35 434 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid)

35 449 (R2147) Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19)

35 457 Regels over een tijdelijke voorziening voor de betekening van exploten op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en wijziging van de Loodsenwet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitbraak van COVID-19 (Verzamelspoedwet COVID-19)

35 497 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19)

25 295 Infectieziektenbestrijding

V1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2022

Hierbij bied ik u het ontwerp van een koninklijk besluit, houdende verlenging van een aantal tijdelijke maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de COVID-19-crisis. Voor een deel van de maatregelen is wettelijk voorgeschreven dat de voordracht voor een verlengingsbesluit niet eerder gedaan wordt gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.

Ik heb nota genomen van het verzoek van de commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ), gedaan bij brief van 8 november jongstleden, om een tijdpad te geven, waarin aangegeven wordt wat de verschillende stappen zijn in het proces tot het permanent maken van bepaalde tijdelijke voorzieningen. Tevens is verzocht om specifieker aan te geven wanneer ik verwacht dat verlenging van de voorzieningen niet meer noodzakelijk wordt geacht.

Omdat de voorgenomen vaststelling en publicatie van het onderhavige besluit dient plaats te vinden vóór 1 december 2022 op straffe van het verval van de betreffende wettelijke bepalingen per die datum, was het niet mogelijk de reactie op dit verzoek te combineren met deze aanbiedingsbrief. Ik zal deze vragen daarom bij afzonderlijke brief beantwoorden, waarbij ik streef naar beantwoording vóór 1 december.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind


X Noot
1

De letter V heeft alleen betrekking op 35 434.

Naar boven