noot
4

Het gaat om Verordening 1408/2013, PbEU 2013, L 352 en Verordening 717/2014, PbEU 2014, L 190.

Naar boven