35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 320 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2021

Bij het coronadebat van 24 maart jl. is de motie van de leden Ploumen c.s. ingediend, die daarna is aangenomen1. In deze motie wordt gevraagd voorwaarden te stellen aan multinationals met betrekking tot bonussen en dividenden als ze subsidie uit het steunpakket ontvangen.

Het doel van de NOW is om werkgelegenheid zo veel mogelijk te behouden. Met de NOW financiert de Staat gedeeltelijk de loonkosten van ondernemers. We doen dit vanwege de ongekende crisis en de daarop, door de overheid, opgelegde maatregelen. Ik vind het onwenselijk dat wanneer er door deze steun financiële ruimte ontstaat bij werkgevers deze wordt benut om bonussen uit te keren aan directie en bestuur, winstuitkeringen uit te betalen of eigen aandelen in te kopen. Ik stel daarom voor, in lijn met de motie, om in NOW4 een aanvullende voorwaarde op te nemen met betrekking tot het uitkeren van bonussen en dividend. Met deze voorwaarde worden werkgevers verplicht om bij een NOW-aanvraag een overeenkomst te sluiten met een vertegenwoordiging van werknemers over hoe om wordt gegaan met het uitkeren van bonussen en dividend. Deze aanvullende voorwaarde geldt enkel voor de NOW4, omdat een uitbreiding en dus verzwaring van de voorwaarden met terugwerkende kracht niet mogelijk is.

Het stellen van deze aanvullende voorwaarde, naast de al geldende voorwaarden voor bonussen en dividend, acht ik wenselijk en ook passend. Het geeft de werknemersvertegenwoordiging de gelegenheid het gesprek aan te gaan over de uitkering van bonussen en dividend en het belang van behoud van werkgelegenheid daartegenover te wegen.

Voorwaarden NOW bonussen en dividend

Graag ga ik eerst in op de reeds bestaande voorwaarden in de NOW met betrekking tot het uitkeren van bonus en dividend. Bij de start van de NOW in april 2020 bevatte de NOW geen voorwaarde die het uitkeren van bonussen en dividend verbood. Samen met UWV heb ik destijds in drie weken tijd de regeling uitgedacht én geïmplementeerd. Deze ongekende doorlooptijd zorgde ervoor dat we bij de uitwerking alleen rekening konden houden met essentiële voorwaarden. Uitgebreidere voorwaarden hadden een snelle voorschotverstrekking in die periode echt in gevaar gebracht. Vanaf de invoering van de Tweede tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW2) geldt namelijk dat elk bedrijf dat subsidie ontvangt vanuit de NOW, en een voorschot van € 100.0002 of een definitieve subsidie van € 125.000 of meer ontvangt, geen bonussen aan directie en bestuur mag uitkeren, geen dividend aan aandeelhouders mag uitkeren en geen eigen aandelen mag inkopen. Dit geldt ook voor internationale bedrijven/multinationals die gebruik maken van de NOW.

Hiermee wordt voorkomen dat subsidiegeld vanuit de Nederlandse overheid wordt aangewend voor het uitkeren van bonussen en dividend. Deze voorwaarden zien niet op de bedrijfsonderdelen van (internationale) concerns die niet in Nederland zijn gevestigd en/of geen werknemers in dienst hebben met Nederlands sociaal verzekeringsloon (SV-loon). Deze bedrijfsonderdelen hebben geen werknemers die in Nederland loon ontvangen en deze onderdelen kunnen derhalve geen gebruik maken van de NOW. Om die reden zijn ze ook niet gehouden aan dit verbod.

Bij een NOW-aanvraag op werkmaatschappijniveau, wanneer een concern minder dan 20% omzetdaling heeft ten opzichte van 2019 maar een werkmaatschappij binnen het concern wél meer dan 20% omzetdaling heeft, zijn er aanvullende voorwaarden en geldt er een breder verbod. De gehele groep waarvan de werkmaatschappij onderdeel uitmaakt, mag in dat geval geen dividend uitkeren. Dit geldt voor zowel de nationale als de internationale bedrijfsonderdelen van de groep en groepsonderdelen die zelf geen NOW hebben aangevraagd. Het inkopen van eigen aandelen is ook voor de gehele groep niet toegestaan. Het bonusverbod ziet op de Raad van Bestuur, de directie van het concern/de groep en de aanvragende rechtspersoon of vennootschap zelf, maar niet op andere bedrijfsonderdelen die zelf geen NOW-aanvraag hebben ingediend. Bij de werkmaatschappijregeling is gekozen voor strengere voorwaarden omtrent het uitkeren van bonussen en dividend omdat de werkmaatschappij zelf wel een omzetverlies van minimaal 20% heeft, maar het concern niet, waardoor het mogelijk is dat het concern als geheel winst maakt.

De voorwaarden omtrent het uitkeren van bonussen en dividend gelden voor de NOW1 (enkel bij aanvraag op werkmaatschappijniveau), de NOW2 en NOW 3.1 over 2020 en voor de NOW 3.2 en 3.3 en NOW4 over 2021.

Aanscherping voorwaarden

De in de motie gevraagde voorwaarden met betrekking tot het uitkeren van dividend en bonussen bestaan dus al. Ook multinationals zijn gehouden aan deze geldende voorwaarden. Ik ga er echter vanuit dat uw Kamer met de aangenomen motie verzoekt deze voorwaarden zo mogelijk aan te scherpen. Ik heb onderzocht of het mogelijk is om de strengere voorwaarden die reeds worden gehanteerd voor aanvragen op werkmaatschappijniveau, ook te hanteren voor reguliere NOW-aanvragen boven het grensbedrag van € 125.000 voorschot of definitieve subsidie. Daarnaast heb ik gekeken naar een de mogelijkheid om de rol van de werknemersvertegenwoordiging te vergroten.

