35 434 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid)

35 457 Regels over een tijdelijke voorziening voor de betekening van exploten op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en wijziging van de Loodsenwet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitbraak van COVID-19 (Verzamelspoedwet COVID-19)

35 497 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19)

35 449 (R2147) Tijdelijke voorzieningen voor de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke rijkswet voorziening Rijksoctrooiwet 1995 COVID-19)

25 295 Infectieziektenbestrijding

G1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 september 2020

Hierbij bied ik u het ontwerp van een koninklijk besluit2, houdende verlenging van een aantal tijdelijke maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de COVID-19-crisis.

Voor een deel van de maatregelen is wettelijk voorgeschreven dat de voordracht voor een verlengingsbesluit niet eerder gedaan wordt gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.

De voorgenomen vaststelling van het besluit dient plaats te vinden vóór 1 oktober 2020 om het verval van de betreffende voorzieningen per die datum te voorkomen.

Ik attendeer u tevens op de aankondiging in de toelichting bij dit verlengingsbesluit dat, indien het voornemen bestaat een tijdelijke voorziening te laten vervallen, dit ten minste twee maanden voorafgaande aan de vervaldatum zal worden aangekondigd. Daarmee wordt voorkomen dat belanghebbenden die in hun planning uitgaan van de gelding van een tijdelijke maatregel, verrast worden door het uitblijven van een verlengingsbesluit of door een tussentijdse intrekking.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Letter G heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 434.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij de Directie Inhoud.

Naar boven