Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 augustus 2020
In de Rijkministerraad van 15 mei jl. lag een voorstel voor de tweede tranche liquiditeitssteun
inclusief daaraan verbonden voorwaarden, waarmee de Aruba, Curaçao en Sint Maarten
(hierna: de landen) allen onvoorwaardelijk akkoord zijn gegaan. Afgesproken is dat
de landen onder meer dienen te hebben voldaan aan deze voorwaarden, voordat zij in
aanmerking kunnen komen voor een derde tranche liquiditeitssteun. Daarnaast gelden
nog andere voorwaarden – zoals die voorlagen in een samenhangend pakket in de RMR
van 10 juli 2020 – waaraan de landen moeten voldoen om in aanmerking te kunnen komen
voor de derde tranche liquiditeitssteun.
Tijdens de Rijksministerraad van 10 juli jl. is op basis van advies van het College
Aruba financieel toezicht (CAft) reeds vastgesteld dat Aruba grotendeels voldoet aan
de voorwaarden die zijn gesteld bij de tweede tranche, met uitzondering van de voorwaarde
tot het maximeren van de inkomens van topfunctionarissen binnen de (semi)publieke
sector op 130% van het salaris van de Minister-President. Besloten is om Aruba uitstel
te verlenen tot 1 oktober 2020 om een door de Staten goedgekeurd voorstel voor de
maximering van de topinkomens in te dienen bij het CAft. Hiermee komt Aruba op dit
moment in principe in aanmerking voor een derde tranche liquiditeitssteun, mits we
tot onvoorwaardelijke overeenstemming komen over de overige voorwaarden die aan de
derde tranche zijn verbonden. Omdat Aruba het gesprek is aangegaan op basis van het
samenhangend totaalpakket voor de derde tranche, zoals dat voorlag tijdens de Rijksministerraad
van 10 juli jl., zijn deze zomer intensieve gesprekken gevoerd met Aruba over dit
pakket. Zodra ik meer kan melden over de uitkomst van deze gesprekken zal ik uw Kamer
hier uiteraard over informeren.
Voor zowel Curaçao als Sint Maarten kon echter door het College financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten (Cft) niet worden vastgesteld dat zij aan de voorwaarden van
de tweede tranche hebben voldaan. Daarom is besloten dat deze landen tot 15 juli 2020
de gelegenheid zouden krijgen om alle relevante informatie aan te leveren bij het
Cft (en bij het Ministerie van Financiën waar het de financiële sector betreft), om
aan te tonen dat is voldaan aan alle gestelde voorwaarden. Het Cft heeft op basis
hiervan op 11 augustus jl. een advies uitgebracht, waarover tijdens de Rijksministerraad
van 14 augustus jl. is gesproken. Ik informeer u hierbij over de uitkomsten van deze
bespreking.
Curaçao
Het Cft concludeert in zijn advies dat Curaçao betekenisvolle stappen heeft gezet
in de invulling van de overeengekomen voorwaarden, maar niettemin nog niet volledig
heeft voldaan aan alle gestelde voorwaarden die zijn verbonden aan de tweede tranche
liquiditeitssteun. Over de meeste voorwaarden zijn weliswaar besluiten genomen en
deze besluiten worden uitgevoerd, maar deze dienen nog wettelijk te worden vastgelegd.
Zo worden de salarissen van politici inmiddels al met 25% gekort, maar is de Landsverordening
waarmee dit wordt geformaliseerd nog in voorbereiding. Hetzelfde geldt voor de korting
van 12,5% op het arbeidsvoorwaardenpakket van medewerkers in de (semi)publieke sector.
De Rijksministerraad heeft daarom besloten dat Curaçao uiterlijk 1 september 2020
aanvullende informatie dient aan te leveren bij het Cft (en over de financiële sector
bij Financiën), waarmee het land aantoont dat nu wel is voldaan alle gestelde voorwaarden.
Het Cft is verzocht daar uiterlijk 7 september 2020 opnieuw advies over uit te brengen
aan de Rijksminsterraad. In de tussentijd staat dit traject geen gesprekken in de
weg over de derde tranche liquiditeitssteun op basis van het samenhangend pakket zoals
dat op 10 juli in de Rijksministerraad voorlag.
Sint Maarten
Het Cft heeft wederom niet kunnen vaststellen dat Sint Maarten aan de voorwaarden
bij de tweede tranche liquiditeitssteun heeft voldaan. Dit betekent dat er met Sint
Maarten op dit moment geen gesprekken gestart zullen worden over de verstrekking van
een derde tranche liquiditeitssteun. Mocht Sint Maarten dit gesprek alsnog willen
voeren, dan zal het land eerst via het Cft aan de Rijksministerraad moeten aantonen
dat alsnog is voldaan aan alle gestelde voorwaarden voor de tweede en de derde tranche.
Dit verzoek zal dan door de Rijksministerraad beoordeeld worden op basis van de omstandigheden
van dat moment, waarbij in ieder geval bezien zal worden of de noodzaak tot liquiditeitssteun
nog steeds bestaat.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops