35 432 (R2146) Wijziging van de Kaderovereenkomst inzake de oprichting van de International Solar Alliance (ISA); New Delhi, 3 oktober 2018

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 1 april 2020.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 1 mei 2020.

Aan de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2020

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en derde lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 3 oktober 2018 te New Delhi tot stand gekomen wijziging van de Kaderovereenkomst inzake de oprichting van de Internationale Solar Alliance (ISA) (Trb. 2020, nr. 6 en Trb. 2020, nr. 16).

Een toelichtende nota bij deze wijziging treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 1 april 2020 over te leggen aan de Staten van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTENDE NOTA

1. Inleiding

Van 2 tot 5 oktober 2018 vond in New Delhi de eerste Vergadering van de International Solar Alliance plaats. Tijdens deze bijeenkomst werd met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen, een resolutie aangenomen met een wijziging van de Kaderovereenkomst inzake de oprichting van de International Solar Alliance (ISA) (voor de wijzigingsprocedure zie hieronder paragraaf 4).

De Kaderovereenkomst is op 15 november 2016 te Marrakesh tot stand gekomen (Trb. 2018, 85). Tot dit verdrag kunnen uitsluitend staten partij worden die rijk zijn aan zonne-energie, die geheel of gedeeltelijk tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring liggen en die lid zijn van de Verenigde Naties (zie artikel VII, eerste lid, van de Kaderovereenkomst). Met inachtneming hiervan zijn inmiddels 64 staten, waaronder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk voor hun overzeese gebiedsdelen, partij. Het verdrag is op 6 december 2017 in werking getreden.

De Kaderovereenkomst werd op 24 mei 2018 ondertekend voor het Koninkrijk der Nederlanden. Daarna werd het verdrag ter stilzwijgende goedkeuring overgelegd aan de Staten-Generaal en goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk (Kamerstukken II 2018/2019, nr. 35 163 (R2121), nr. 1). Het Koninkrijk der Nederlanden heeft op 28 mei 2019 het verdrag aanvaard voor het Europese deel en het Caribische deel van Nederland, en voor Aruba en Sint Maarten. De regering van Curaçao heeft de medegelding nog in beraad.

2. De International Solar Alliance

De International Solar Alliance (ISA) is een intergouvermentele organisatie, waarbij de leden gezamenlijk de belangrijkste gemeenschappelijke uitdagingen voor de schaalvergroting van zonne-energie in overeenstemming met hun behoeften aanpakken. De ISA-leden nemen op grond van de leidende beginselen van de organisatie gecoördineerde maatregelen via programma's en activiteiten die op vrijwillige basis worden opgezet. De betreffende programma’s zijn gericht op een betere harmonisatie en aggregatie van de vraag naar onder meer financiering voor zonne-energie, technologieën voor zonne-energie, innovatie, onderzoek en ontwikkeling en capaciteitsopbouw. De leden zullen informatie met elkaar delen en zullen streven naar samenwerking met relevante organisaties, publieke en private belanghebbenden, en met derde landen (zie artikelen I en II van de Kaderovereenkomst).

Uitsluitend staten die partij zijn bij de Kaderovereenkomst, komen voor een lidmaatschap van ISA in aanmerking. Staten die zich buiten de keerkringen bevinden en daardoor geen verdragspartij kunnen worden, zijn geen lid van ISA. Zij kunnen echter wel de status van partnerland krijgen, zodat zij kunnen deelnemen aan programma’s van ISA (zie artikel VII van de Kaderovereenkomst).

3. Inhoud van de wijziging

ISA streeft ernaar om met alle VN-landen te kunnen samenwerken. De in de resolutie van 3 oktober 2018 opgenomen wijziging van de Kaderovereenkomst maakt het mogelijk de toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen binnen en buiten de keerkringen te stimuleren. Daardoor is het ISA-initiatief niet langer beperkt tot de landen tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring, maar komt het de hele wereld ten goede.

De wijziging van de Kaderovereenkomst betekent een verruiming van de criteria voor het ISA-lidmaatschap, zodat staten die buiten de keerkringen liggen en daardoor alleen voor een status van partnerland in aanmerking komen, als verdragspartij kunnen deelnemen aan de Kaderovereenkomst. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld ook andere EU-lidstaten in aanmerking komen voor het ISA-lidmaatschap.

De resolutie heeft betrekking op een wijziging van de tweede overweging in de preambule van de Kaderovereenkomst en op de artikelen VI (Begroting en financiële middelen), VII (Status van leden en partnerlanden) en IX (Waarnemers). De tekstwijziging voorziet in het schrappen van:

  • de verwijzing naar landen die rijk zijn aan zonne-energie en die liggen tussen de Kreeftskeerkring en de Steenbokskeerkring; en

  • de term partnerlanden.

De wijziging bevat naar het oordeel van de regering geen eenieder verbindende bepalingen in de zin van artikel 93 en 94 Grondwet, die aan rechtssubjecten rechtstreeks rechten toekennen of plichten opleggen.

4. Procedurele aspecten

Wijzigingen van de Kaderovereenkomst, aangenomen door de Vergadering met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden die hun stem uitbrengen, treden ingevolge artikel XI, tweede lid, in werking wanneer twee derde van de leden overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke procedures hun aanvaarding kenbaar maken.

Inmiddels is de betreffende wijziging door 16 staten aanvaard1.

5. Koninkrijkspositie

Evenals de Kaderovereenkomst wordt de wijziging voor het gehele Koninkrijk der Nederlanden goedgekeurd.

Zoals hierboven aangegeven is de Kaderovereenkomst, behalve voor het Europese deel en het Caribische deel van Nederland, ook voor Aruba en Sint Maarten aanvaard. De regeringen van deze Landen achten het dan ook wenselijk dat de wijziging eveneens mede voor hun Land zal gelden.

De regering van Curaçao heeft de medegelding van de Kaderovereenkomst nog in beraad. De wijziging wordt echter ook voor Curaçao goedgekeurd, zodat wanneer de regering van Curaçao besluit tot medegelding van de Kaderovereenkomst, deze en de wijziging tegelijk voor Curaçao aanvaard kunnen worden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

De Minister van Buitenlandse Zaken,


X Noot
1

Dominica, Ethiopië, Frankrijk, Ghana, Grenada, Guyana, Haïti, India, Jamaica, Mali, Mauritius, Nauru, Niger, Papoea-Nieuw-Guinea, Sri Lanka en Togo.

Naar boven