Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35424 nr. X |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 35424 nr. X |
Vastgesteld 1 juli 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning1 heeft kennisgenomen van de brief van 31 mei 2022 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming en waarin de Minister de commissie verzoekt een reactie te geven op haar overwegingen met betrekking tot de mogelijk verlenging van de Tijdelijke wet ná 1 juli 2022.
Naar aanleiding hiervan is op 10 juni 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Deze heeft op 30 juni 2022 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, Bergman
Aan de ministervan Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Den Haag, 10 juni 2022
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning heeft in haar vergadering van dinsdag 7 juni 2022 beraadslaagd over uw brief2 over de verlenging van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming d.d. 31 mei 2022 waarin u de voorgenoemde commissie verzoekt een reactie te geven op uw overwegingen met betrekking tot de verlenging van de Tijdelijke wet ná 1 juli 2022.
Uw brief van 31 mei jl. vormt voor de commissie geen aanleiding om af te wijken van haar eerder ingenomen standpunt inzake de door de regering gewenste verlenging van de Tijdelijke wet. De commissie heeft in eerdere correspondentie expliciet gewezen op de grondslag voor de bepalingen in deze Tijdelijke wet. De Tijdelijke wet was destijds noodzakelijk «om in de [...] uitzonderlijke situatie, waarbij fysieke aanwezigheid tijdens vergaderingen slechts (zeer) beperkt mogelijk is, toch de continuïteit van het bestuur en de rechtmatigheid en democratische legitimatie van besluitvorming te kunnen waarborgen» (memorie van toelichting, p. 2). De maatregelen die waren ingesteld tijdens de COVID-19-pandemie zijn alle ingetrokken en daarmee ontvalt de noodzaak, en dus de grondslag, voor de Tijdelijke wet, zo blijft de commissie van mening.
Een permanente regeling vergt een geheel nieuwe afweging door de medewetgevers, waaronder de Eerste Kamer. Hierop kan onmogelijk worden vooruitgelopen door de Tijdelijke wet bij herhaling te verlengen. De commissie doet derhalve een dringend beroep op de regering dit niet langer te doen. Mocht bij de regering en direct betrokkenen de behoefte bestaan aan een permanente regeling voorzien van een adequate rechtsgrondslag, dan ligt het in de rede dat dit wetsvoorstel op de kortst mogelijke termijn wordt ingediend bij de Tweede Kamer. Bij aanvaarding door deze Kamer, kunnen vervolgens ook de leden van de Eerste Kamer zich over (de wenselijkheid van) het wetsvoorstel uitspreken.
De commissie ziet uw reactie graag zo spoedig mogelijk tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2022
Bij brief van 10 juni jl. heeft uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning gereageerd op mijn overwegingen van 31 mei 2022 over de verlenging van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming ná 1 juli 2022. Ik dank uw vaste commissie daarvoor.
Gelezen de reactie van uw vaste commissie, zal ik niet overgaan tot verlenging van de Tijdelijke wet na 1 juli 2022. Tegemoetkomend aan de zorgen bij gemeenten, provincies en waterschappen bereid ik een nieuwe tijdelijke wet voor die direct in procedure gebracht kan worden als de gezondheidssituatie daarom vraagt, zodat gewaarborgd is dat decentrale volksvertegenwoordigingen op een veilige wijze kunnen blijven vergaderen indien de besmettingsaantallen op gaan lopen.
Uw vaste commissie wijdt in de slotalinea van de reactie nog enkele zinnen aan de grondslag van de Tijdelijke wet, alsmede aan de aangekondigde permanente regeling. Onverminderd het bovenstaande hecht ik eraan om een aantal zaken hieromtrent te verduidelijken.
Grondslag van de Tijdelijke wet
Uw commissie vraagt aandacht voor de grondslag van de wet. Ik hecht er aan te benadrukken dat de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming een eigenstandige wet in formele zin betreft en in die zin geen grondslag behoeft. Er is bovendien nadrukkelijk geen sprake van de beperking van enige Grondwettelijke norm die noopt tot het laten vervallen van deze wet. De oproep die uw commissie doet, hangt daarom uitsluitend samen met het tijdelijke karakter van de wet en wat hierover is gewisseld tijdens de parlementaire behandeling. Dit neemt uiteraard niet weg dat het gebruik van de Tijdelijke wet toeneemt als er contactbeperkende maatregelen gelden.
De maatregelen die golden op grond van de noodverordeningen en later de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 hebben nooit een wettelijke beperking aangebracht in het recht van volksvertegenwoordigingen om fysiek bij elkaar te komen. De beperking die toen voor volksvertegenwoordigingen gold, en later in golven helaas weer gold, was praktisch en niet juridisch. Mijn ambtsvoorganger heeft daarbij ook nadrukkelijk onderkend geen voorspeller te zijn en niet te weten hoe dit zich zou ontwikkelen. Dat geldt helaas ook voor mij. Hoewel we in de gelukkige situatie verkeren dat fysieke bijeenkomsten op dit moment weer mogelijk zijn, baren nieuwe berichten over stijgende besmettingen ook mij zorgen. Om die reden begin ik alvast met de voorbereiding van een nieuwe tijdelijke wet voor het geval het virus opnieuw opleeft om zo de continuïteit van democratische besluitvorming op decentraal niveau te waarborgen volgens de wens van de decentrale volksvertegenwoordigers.
Verhouding tot de permanente regeling
Voor wat betreft de permanente regeling onderschrijf ik volledig het standpunt dat deze een geheel nieuwe afweging vergt door de medewetgevers. Het is daarom niet mijn doel om vooruitlopend op die afweging de Tijdelijke wet bij herhaling te blijven verlengen. Ik zie zelf ook enkel legitimatie in het geldig houden van de Tijdelijke wet, omdat er nog daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt in het kader van Covid-19.
Om die zuiverheid van het onderscheid tussen de Tijdelijke wet en een permanente regeling te behouden, zal ik na het vervallen van de Tijdelijke wet het werk aan de permanente regeling dan ook niet versnellen. Mocht de Covid-19 situatie daartoe nopen, dan zal er een nieuwe Tijdelijke wet worden ingediend. De permanente regeling waaraan wordt gewerkt kent andere doelstellingen en andere bepalingen. Gelet op de noodzaak van uitvoerbare en kwalitatief goede wetgeving zal voor de permanente regeling de gebruikelijke wetgevingsprocedure worden doorlopen. Dat proces is onlangs gestart met de start van de bestuurlijke consultatie en internetconsultatie.3 Naar verwachting zal een wetsvoorstel voor de permanente regeling in de eerste maanden van 2023 worden ingediend.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot
Samenstelling:
Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).
Zie voor de internetconsultatie: Overheid.nl | Consultatie Wet Digitaal vergaderen decentrale overheden (internetconsultatie.nl).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35424-X.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.