35 420 Noodpakket banen en economie

AH VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 maart 2021

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben kennisgenomen van het afschrift van de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 15 december 2020 aan de Tweede Kamer inzake «vaststellingsbeschikkingen NOW 1 en dilemma’s in de NOW».2

Naar aanleiding hiervan hebben zij de Minister op 27 januari 2021 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 8 maart 2021 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 27 januari 2021

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben met belangstelling kennisgenomen van het afschrift d.d. 15 december 2020 van uw brief aan de Tweede Kamer inzake «vaststellingsbeschikkingen NOW 1 en dilemma’s in de NOW».3 Dientengevolge hebben de leden van de commissie de volgende vragen en opmerkingen.

In uw brief staat: «In gevallen waar het omzetverlies minder dan 20% is, heeft de werkgever geen recht op NOW-subsidie. Het gehele voorschot wordt in dit geval teruggevorderd».4

De commissie constateert dat dit lijkt op een «alles-of-niets- beleid» dat in sommige gevallen onevenredig hard kan uitpakken. In hoeverre wordt bij dit terugvorderingsbeleid uitgegaan van een zekere coulance, c.q. hardheidsbeleid, bijvoorbeeld in de vorm van een glijdende schaal voor die gevallen waarin het uiteindelijke omzetverlies slechts in geringe mate onder de 20%-grens uitkomt, zo vragen de aan het woord zijnde leden.

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, E.M. Sent

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2021

Op 27 januari jongstleden hebben de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal vragen gesteld over een hardheidsbeleid en een mogelijke glijdende schaal in de NOW-regeling.

Allereerst leg ik graag uit waarom er voor een minimale omzetdrempel van 20% is gekozen. Het is niet ongebruikelijk dat een bedrijf soms betere perioden heeft en dan weer mindere. We rekenen dat tot het normale bedrijfsrisico, ook in de regeling werktijdverkorting die tot de invoering van de NOW bestond. In de NOW wordt niet gekeken naar de reden van het omzetverlies, daarvoor is de regeling te generiek van aard en het aantal aanvragen te groot. Zou de omzetdrempel lager zijn, dan zou het risico op subsidiëring van omzetschommelingen die niks met corona te maken hebben groter worden.

Ik begrijp uw constatering dat het volledig terugvorderen van de subsidie bij een omzetverlies van net onder de 20% soms hard kan zijn. Het doen van een inschatting van omzetverlies is in deze onzekere tijd ook lastig. Ik wil benadrukken dat in de NOW-regeling is opgenomen dat de uitkomst van de berekening van de subsidie in hele procenten wordt uitgedrukt en altijd naar boven wordt afgerond.5 Als blijkt dat een werkgever dus 19,01% omzetverlies heeft, dan wordt dat afgerond op 20% en heeft de werkgever recht op NOW. Er is dan geen sprake van het terugvorderen van de subsidie.

Ik begrijp dat het in één keer terugbetalen van een deel van het voorschot in deze tijd moeilijk kan zijn voor ondernemers. Daarom is er voor ondernemers die een deel van het voorschot moeten terugbetalen een coulancebeleid opgesteld in de vorm van (zeer) coulante terugbetalingsregelingen. Op mijn verzoek hanteert UWV ruime terugbetalingstermijnen. Een werkgever kan in het geval van een terugbetaling telefonisch contact opnemen met UWV om afhankelijk van de situatie een meerjarige betalingsregeling af te spreken. Daarnaast heb ik in mijn brief van 22 februari6 de Tweede Kamer gemeld dat het loket voor het indienen van vaststellingsverzoeken voor de NOW 1 langer open blijft (tot en met 31 oktober). Werkgevers kunnen deze ruimte ook benutten om later de definitieve vaststelling aan te vragen, waardoor de eventuele terugbetaling uiteraard ook later aanvangt.

In zijn algemeenheid kent de NOW, mede door de snelle opzet en het moeten bereiken van een hele grote groep werkgevers, een generiek karakter. Daardoor is er heel weinig ruimte voor maatwerk. Inmiddels hebben veel werkgevers gebruik gemaakt van de steun. Dit vraagt veel capaciteit van UWV en UVB, waar de druk al erg hoog is. Ik begrijp dat een generieke regeling vragen naar uitzonderingsmogelijkheden met zich mee brengt. De uitvoeringsinstanties hebben echter geen capaciteit om dergelijke uitzonderingsgevallen te verwerken. Er is derhalve voor gekozen om geen hardheidsbeleid op te nemen in de regeling.

Het is ook niet mogelijk om de door u voorgestelde glijdende schaal in te bouwen in de NOW. Het invoeren van een dergelijke glijdende schaal heeft grote uitvoeringsconsequenties. De systemen waarmee UWV nu de NOW-regeling uitvoert, zouden opnieuw moeten worden geprogrammeerd en getest. Dat leidt tot aanzienlijke vertraging in de openstelling van de loketten voor de overige tranches en subsidievaststelling. Subsidies die al op nihil zijn gesteld wegens een omzetverlies onder de 20% zouden opnieuw handmatig moeten worden beoordeeld. Dat brengt de continuïteit van de werkzaamheden van UWV in gevaar.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Ester (CU), Sent (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), N.J.J. van Kesteren (CDA), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD) (ondervoorzitter), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), Geerdink (VVD), Van Gurp (GL),Moonen (D66), vac. (FVD), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (Fractie-Otten), Van der Burg (VVD), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Pouw-Verweij (Fractie-Nanninga), Raven (OSF)

X Noot
2

Kamerstukken I 2020/2021, 35 420, AA.

X Noot
3

Kamerstukken I 2020/2021, 35 420, AA.

X Noot
4

Kamerstukken I 2020/2021, 35 420, AA, p.4.

X Noot
5

Staatscourant Nr. 19874, 1 april 2020, art. 6.1

X Noot
6

Brief Openstelling vaststellingsloketten NOW

Naar boven