35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 413 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2021

Op 8 juni heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen de motie van het lid van Gijs van Dijk c.s. (Kamerstuk 35 420, nr. 281) aangenomen (Handelingen II 2020/21, nr. 85, item 18). De motie spreekt uit dat het onwenselijk is dat werkgevers die NOW-steun ontvangen voor de lonen van werknemers terwijl zij tegelijkertijd werknemers verplichten om tijdens corona opgebouwde minuren later in te halen. De motie roept de regering op om werkgevers hierop aan te spreken, en werkgevers te vragen om minuren van werknemers niet te verrekenen.

Directe aanleiding voor de motie was de praktijk bij een bedrijf waarbij werknemers vanwege de jaarurensystematiek op grond van de cao tijdens de coronaperiode minuren opbouwden (in de periode waarin het bedrijf ook NOW-steun ontving), die ze later moesten inhalen. De FNV heeft hierop namens een aantal werknemers een rechtszaak aangespannen. Op 5 juli jl. oordeelde de kortgedingrechter dat dit bedrijf de cao juist toepast en niet onaanvaardbaar handelt door van werknemers te verlangen deze minuren later in te halen. Hierbij acht de rechter relevant dat het inroosteren in goed overleg met de werknemers gebeurt. Na de uitspraak heeft het bedrijf een afspraak gemaakt met de vakbonden die de betreffende cao gesloten hadden om een deel van de minuren die werknemers hadden opgebouwd kwijt te schelden. In een eerdere rechtszaak bij een bedrijf in de metaalsector heeft de rechter overigens geoordeeld dat het verrekenen van minuren in dat geval niet is toegestaan. Naast deze rechtszaken vindt het inhalen van minuren terwijl het bedrijf NOW-steun heeft ontvangen momenteel plaats bij verschillende bedrijven in de sectoren metaalsector, horeca, detailhandel, beveiliging en zwembaden.

In uitvoering van de motie is afgelopen maanden met sociale partners verenigd in de Stichting van de Arbeid gesproken. Daarbij is gezocht naar een balans tussen de oproep van de Kamer enerzijds en de uitspraak van de rechter anderzijds. De rechter heeft in de uitspraak op 5 juli jl. aangegeven dat het in deze specifieke situatie juridisch is toegestaan. Dat het in sommige situaties juridisch is toegestaan om minuren te verrekenen laat onverlet dat de Kamer heeft uitgesproken het ongewenst te vinden dat werknemers buiten hun wil om tijdens de coronacrisis (bijvoorbeeld door gedwongen bedrijfssluiting) minuren opbouwen en dat werkgevers deze werknemers verplichten om deze minuren later in te halen, terwijl deze werkgevers wel overheidssteun ontvangen om de lonen door te betalen tijdens deze coronacrisis. De Kamer heeft daarom de werkgevers dan ook opgeroepen dit niet te doen en ook minuren van werknemers niet op een andere wijze te verrekenen.

Alle partijen in de Stichting zijn het erover eens dat een conflict over de toepassing van cao-bepalingen het beste kan worden opgelost in onderling overleg tussen werkgevers en werknemers. Partijen konden het echter niet eens worden over een gezamenlijk moreel appel dat er geen minuren worden ingehaald als het bedrijf NOW-steun heeft ontvangen. Daarom hebben zij afgezien van een gezamenlijke verklaring.

Ik hecht aan de uitvoering van de motie van de Kamer om werkgevers op te roepen werknemers geen minuren te laten opbouwen als er NOW-steun wordt ontvangen en deze minuren niet op een andere wijze te verrekenen. Tegelijkertijd steun ik van harte dat werkgevers en werknemers samen in gesprek gaan om te kijken wat er binnen de bedrijven mogelijk is om goed uit de crisis te komen.

Ik doe daarom een appel aan werkgevers om prudent om te gaan met het later inhalen van uren die tijdens de NOW-periode opgebouwd in gevallen waarin dit juridisch is toegestaan. Ik hecht eraan dat sociale partners hier op decentraal niveau gezamenlijk goede afspraken over maken, en dat deze roosters alleen in overleg met de werknemers worden vastgesteld. Hierdoor wordt voorkomen dat werknemers persoonlijk in de problemen komen, bijvoorbeeld met kinderopvang, terwijl zij buiten hun schuld minuren hebben opgebouwd. Zo wordt voorkomen dat het gevoel ontstaat dat bedrijven voordelen halen uit de NOW-regeling daar waar dat niet bedoeld is. We hebben immers als bedrijven, werknemers en overheid gezamenlijk deze moeilijke situatie het hoofd geboden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.D. Wiersma

Naar boven