35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 477 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2022

In het voorjaar van 2020 werd ook het Koninkrijk hard getroffen door de Covid-19-pandemie. Het negatieve effect was in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna: de landen) door de sterk op toerisme gebaseerde economieën nog groter dan in Nederland. De kleinschalige en vaak eenzijdige economie maakt de landen kwetsbaar. De coronapandemie heeft deze kwetsbaarheid pijnlijk duidelijk gemaakt. In de landen zijn grote zorgen over armoede en bestaanszekerheid. Daarnaast zijn er zorgen over het klimaat, het behoud en bescherming van de rijke natuur en cultuur, de financiële stabiliteit en de beperkte bestuurs- en uitvoeringskracht van de overheden op de eilanden. Ook verlaten jonge inwoners de eilanden omdat het onderwijs onvoldoende aansluit op de regionale arbeidsmarkt.

Nederland ondersteunt de regeringen van de autonome landen bij de opgaven in hun landen. Het perspectief van de inwoners staat daarbij altijd centraal. We werken samen vanuit een gelijkwaardige en wederkerige relatie, met oog voor de staatkundige verhoudingen en de regionale en lokale uitdagingen en kansen.

We kunnen echter alleen concrete resultaten voor de inwoners bereiken als we ons goed tot elkaar verhouden en onderling intensiever samenwerken. Dat geldt voor de samenwerking tussen de (ei)landen, maar ook voor de samenwerking tussen Nederland met de landen. Deze samenwerking brengt over en weer verantwoordelijkheden en verplichtingen met zich mee. Bij zowel de landen als Nederland ligt derhalve de verantwoordelijkheid (onderlinge) afspraken te respecteren. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik mij hier de komende jaren hard voor inzetten, vooral om de sociaaleconomische situatie voor alle inwoners in de landen, maar met name die van de kwetsbaren merkbaar en duurzaam te verbeteren.

Sinds april 2020 hebben Aruba, Curaçao en Sint Maarten liquiditeitssteun ontvangen voor het opvangen van de financieel- en sociaaleconomische effecten van de COVID-pandemie. Aan het toekennen van de liquiditeitssteun zijn vanaf de tweede tranche voorwaarden gekoppeld. Met het accepteren van de verschillende tranches liquiditeitssteun verplichtten de landen zich aan alle door de RMR daaraan verbonden voorwaarden.

Eind 2020 is met elk van de autonome landen in dit verband een akkoord bereikt over de landspakketten met een brede set aan hervormingen om de financiële, economische, institutionele en maatschappelijke weerbaarheid van de landen dusdanig te versterken, dat de landen beter in staat zullen zijn om in de toekomst externe schokken zelfstandig op te vangen. Bij de implementatie van deze landspakketten worden de landen bijgestaan door het Caribisch Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling i.o. (COHO i.o.).

Elk kwartaal besluit de RMR over de liquiditeitssteun voor het kwartaal erna op basis van de adviezen van het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) en op basis van de Uitvoeringsrapportage van het COHO i.o. In de RMR van 25 maart lag de besluitvorming voor het tweede kwartaal van 2022 voor.

In de Rijksminsterraad van 25 maart lag ook besluitvorming voor over de omzetting van de op 10 april a.s. aflopende liquiditeitsleningen.

Hieronder zal ik u informeren over de belangrijkste uitkomsten van de bespreking in de Rijksminsterraad.

Liquiditeitsbehoefte

Op basis van het C(A)ft-advies besloot de Rijksministerraad geen liquiditeitssteun voor het tweede kwartaal 2022 toe te kennen. Volgens het C(A)ft is voor zowel Aruba, Curaçao als Sint Maarten de geraamde liquiditeitsbehoefte voor de periode april tot en met juni 2022 lager dan het aanwezige liquiditeitssaldo en is geen aanvullende liquiditeitssteun nodig om de noodzakelijke uitgaven te financieren.

Zoals in de RMR van 25 februari jl. (Kamerstuk 35 420, nr. 471) is besloten, zal de liquiditeitssteun worden afgebouwd of beëindigd als de epidemiologische situatie en als gevolg daarvan het herstel van de economie dat toelaat. Hoewel de laatste golf van de pandemie wegebt en de signalen gunstig zijn, kan niet worden uitgesloten dat zich weer een nieuwe golf van besmettingen aandient, die ook weer gevolgen zal hebben voor de economische ontwikkeling. Mocht het na het tweede kwartaal nodig zijn noodsteun in de vorm van liquiditeitsleningen voor de gewone dienst te verstrekken, kunnen deze nieuwe leningen na advies van het C(A)ft vooralsnog in de vorm van renteloze bulletleningen met een einddatum van 10 oktober 2023 worden toegekend. In dit kader heeft de RMR de landen verzocht de aanbevelingen van het C(A)ft bij de begrotingen op te volgen. Dit ter voorkoming van onnodige budgettaire tegenvallers, oplopende betalingsachterstanden en toenemende schuldproblematiek. Voor het begrotingsjaar 2023 zijn de landen verzocht te streven naar een sluitende begroting die voor het einde van 2022 is vastgesteld.

Tot op heden werden voor noodzakelijke investeringen benodigde middelen meegenomen in de liquiditeitssteun. Onder meer vanuit de overweging dat het ad hoc kas-karakter van de liquiditeitssteun het zicht op een meerjarige en integrale investeringsagenda ontneemt, is een scheiding tussen gewone dienst en kapitaaldienst bij het verstrekken van steun opportuun. De landen kunnen derhalve op advies van C(A)ft vanaf het derde kwartaal de voor investeringen benodigde middelen, in een separaat leenverzoek aan de Rijksministerraad voorleggen. Dit geldt ook investeringen voor de uitvoering van de hervormingen uit de landspakketten. De Rijksministerraad zal de verzoeken van de landen voor financiële ondersteuning voor de gewone dienst en voor investeringen, na advies van het C(A)ft, vervolgens separaat beoordelen. Hiermee wordt weer teruggegaan naar de in artikel 16 van de Rijkswet financieel toezicht geboden financieringswijze van investeringen.

Begrotings- en verantwoordingsproces

Financieel beheer blijft een belangrijk aandachtspunt voor de landen. De landen hebben hun jaarrekeningen 2019 en 2020 nog altijd niet vastgesteld. Ik ga er vanuit dat de landen de verzoeken van de RMR van 25 februari jl. zullen uitvoeren en al het nodige doen om de jaarrekeningen 2019 en 2020 zo spoedig mogelijk vast te stellen. Ook zijn de landen gevraagd de verantwoording over het begrotingsjaar 2021 conform de eigen comptabiliteitswetgeving tijdig gedurende 2022 af te ronden.

Zorgkostenontwikkeling

In de RMR van 15 mei 2020 (Kamerstuk 35 420, nrs. 37 en 75) is in het kader van de tweede tranche liquiditeitssteun besloten dat Aruba structureel AWG 60 miljoen op jaarbasis moest korten op het budget van de Algemene Ziektekosten Verzekering (AZV) omwille van de houdbaarheid van de zorgkosten en het verminderen van de druk op de begroting van het land. Waar Aruba dit in 2020 wel heeft gerealiseerd, heeft het land dit in 2021 niet gedaan. Aruba heeft eind 2021 op verzoek van de Rijksministerraad een plan van aanpak opgesteld om die zorgkorting vanaf 2022 wél te realiseren zodat Aruba blijvend aan deze liquiditeitssteunvoorwaarde voldoet. Door vertraging in de uitvoering van dit plan van aanpak verwacht het CAft nu, dat er in 2022 besparingsverliezen zullen optreden. Conform eerdere besluitvorming dient Aruba via het CAft de RMR te informeren over hoe deze besparingsverliezen in het lopende begrotingsjaar worden gecompenseerd.

Overigens wil ik hierbij opmerken dat ook de ontwikkeling van de zorgkosten in Curaçao en in Sint Maarten de Rijksministerraad zorgen baart. Ik ga er van uit dat ook Curaçao en Sint Maarten alles in het werk stellen om invulling te geven aan de eerdere verzoeken van de Rijksministerraad om omwille van de budgettaire houdbaarheid de zorgkosten terug te dringen.

Maximering topinkomens

Eveneens in de RMR van 15 mei 2020 werd als voorwaarde aan liquiditeitssteun verbonden dat de inkomens van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector per 1 juli 2020 dienen te worden gemaximeerd op 130% van het nieuwe genormeerde salaris van de Minister-President van het land. Om de landen tegemoet te komen heeft de RMR daar in juli van dat jaar een maximale overgangstermijn van twee jaar aan toegevoegd. In september 2021 heeft de RMR besloten tot aanvullende bepalingen om de effectiviteit van de regelingen te borgen. Tot op heden is de daarvoor bedoelde wetgeving nog niet vastgesteld. De Rijksministerraad heeft de landen Aruba en Curaçao nu dringend verzocht hun respectievelijke landsverordeningen met betrekking tot de maximering van topinkomens uiterlijk per 1 juli 2022 inwerking te laten treden. De totstandkoming van een vergelijkbare landsverordening voor Sint Maarten heeft vanwege een rechtszaak bij het Constitutionele Hof vertraging opgelopen. Het bestuur van Sint Maarten is opgeroepen de nieuwe ontwerplandsverordening zo snel als mogelijk aan te bieden aan de Staten voor behandeling.

Voortgang Uitvoeringsagenda’s 2e helft Q4 2021 en 1e helft Q1 2022

Sinds begin 2021 is door de landen en het COHO i.o. gewerkt aan de invulling van de landspakketten. In zogenoemde Uitvoeringsagenda’s zijn de concrete afspraken vastgelegd die in het kader van de Landspakketten zijn gemaakt tussen de respectievelijke Landen en Nederland. Deze afspraken geven aan welke resultaten wanneer beoogd worden te zijn gerealiseerd en zijn leidend bij de activiteiten die ontplooid worden. In lijn met het voorstel van Rijkswet COHO heeft het COHO i.o. een Uitvoeringsrapportage opgesteld en de Landen in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen. De eerste Uitvoeringsrapportage van 2022 beschrijft de voortgang van de landspakketten gedurende de periode 16 november 2021 tot en met 15 februari 2022. Het COHO i.o. geeft in de voortgangsrapportage aan dat de landen voldoende voortgang boeken bij de uitvoering van de landspakketten. Een uitgebreide toelichting op de voortgang van de implementatie van de landspakketten kunt u vinden in de bijgevoegde Uitvoeringsrapportage Landspakketten1. In de bijgevoegde Uitvoeringsagenda’s voor het tweede kwartaal 2022 treft u vervolgens aan welke stappen Aruba, Curaçao en Sint Maarten in het volgende kwartaal nemen voor de implementatie van de landspakketten2.

Omzetten liquiditeitsleningen

Bij de eerste liquiditeitsleningen is vastgelegd dat alle leningen zouden aflopen op 10 april 2022. Ook werd afgesproken dat 6 maanden voor het aflopen van de leningen met de landen in overleg zou worden gegaan over de mogelijkheden tot herfinanciering. Deze gesprekken hebben in de afgelopen periode plaatsgevonden en de daaruit volgende afspraken zijn door de RMR bevestigd.

De pandemie en de formalisatie van het hervormingstraject kennen nog steeds onzekerheden die van invloed zijn op de besluitvorming op dit moment. Zo was het in 2020 de verwachting dat de pandemie en de negatieve gevolgen op de economie inmiddels achter de rug zouden zijn en tevens dat de bestuurlijke afspraken waarin de liquiditeitsleningen hun wettelijke inbedding zouden vinden, die later vorm kregen in het voorstel van Rijkswet COHO, inmiddels in werking zouden zijn getreden. Beide veronderstellingen zijn niet bewaarheid.

De gevolgen van de pandemie zijn op de eilanden nog zeer zichtbaar. Onduidelijk is hoe lang de effecten hiervan nog merkbaar zijn. Wel is het de verwachting dat het toerisme op de eilanden weer structureel zal toenemen en de economie herstelt van de crisis. Momenteel zijn de landen echter nog niet in staat om de verstrekte leningen af te lossen. Tevens is de schuldquote van de landen tijdens de pandemie sterk gestegen en loopt deze mogelijk nog verder op als de landen nog additionele noodsteun behoeven of financiering voor noodzakelijke investeringen.

Doordat de financieel-economische draagkracht voor rente- en aflossingsverplichtingen op dit moment nog onvoldoende bepaalbaar is, heeft Nederland ervoor gekozen de liquiditeitsleningen te bundelen per land en om te zetten in een lening met een looptijd van 18 maanden. Zo krijgen de landen extra tijd om aan economisch herstel te werken en hun financiële situatie te stabiliseren. Nederland heeft daarbij de intentie de komende tijd te komen tot passende langjarige afspraken over de leningen.

Nadere informatie over de gebundelde leningen per land vindt u terug in de bijgevoegde toetsingskaders risicoregelingen3.

Budgettaire verwerking liquiditeitsleningen

Vanaf de begroting 2023 wordt de methodiek rondom de ontvangstenraming in de begrotingsstukken aangepast. Tot op heden worden de renteontvangsten in de begroting geraamd en zijn de aflossingen zichtbaar in de realisatie in de jaarverslagen. Vanaf de begroting 2023 zullen ook de aflossingen op de leningen in de begroting geraamd worden. Dit betreft zowel de liquiditeitsleningen als alle andere verstrekte leningen aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten, waaronder de drie herfinancieringsleningen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven