35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 419 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2021

Met de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna: de landen) is eind 2020 een akkoord bereikt omtrent de landspakketten, waarin hervormingen zijn overeengekomen met als doel de financiële, economische, institutionele en maatschappelijke weerbaarheid van de landen dusdanig te versterken, dat de landen beter in staat zullen zijn om in de toekomst externe schokken zelfstandig op te vangen. Als voorwaarde voor het ontvangen van de noodzakelijke liquiditeitssteun dienen Aruba, Curaçao en Sint Maarten hervormingen door te voeren. Hierover vindt per kwartaal in de Rijksministerraad (RMR) besluitvorming plaats. Het College (Aruba) financieel toezicht (C(A)ft) adviseert de RMR over de liquiditeitsbehoefte.

Door een stapeling van vertragingen in de uitvoering van maatregelen en het ontbreken van een vastgestelde uitvoeringsagenda voor het vierde kwartaal van 2021 heeft de RMR op 24 september jl. besloten om besluitvorming over de liquiditeitssteun voor Curaçao voor het vierde kwartaal van 2021 en als gevolg daarvan besluitvorming over de mate van afwijking van de centrale begrotingsnorm voor geheel 2021 aan te houden tot een volgende RMR. Ik heb uw Kamer hierover per brief geïnformeerd1. Op verzoek van Curaçao heeft de besluitvorming alsnog plaatsgevonden in de RMR van 29 oktober jl.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over deze besluitvorming.

Voortgang uitvoering landspakket Curaçao

Sinds begin 2021 is met de landen gewerkt aan de invulling van de landspakketten. In de uitvoeringsagenda’s zijn per kwartaal concrete afspraken uitgewerkt die in het kader van de landspakketten zijn gemaakt tussen de respectievelijke landen en Nederland. Deze afspraken geven aan welke resultaten wanneer beoogd worden en zijn leidend bij de activiteiten die ontplooid worden.

Gedetailleerde informatie over de voortgang op landsniveau en per maatregel wordt gegeven in de uitvoeringsrapportage over het derde kwartaal, die uw Kamer eerder ontving als bijlage bij de voorgenoemde brief over de besluitvorming in de RMR van 24 september jl. De uitvoeringsagenda voor het vierde kwartaal 2021 voor Curaçao en Aruba zijn eveneens als bijlagen bij deze brief gevoegd2. De uitvoeringsagenda voor het vierde kwartaal 2021 voor Sint Maarten ontving u ook eerder als bijlage bij de brief over besluitvorming in de RMR van 24 september jl.

Curaçao

In mijn brief over de besluitvorming in de RMR van 24 september jl. informeerde ik uw Kamer dat ik in het bijzonder zorgen had over het nog ontbreken van de vastgestelde en door Nederland onderschreven plannen van aanpak met betrekking tot de hervormingen van het fiscaal stelsel en de belastingdienst, het plan van aanpak met betrekking tot het minimaliseren van de verliezen bij het Curaçao Medical Center en het plan van aanpak voor de implementatie van het maatregelenpakket met betrekking tot het schommelfonds bij de Sociale Verzekeringsbank. Om in aanmerking te komen voor de zevende tranche diende Curaçao daarnaast ook de uitvoeringsagenda voor het vierde kwartaal nog vast te stellen.

Inmiddels heeft Curaçao met betrekking tot deze vijf punten de nodige stappen gezet. Al blijven er ook nog inhoudelijke risico’s en zorgen over de uitvoering bestaan. Om die te beperken zijn in de Uitvoeringsagenda nadere afspraken vastgelegd en wordt de voortgang door de Tijdelijke Werkorganisatie nauwlettend gemonitord om tijdig te kunnen bijsturen.

Liquiditeitsbehoefte en afwijking begrotingsnorm

De RMR heeft besloten dat Curaçao heeft voldaan aan de door de RMR gestelde voorwaarden en gaat daarom over tot het toekennen van ANG 76 miljoen liquiditeitssteun voor het vierde kwartaal van 2021. Bijgaand ontvangt uw Kamer het Toetsingskader bij deze te verstrekken liquiditeitslening.

De RMR heeft reeds op 18 december 2020 besloten voor het begrotingsjaar 2021 in principe in te stemmen met een afwijking van de norm zoals vervat in artikel 15, eerste lid, onder a, van de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten voor Curaçao. Het Cft adviseert vervolgens om de maximaal toegestane mate van afwijking van de centrale begrotingsnorm voor 2021 gelijk te stellen aan de in 2021 toegekende liquiditeitssteun, het aanwezige saldo liquide middelen op 1 januari 2021 en de eventueel binnenlands of buitenlands aangetrokken liquiditeiten minus het deel van de liquiditeitssteun dat besteed is aan kapitaaluitgaven.

Op basis van dit advies heeft de RMR besloten de maximale mate van afwijking van de begrotingsnorm voor de gewone dienst voor het gehele jaar 2021, conform Cft-advies, vooralsnog vast te stellen op ANG 488 miljoen voor Curaçao.

Aruba

Als voorwaarde voor de zevende tranche liquiditeitssteun diende Aruba het CAft middels een financieel onderbouwd plan van aanpak te informeren over de jaarlijkse besparingen bij de AZV van AWG 60 miljoen. De RMR van 24 september jl. constateerde dat Aruba nog niet aan deze voorwaarde had voldaan. Daarnaast was Aruba ten tijde van de RMR nog met het CAft in gesprek over de geraamde liquiditeitsbehoefte voor het vierde kwartaal. De RMR heeft daarom besloten om besluitvorming over de liquiditeitssteun voor Aruba voor het vierde kwartaal van 2021 aan te houden én als gevolg daarvan ook de besluitvorming over de mate van afwijking van de norm voor het financieringssaldo voor geheel 2021 aan te houden tot de RMR van 29 oktober 2021. Nu er geen stukken zijn ontvangen heeft agendering en besluitvorming niet plaats gevonden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 407.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven