35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 76 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2020

In mijn brieven van 19 mei 2020, Kamerstuk 35 420, nr. 37, en van 22 mei 2020, Kamerstuk 35 420, nr. 75, heb ik uw Kamer geïnformeerd over de tweede tranche financiële ondersteuning aan de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Deze tweede tranche zou, conform de voorwaarden, in twee delen worden uitbetaald. Het eerste deel is per omgaande als lening verstrekt, het tweede deel, ten behoeve van loonsubsidie, zou pas worden verstrekt nadat de landen zelf een bijdrage hadden gerealiseerd van werknemers van 20%. Het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) is gevraagd hierover te adviseren.

Op 1 juni 2020 respectievelijk 2 juni 2020 heeft de voorzitter van het C(A)ft de Rijksministerraad bericht dat Curaçao en Aruba volgens het C(A)ft adequaat invulling hebben gegeven aan de voorwaarde voor een werknemersbijdrage. Ik heb daarom, conform de twee adviezen van het C(A)ft, besloten over te gaan tot verstrekking van de tweede deelbetaling van de tweede tranche liquiditeitssteun, ten behoeve van de loonsubsidie.

Curaçao

Ten behoeve van de loonsubsidieregeling is voor Curaçao ANG 63 miljoen ter beschikking gesteld. Dit bedrag is onderdeel van de totale renteloze lening voor de tweede tranche liquiditeitssteun van ANG 204 miljoen (€ 104,7 miljoen).

Aruba

Ten behoeve van de loonsubsidieregeling is voor Aruba AWG 49,4 miljoen ter beschikking gesteld. Dit bedrag is onderdeel van de totale renteloze lening voor de tweede tranche liquiditeitssteun van AWG 113,3 miljoen (€ 58,3 miljoen).

De budgettaire gevolgen van deze deelbetaling van de tweede tranche liquiditeitssteun worden in een suppletoire begrotingswet aan u voorgelegd. Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd.

Aangezien uitstel van uitvoering van deze spoedeisende maatregel die in het belang van het Rijk is en niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregel starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven