35 434 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid)

35 457 Regels over een tijdelijke voorziening voor de betekening van exploten op grond van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en wijziging van de Loodsenwet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en de Luchtvaartwet BES in verband met de uitbraak van COVID-19 (Verzamelspoedwet COVID-19)

35 497 Tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Justitie en Veiligheid, en tot wijziging van enkele wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Tweede Verzamelspoedwet COVID-19)

35 449 (R2147) Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Vierde incidentele suppletoire begroting inzake intensivering aanpak tekorten in het onderwijs en de lerarenopleidingen)

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Ontvangen ter Griffie op 16 maart 2023.

De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit is aan de Kamer overgelegd tot en met 23 maart 2023.

De voordracht voor het vast te stellen koninklijk besluit kan niet eerder worden gedaan dan op 24 maart 2023.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2023

Hierbij bied ik u het ontwerp van een koninklijk besluit, houdende verlenging van een aantal tijdelijke maatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van de COVID-19-crisis. Voor deze maatregelen is wettelijk voorgeschreven dat de voordracht voor een verlengingsbesluit niet eerder gedaan wordt gedaan dan een week nadat het ontwerp aan beide Kamers van de Staten-Generaal is overgelegd.

De voorgenomen vaststelling van het besluit dient plaats te vinden vóór 1 april 2023 om het verval van de betreffende voorzieningen per die datum te voorkomen.

In de nota van toelichting bij het ontwerpbesluit is het voornemen geschetst om de voorzieningen die zien op het gebruik van videoconferentie in de rechtspraak na 1 juni 2023 niet meer te verlengen. Dit laat onverlet dat, zoals ook vóór de inwerkingtreding van de tijdelijke wetten het geval was, ook zonder wettelijke regeling in ieder geval met instemming van partijen gebruik kan worden gemaakt van videoconferentie. De inzet van videoconferentie blijft dus gewoon mogelijk, ook al ontbreekt een expliciete wettelijke regeling.

Tevens maak ik van deze gelegenheid gebruik om u te informeren over de vormgeving van de wettelijke grondslag om zaken via een videoverbinding te behandelen. Tijdens het commissiedebat Rechtspraak op 9 november 2022 (Kamerstuk 29 279, nr. 747) heb ik toegezegd u hierover in het eerste kwartaal van 2023 nader te informeren. In het tweede kwartaal van 2023 wordt verder gewerkt aan een structurele regeling voor de inzet van videoconferentie, waarin ook de procedurele- en technische waarborgen worden geregeld. Ik verwacht u hier rondom het zomerreces nader over te kunnen informeren.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

Naar boven