35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 319 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2021

Tijdens het debat Noodpakket banen en economie van 2 juni jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 83, Debat over economisch steunpakket) heeft het lid Maatoug (GL) een motie ingediend over «de kostendelersnorm voor mensen onder de 27 jaar buiten werking te stellen tot eind 2021» (Kamerstuk 35 420, nr. 297). Deze motie heb ik tijdens het debat ontraden. De motie is tijdens de stemmingen van 8 juni jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 85, Stemmingen) aangehouden. Tijdens het WGO Jaarverslag SZW 2020 van 17 juni jl. heeft het lid Maatoug aangekondigd dat zij de motie in gewijzigde vorm alsnog in stemming laat brengen tijdens de stemmingen van dinsdag 22 juni a.s. Ik heb uw Kamer daarop een schriftelijke appreciatie op deze gewijzigde motie toegezegd.

Voor jongeren is vorig najaar met de Tijdelijke wet Covid-19 SZW en JenV vanwege de bijzondere omstandigheden op de arbeidsmarkt een aantal tijdelijke maatregelen geïntroduceerd die de positie van jongeren versterkt, zoals door de Tweede Kamer is verzocht met de motie van het lid Smeulders c.s.1

Deze maatregelen betreffen:

  • Het tijdelijk openstellen van een aantal re-integratie-instrumenten en vrijwilligerswerk waar jongeren onder de 27 jaar onder normale omstandigheden van zijn uitgesloten.

  • Het buiten werking stellen van de zoektermijn van vier weken voor kwetsbare jongeren (onder de 27 jaar) tot 1 juli 2021.

  • Voor andere (zelfredzame) jongeren onder de 27 jaar zoals recent geslaagde of afgestudeerde scholieren en studenten kunnen gemeenten maatwerk toepassen bij het al dan niet hanteren van de zoektermijn.

Deze maatregelen zijn met de verlenging van de steunmaatregelen verlengd tot 1 oktober 2021.

Voor de kostendelersnorm benadruk ik graag dat gemeenten altijd in crisissituaties en bij dreigende dakloosheid maatwerk kunnen bieden door de kostendelersnorm tijdelijk buiten werking te stellen. Dat geldt voor iedereen, zowel voor jongeren als voor bijvoorbeeld mantelzorgers. Ik ben bereid conform de gewijzigde motie de bestaande mogelijkheid van maatwerk om de kostendelersnorm tijdelijk buitenwerking te stellen nadrukkelijker onder de aandacht brengen van gemeenten en hen aan te sporen gebruik te maken van de uitzonderingsmogelijkheden die bestaan om de kostendelersnorm niet van toepassing te laten zijn in knellende gevallen.

Ik wil de motie daarom oordeel Kamer laten.

Tot slot wil ik u wijzen op het lopende traject ten aanzien van de Participatiewet. De afgelopen periode zijn rondetafelgesprekken met gemeenten gevoerd om een concreet beeld te krijgen van waar de uitvoering van de Participatiewet onevenredig hard uitpakt. In mijn brief van 4 juni jl. heb ik de uitkomsten van deze gesprekken met uw Kamer gedeeld en de gezamenlijke aanpak toegelicht om de vanuit de rondetafels voortgekomen oplossingsrichtingen uit te werken tot concrete (beleids)initiatieven.2 Onder de elementen die in dit traject aan de orde komen, valt ook de kostendelersnorm.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 118

X Noot
2

Kamerstukken 34 352 en 17 050, nr. 213.

Naar boven