Aangezien strengere voorwaarden voor een aanvraag op werkmaatschappijniveau op dit moment al gelden, zou het in theorie mogelijk moeten zijn deze aanpak te verbreden naar alle reguliere aanvragen. Echter, de reeds bestaande strengere voorwaarden zijn juridisch gezien kwetsbaar, omdat de voorwaarden geen direct verband houden met het doel van de NOW, namelijk behoud van werkgelegenheid. Een aanscherping van de voorwaarden via deze weg is daarom juridisch kwetsbaar en acht ik daarom onwenselijk.

Ook beleidsmatig vind ik een dergelijke uitbreiding onwenselijk. De aanvullende voorwaarden zullen namelijk leiden tot hoge administratieve lasten van werkgevers en mogelijk zelfs tot nihilstellingen bij de vaststelling van de NOW. Bij uitbreiding van het verbod zal namelijk het gehele concern, ook de internationale onderdelen zonder SV-loon in Nederland, gehouden zijn aan dit verbod. Een accountant zal moeten controleren of het concern zich dan ook daadwerkelijk heeft gehouden aan het verbod. Zeker bij multinationals en/of bedrijven met een ingewikkelde bedrijfsstructuur zal dit leiden tot een uitgebreidere controle door de accountant en dus een forse verhoging van de administratieve lasten. Daarnaast geeft de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) nu al aan dat een volledige en juiste controle van de internationale onderdelen van een onderneming lastig en daarmee tijdrovend kan zijn, vaak juist vanwege die complexe bedrijfsstructuur. Wanneer een controle niet volledig en juist uitgevoerd kan worden, zal dit leiden tot een oordeelsonthouding door de accountant, wat vervolgens zal leiden tot een nihilstelling van de NOW-subsidie.

Daarbij ziet het huidige verbod alleen op moedermaatschappijen als deze zelf NOW-subsidie aanvragen. Op deze manier wordt voorkomen dat binnenlandse concerns met een buitenlandse moeder strikter worden behandeld dan buitenlandse concerns. Het gevolg hiervan kan namelijk zijn dat multinationals die slechts met één tak in Nederland zijn gevestigd afzien van het aanvragen van NOW-steun vanwege het bonus- en dividendverbod. Dat zou ten koste kunnen gaan van het behoud van werkgelegenheid.

Betrekken van werknemersvertegenwoordiging

Een uitbreiding conform de voorwaarden van de werkmaatschappij acht ik om bovengenoemde redenen onwenselijk en daarom heb ik onderzocht of er ook andere manieren zijn om de voorwaarden met betrekking tot het uitkeren van bonussen en dividend uit te breiden. Na suggestie van de vakbeweging ben ik uiteindelijk gekomen tot een goede alternatieve manier om dit te doen. Deze voorwaarde houdt in dat wanneer een werkgever een aanvraag doet voor de NOW4, deze verplicht zal zijn om een overeenkomst te sluiten met ten minste één belanghebbende vereniging van werknemers (zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet melding collectief ontslag) waarin schriftelijke afspraken zijn vastgelegd over hoe er om zal worden gegaan met het uitkeren van bonussen en dividend. Indien de aanvrager minder dan 20 werknemers heeft kan worden volstaan met een andere vertegenwoordiging van werknemers: de ondernemingsraad, de personeelsvertegenwoordiging of de vergadering (zoals bedoeld in artikel 35b, eerste lid, van de Wet op de ondernemingsraden). Het toevoegen van deze aanvullende voorwaarde voor eerdere NOW-tranches is juridisch niet mogelijk omdat dit een benadelende aanpassing zou zijn met terugwerkende kracht en werkgevers niet alsnog anders kunnen handelen.

De werkgever zal als gevolg van deze aanpassing een overeenkomst moeten sluiten met tenminste één van de hierboven genoemde belanghebbende partijen, waarin schriftelijke afspraken zijn gemaakt over het al dan niet uitkeren van bonussen en dividend. De precieze afspraken in deze overeenkomst zullen bepaald moeten worden tussen de werkgever en de belanghebbende vereniging van werknemers. Zo kan ook onderling bepaald worden dat wanneer nodig de internationale bedrijfsonderdelen betrokken worden bij deze overeenkomst.

De huidige voorwaarden omtrent het bonus- en dividendverbod gelden alleen voor aanvragen waarbij een accountantsverklaring is vereist. Voor de NOW4 is dit voor zowel het voorschot als het definitieve subsidiebedrag € 125.000. Daar wordt voor deze aanvullende voorwaarde bij aangesloten. Omdat een werkgever niet vooraf zijn voorschotbedrag kent, laat staan de definitieve subsidiesom, zal de overeenkomst aanwezig moeten zijn bij de aanvraag tot vaststelling van de NOW4. Bij aanvraag tot vaststelling controleert de accountant of de vereiste overeenkomst aanwezig is. Natuurlijk naast de reeds bestaande controles ten aanzien van het uitkeren van bonussen of dividend conform de nu reeds geldende voorwaarden. Wanneer er geen overeenkomst is gesloten, zal de subsidie op nihil worden gesteld.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

, Handelingen II 2020/21, nr. 61, item 4

X Noot
2

Vanaf de NOW3 is het grensbedrag bij het voorschot verhoogd naar € 125.000.

Naar boven